Onderwijs

Universiteiten: “Maak prestatiebeurs strenger”

Universiteiten willen de studiebeurs niet afschaffen, maar wel strengere voorwaarden stellen. Studenten zouden niet tien jaar de tijd moeten krijgen om hun diploma te halen, maar bijvoorbeeld zes jaar.

Eind februari meldde dagblad Trouw op de voorpagina dat universiteiten de studiebeurs willen afschaffen. Studenten zouden voortaan alles moeten lenen. Dat zou het hoger onderwijs miljoenen euro’s opleveren.

Anders
Volgens voorzitter Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU sloeg het dagblad de plank mis. Het zit heel anders, schrijft hij op de website van universiteitenvereniging VSNU.

Prestatiebeurs
Eigenlijk is de studiebeurs allang afgeschaft, legt hij uit, en daar is de prestatiebeurs voor in de plaats gekomen. De beurs is in feite een lening, maar wie binnen tien jaar afstudeert, hoeft die niet terug te betalen.

Voorwaarden
De regering wil de studiebeurs voor masterstudenten schrappen, maar volgens Noorda vinden de universiteiten dat geen goed idee. “De universiteiten stellen voor de prestatiebeurs te handhaven voor alle studenten, ook in de masterfase. Maar ze willen de prestatievoorwaarden wel aanscherpen.”

Gift
Nu wordt de prestatiebeurs in een gift omgezet als studenten binnen tien jaar hun diploma halen. Die grens stellen de universiteiten ter discussie. Studenten zouden bijvoorbeeld zes jaar de tijd moeten krijgen voor een studie van vier jaar.

Schrappen
“Wat de regering voorstelt voor de masterfase is eenvoudigweg het schrappen van de prestatievoorwaarde: alle studenten in de masterfase, succesvol of niet, moeten voortaan de beurs terugbetalen. Tijdig afstuderen wordt niet langer beloond”, stelt Noorda. “De universiteiten vinden dat een vreemde benadering van een regering die zegt lang studeren te willen ontmoedigen.”

Trekken aan een dood paard, zo voelde het studentenraadswerk vaak voor de AAG-fractie het afgelopen jaar. De partij had twee van de tien zetels in de raad en merkte weer eens dat dat te weinig is om studentenbelangen goed te behartigen en voor continuïteit van de partij te zorgen. AAG steekt al een paar jaar op twee zetels en besloot daarom in 2008 niet mee te doen aan de verkiezingen. Dit jaar moest alles anders worden, maar weer bleef de teller steken op twee.

En dat, besloot de AAG-fractie, moest dan maar het einde worden van een lange maar tevergeefse strijd om de gunst van de kiezer. Van vijf, via vier en drie naar twee zetels; het kan volgens AAG niet meer verder op deze manier. En precies dit, zegt AAG-voorzitter Mark Bosschaart nu, toont de zwakte van het meerpartijenstelsel in de studentenraad. Want hoe minder zetels je hebt, hoe minder je jezelf zichtbaar kunt maken. En dan zit je in een neerwaartse spiraal die moeilijk is te stoppen. “Het meerpartijenstelsel werkt niet op deze manier”, concludeert hij.

Bij het bekend worden van het definitieve einde van AAG een maand geleden, zei Bosschaart meteen dat er moet worden nagedacht over hoe het verder moet met de medezeggenschap in Delft. Het systeem met twee partijen moet verdwijnen, vindt hij. Bosschaart wordt gesteund door Eline Kleiwegt, die in 2008-2009 samen met een paar anderen Het Principe oprichtte, een nieuwe partij die in de leemte moest duiken die AAG achterliet. Waar de naam Het Principe vandaan kwam? Van het idee dat er wat te kiezen moet zijn bij de studentenraadsverkiezingen.

Of er dit jaar weer studenten opstaan die in de leemte duiken, is nog niet duidelijk, maar de kans lijkt klein. Zelfs als dat nog gebeurt, heeft niemand vertrouwen in de goede afloop. Kleiwegt: “Het Principe was leuk, maar het was moeilijk werken. Komt er nu weer een nieuwe partij, dan krijgt die te maken met dezelfde problemen door te weinig mankracht.”
Tijd dus, om te filosoferen over verandering. Bosschaart en Kleiwegt willen een discussie op gang brengen. Oras-voorzitter Michael van Lith wil daar best aan meedoen, maar zegt meteen waar het op staat: “Het tweepartijenstelsel moet blijven.”

Een eerste optie voor verandering die Bosschaart en Kleiwegt zien is het ‘personenstelsel’. De facultaire studentenraden werken ook zo: afzonderlijke studenten stellen zich verkiesbaar en degenen met de meeste stemmen komen in de raad.
Op TU-niveau zouden achter die personen best instanties kunnen staan. Zo kan Oras mensen afvaardigen voor de kieslijst, maar ook studie- en studentenverenigingen of sportclubs zouden dat kunnen doen. Daarmee blijft de knowhow van Oras behouden en hoeven ook andere kandidaten niet in hun eentje campagne te voeren.

