Onderwijs

Unieke tsunamibeelden verrassen Delftse wetenschappers

De zeebeving voor de kust van Sumatra op Tweede Kerstdag houdt ook veel wetenschappers bezig. Aan de hand van berekeningen van satellieten bekijken medewerkers van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de gevolgen in zee en op land.

br />
Totaal verrast bekeek dr. Ernst Schrama van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de afbeeldingen, die hij kreeg toegestuurd van oud-TU-medewerker dr. Remko Scharroo, nu werkzaam bij de National Oceanic and Atmospheric Administration in Washington DC. “Het ziet er uit alsof je een steentje in het water gooit”, zegt hij over de kringen op de print in zijn handen. Die print laat zien hoe de tsunami uitwaaierde in de Indische Oceaan. Vier satellietradarhoogtemeters namen de ontwikkeling van de tsunami in de uren na de zeebeving in de Indische Oceaan waar. De satellieten meten normaliter hoogteverschillen boven oceanen, maar voor het eerst lieten ze ook de ontwikkeling van de tsunami zien. “Dat geeft aan hoe zwaar de aardbeving is geweest. Toevallig vloog de eerste satelliet twee uur na de beving over de Indische Oceaan.”

Schrama gaat de opzienbarende metingen van de satellieten met zijn collega’s bestuderen. “Niet eerder namen dit soort satellieten een tsunami waar. Dankzij deze informatie kunnen we nagaan hoe de golf zich verspreidde. De afbeeldingen geven een goed overzicht van de ontwikkeling van de tsunami, die we hierdoor en met behulp van modellen, beter leren begrijpen.” Hij heeft al gesproken met collega’s van civiele techniek om zo’n model te ontwikkelen. Samen met Scharroo onderhoudt hij een database met resultaten van hoogtemeters, om zoveel mogelijk informatie over de oceaan te verzamelen.

De vier satellieten, die op een hoogte van achthonderd tot dertienhonderd kilometer in een vast patroon boven de aarde vliegen, werken niet als een alarmsysteem, benadrukt Schrama. “Dan zouden we er nog tien satellieten bij moeten hebben. Bovendien werkt een waarschuwingssysteem met boeien waarschijnlijk beter.”

De Topex/Poseidon, die twee uur na de zeebeving de golven waarnam, volgde van maart 1997 tot mei 1998 El Nio. “We keken toen naar de ontwikkeling en de invloed van klimaatveranderingen”, zegt Schrama. “Daardoor werd duidelijker hoe El Nio zich ging gedragen.” Schrama hoopt soortgelijke patronen te ontdekken in deze zeebeving.

Schrama en zijn collega’s keken niet alleen naar de ontwikkeling van de tsunami, maar ook naar de gevolgen op het land. Samen met buitenlandse universiteiten werken TU Delft in de International GPS Service (IGS) aan het meten van de bewegingen van aardschollen. De eerste resultaten van de gps-stations aan de Indische Oceaan voorspellen dat de noordwestkust van Sumatra één meter is verschoven door de zeebeving. “Dat is uniek”, zegt Schrama. “De eilanden verschuiven steeds, maar normaal enkele millimeters per jaar. De klap is enorm geweest. Zelfs Singapore, waar we in 1997 een permanent station hebben geïnstalleerd, is twee centimeter verschoven.”

Robert Visscher

De zeebeving voor de kust van Sumatra op Tweede Kerstdag houdt ook veel wetenschappers bezig. Aan de hand van berekeningen van satellieten bekijken medewerkers van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de gevolgen in zee en op land.

Totaal verrast bekeek dr. Ernst Schrama van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de afbeeldingen, die hij kreeg toegestuurd van oud-TU-medewerker dr. Remko Scharroo, nu werkzaam bij de National Oceanic and Atmospheric Administration in Washington DC. “Het ziet er uit alsof je een steentje in het water gooit”, zegt hij over de kringen op de print in zijn handen. Die print laat zien hoe de tsunami uitwaaierde in de Indische Oceaan. Vier satellietradarhoogtemeters namen de ontwikkeling van de tsunami in de uren na de zeebeving in de Indische Oceaan waar. De satellieten meten normaliter hoogteverschillen boven oceanen, maar voor het eerst lieten ze ook de ontwikkeling van de tsunami zien. “Dat geeft aan hoe zwaar de aardbeving is geweest. Toevallig vloog de eerste satelliet twee uur na de beving over de Indische Oceaan.”

Schrama gaat de opzienbarende metingen van de satellieten met zijn collega’s bestuderen. “Niet eerder namen dit soort satellieten een tsunami waar. Dankzij deze informatie kunnen we nagaan hoe de golf zich verspreidde. De afbeeldingen geven een goed overzicht van de ontwikkeling van de tsunami, die we hierdoor en met behulp van modellen, beter leren begrijpen.” Hij heeft al gesproken met collega’s van civiele techniek om zo’n model te ontwikkelen. Samen met Scharroo onderhoudt hij een database met resultaten van hoogtemeters, om zoveel mogelijk informatie over de oceaan te verzamelen.

De vier satellieten, die op een hoogte van achthonderd tot dertienhonderd kilometer in een vast patroon boven de aarde vliegen, werken niet als een alarmsysteem, benadrukt Schrama. “Dan zouden we er nog tien satellieten bij moeten hebben. Bovendien werkt een waarschuwingssysteem met boeien waarschijnlijk beter.”

De Topex/Poseidon, die twee uur na de zeebeving de golven waarnam, volgde van maart 1997 tot mei 1998 El Nio. “We keken toen naar de ontwikkeling en de invloed van klimaatveranderingen”, zegt Schrama. “Daardoor werd duidelijker hoe El Nio zich ging gedragen.” Schrama hoopt soortgelijke patronen te ontdekken in deze zeebeving.

Schrama en zijn collega’s keken niet alleen naar de ontwikkeling van de tsunami, maar ook naar de gevolgen op het land. Samen met buitenlandse universiteiten werken TU Delft in de International GPS Service (IGS) aan het meten van de bewegingen van aardschollen. De eerste resultaten van de gps-stations aan de Indische Oceaan voorspellen dat de noordwestkust van Sumatra één meter is verschoven door de zeebeving. “Dat is uniek”, zegt Schrama. “De eilanden verschuiven steeds, maar normaal enkele millimeters per jaar. De klap is enorm geweest. Zelfs Singapore, waar we in 1997 een permanent station hebben geïnstalleerd, is twee centimeter verschoven.”

Robert Visscher

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.