Nederlandse universiteiten hebben prijsafspraken gemaakt over de tarieven voor tweede studies. De Stichting collectieve actie universiteiten (SCAU) leidt dit af uit bestuurlijke notulen van de instellingen.
Before landing in Delft five weeks ago, I knew I’d be shocked by all the new sights and sounds, but never expected to feel the strange sense of déjà vu I felt from moment I landed at Schiphol. I pushed this thought away, though, because I’d never been outside my home country before. Later I felt that déjà vu feeling again, although this time I knew the reason: I was back in a country where I couldn’t understand the native language.
Anyone who has travelled in India knows that it’s easy to move into lands-of-unknown-languages, with different scripts and syntaxes, simply by travelling about 300 kilometers in any direction. Such was my childhood that I never learnt any Indian language well enough to escape ridicule from my cousins, some of whom spoke fluent Tamil and others Kannada. So I stuck to the easiest language, English, my first language.
But growing older, I felt the need to learn these Indian languages, at least for a sense of belonging, so not to feel like a foreigner in my own land. Tamil was easy to learn, but Kannada really tested my abilities. When I got a job in Bangalore, learning Kannada became a necessity, because I couldn’t read the script at all, so couldn’t even take a public bus confidently. Learning Kannada was difficult, but by the time I left Bangalore two years later, I’d taught myself to read Kannada like a native.
During my first weeks in Delft, I realized our guides had been right: I’d never really need to learn to speak Dutch. Storekeepers, tram drivers, friendly cyclists…all spoke English. But again, the written Dutch lettering troubled me. Being a vegetarian, I need to read lists of ingredients on attractive-but-foreign eatables at the supermarket. I’d also want to know if I’m breaking any traffic rules when I pedal past big yellow signs with strings of Dutch words on them.
Recently in Delft city centre on a Sunday afternoon, I saw many interesting shops that I planned to visit later when they opened. I took a photo of some of the lettering I believed was the shop’s name, but then I saw this same word on another shop and then another. Suddenly, this word was all around me! I then realized that gesloten must mean ‘closed’. Unfortunately, this incident didn’t occur in time for me to enroll in the TU’s Dutch courses, so instead I’ve decided to try my Kannada learning method here.
After just two weeks of this experiment, I’m on the snelweg to learning Dutch! My language-learning method is very simple and slow, but effective, only requiring an active curiosity and interest, as well as some creativity to figure word meanings from their context, like melk, kaas and sinaasappel on obviously familiar food products.
I read the photo captions in newspapers. I listen to Dutch radio channels to catch some words I’ve never heard before. When I see instructions or messages in both English and Dutch, I compare them, trying to match a Dutch and English word or two. Of course this also means that the confused-looking girl peering at bottle labels, ignoring the growing line of irritated people behind her at the supermarket, is probably me.
My method also requires lots of time reading and memorizing sequences of letters, eavesdropping on conversations and bugging Dutch-speaking friends for help. But it’s all been worth it: in just a few weeks my new Dutch vocabulary is up to about 50 words!
I’ve also discovered that there are several connections between Indian languages and Dutch; for example, kamer (room) in Dutch is the same as Hindi’s kamra. Zaal sounds similar to Hindi’s shaala. Suiker (sugar) is sarkkarai (in Tamil) and shucker (in Hindi). The Dutch word for name (naam) is exactly the same in Hindi.
Learning a language can be an exciting experience, especially when you’re in the lap of the place where it’s spoken. For me, learning Dutch is opening my mind to new ways of thinking and forming associations, as well as helping me to understand a different culture.
De SCAU dagvaardt acht universiteiten vanwege de bedragen – tien à veertienduizend euro – die zij rekenen voor een tweede juridische master. Volgens de stichting, die is opgericht door een aantal rechtenstudenten, zijn die tarieven veel hoger dan de kostprijs van de opleidingen, die volgens hen rond de 5500 euro liggen.
Volgens de dagvaarding hebben dat de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit tijdens een gezamenlijke bestuursvergadering afgesproken om elkaar niet te beconcurreren: ‘UvA en VU zouden elkaar op masters niet financieel moeten beconcurreren, dat is ook aan Amsterdam niet uit te leggen’, aldus een citaat uit de notulen.
Volgens de SCAU is dat in strijd met de Mededingingswet. Tweede studies zijn een ‘dienst van algemeen economisch belang’ (een dienst die onder concurrerende omstandigheden wordt aangeboden op de vrije markt), stelt de SCAU, en daarop is het kartelverbod van toepassing.
Ook zouden de Amsterdamse universiteiten samen de tarieven hebben bepaald. Volgens SCAU laten de instellingen zich bij hun tariefbepalingen door elkaar leiden. Dat zou onder meer blijken uit een vergaderverslag dat de Universiteit Utrecht de SCAU toezond. ‘Het collegegeld wordt vastgesteld door een historische component, door te kijken naar collega-universiteiten en door te kijken naar de kostprijs (…) Het college geeft hierbij aan dat het uitrekenen van kosten heel lastig is. Verder zitten de collega-universiteiten allemaal zo rond hetzelfde bedrag.’
Universiteitenvereniging VSNU zou haar leden bovendien hebben geadviseerd geen kostenanalyse te maken. Een woordvoerder van de VSNU kon nog niet reageren op deze passage.
Sinds 2010 mogen hogescholen en universiteiten een hoger collegegeld rekenen voor wie aan een tweede studie begint. Studenten hebben recht op het volgen van slechts één bachelor en één masteropleiding tegen het lage wettelijke tarief. Wie zijn eerste opleiding al heeft afgerond, betaalt het gewoonlijk hogere instellingscollegegeld.
Staatssecretaris Zijlstra schreef vorige week dat hogescholen en universiteiten zelf mogen bepalen hoeveel collegegeld ze vragen voor tweede studies, onafhankelijk van de kostprijs van de opleiding. Wel vindt hij dat studenten recht hebben op een motivering van de kosten door de instelling. Maar volgens de SCAU houden de instellingen er allemaal hun eigen rekenmethodes op na.
Kartelvorming en prijsafspraken zijn in Nederland verboden, tenzij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) er goedkeuring aan geeft. In een reactie stelt de NMa dat zij de SCAU graag uitnodigt voor een gesprek.
Comments are closed.