Een andere mogelijkheid is het ‘districtenstelsel’, waar de Erasmus Universiteit Rotterdam mee werkt. In dat systeem zijn er per faculteit verkiezingen, waarmee afgevaardigden voor de centrale studentenraad worden gekozen. “Een van de beste systemen”, vindt Bosschaart.
Oras-voorzitter Van Lith is het daar niet mee eens: “Je wordt zo geforceerd om vanuit je faculteit te denken, terwijl veel onderwerpen TU-breed spelen. Bovendien hebben we als centrale studentenraad goede contacten met de facultaire raden, zodat we al veel input vanuit de faculteiten krijgen. Ik vind het gevaarlijk om Oras te laten varen, omdat dat een sterke basis is voor het inwerken van nieuwe mensen.”

Een derde optie die Bosschaart en Kleiwegt neerleggen is de terugkeer van de universiteitsraad, waarin ondernemingsraad (or) en studentenraad (sr) samengaan. Het voordeel is volgens Bosschaart dat hierin zeker meerdere partijen zitting hebben, die samenwerkingsverbanden met elkaar kunnen aangaan. Daardoor kun je meer draagvlak creëren en je partij beter staande houden. Het nadeel is dat de sr op zichzelf in zijn ogen goed functioneert en dat er veel studentenonderwerpen zijn waar de or niet veel mee te maken heeft. “Deze maatregel is bovendien redelijk vergaand.”

Voor de verkiezingen van dit jaar zijn bovengenoemde opties allemaal te vergaand. Het kiesstelsel laat zich niet zomaar aanpassen. Bovendien, benadrukt Van Lith, zou een stelselwijziging van de studentenraad uit moeten gaan en Oras wil nu juist geen verandering. “Wij gaan de verkiezingen in zoals alle jaren. We stellen tien mensen verkiesbaar, en studenten kunnen op hen stemmen. Tijdens de campagne kunnen we mooi duidelijk maken waarom er een sr is.”

De Oras-fractievoorzitter hoopt dat andere studenten dan tot de conclusie komen dat het zo niet kan, verkiezingen houden waarbij niets te kiezen is. “Een partij die zich nog snel opricht voor de verkiezingen van dit jaar, zal weinig kans van slagen hebben, maar als dat vlak na de verkiezingen gebeurt, hebben ze nog bijna een jaar om zich goed te organiseren.”

AAG-fractievoorzitter Bosschaart ziet het anders: “Ik heb twee wensen. De eerste is dat de verkiezingen dit jaar niet doorgaan, want die zijn toch maar schijn.” Gaan ze toch door, dan zal de opkomst dramatisch laag zijn, voorspelt hij. “Dat is slecht voor het imago van de studentenraad.” Daarnaast hoopt hij dat er niet nog een nieuwe partij opstaat nu, omdat dat de problemen alleen maar een jaar opschuift. De discussie over de toekomst van de verkiezingen moet volgens Bosschaart nu gevoerd worden. Hij hoopt dat daarna een nieuw systeem ‘goed in de markt wordt gezet’. “Ik denk dat er dan veel mensen geïnteresseerd zullen raken.” 

Tot 14 april kunnen studenten zich met een partij inschrijven voor de verkiezingen voor de studentenraad op 26 en 27 mei.

Eind februari meldde dagblad Trouw op de voorpagina dat universiteiten de studiebeurs willen afschaffen. Studenten zouden voortaan alles moeten lenen. Dat zou het hoger onderwijs miljoenen euro’s opleveren.

Anders
Volgens voorzitter Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU sloeg het dagblad de plank mis. Het zit heel anders, meldde hij begin deze week op de website van VSNU. Zijn bijdrage is inmiddels verwijderd. 

Prestatiebeurs
Eigenlijk is de studiebeurs allang afgeschaft, legt hij uit, en daar is de prestatiebeurs voor in de plaats gekomen. De beurs is in feite een lening, maar wie binnen tien jaar afstudeert, hoeft die niet terug te betalen.

Voorwaarden
De regering wil de studiebeurs voor masterstudenten schrappen, maar volgens Noorda vinden de universiteiten dat geen goed idee. “De universiteiten stellen voor de prestatiebeurs te handhaven voor alle studenten, ook in de masterfase. Maar ze willen de prestatievoorwaarden wel aanscherpen.”

Gift
Nu wordt de prestatiebeurs in een gift omgezet als studenten binnen tien jaar hun diploma halen. Die grens stellen de universiteiten ter discussie. Studenten zouden bijvoorbeeld zes jaar de tijd moeten krijgen voor een studie van vier jaar.

Schrappen
“Wat de regering voorstelt voor de masterfase is eenvoudigweg het schrappen van de prestatievoorwaarde: alle studenten in de masterfase, succesvol of niet, moeten voortaan de beurs terugbetalen. Tijdig afstuderen wordt niet langer beloond”, stelt Noorda. “De universiteiten vinden dat een vreemde benadering van een regering die zegt lang studeren te willen ontmoedigen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.