De TU bereidt zich voor op de komst van studiehuisstudenten. TU docenten worden gestimuleerd de opzet van hun colleges aan te passen en studenten krijgen meer mogelijkheden om met de TU kennis te maken.
br />
Aanpassen aan de nieuwe generatie studiehuisstudenten betekent voor drs. Luusi Hendriks niet het wegpoetsen van verschillen tussen vwo en universiteit. Sinds 1 juni 2000 leidt zij het project ‘Aansluiting VWO en TU Delft’. ,,Wij willen analyseren wat er in het studiehuis meer en minder aan bod komt en daar met de propedeuses van de opleidingen op aansluiten.” Hendriks wil beslist niet dat de aangeboden stof eenvoudiger wordt. Jongeren kunnen best wat hebben is haar opvatting. ,,We moeten studenten als het ware een trampoline aanbieden zodat ze op een goede en snelle manier in het tweede jaar kunnen belanden.”
Hendriks heeft er begrip voor dat het bij de bètavakken lastig is om de inhoud aan de nieuwe eisen aan te passen. ,,Het betreft hier veelal basisbegrippen die al jarenlang hetzelfde zijn en die studenten gewoon moeten weten. Een vak als geschiedenis leent zich meer voor aanpassingen, omdat wat wij belangrijker vinden in ons verleden ook steeds verandert. De bétavakken kunnen wellicht nadenken over een andere wijze van aanbieden van deze basisstof. De resultaten met probleemgestuurd onderwijs in een aantal faculteiten zijn erg bemoedigend en dat is wellicht een optie voor meer TU-opleidingen.”
Om de TU-docenten een indruk te geven van de ontwikkelingen op de middelbare school, is er een netwerk opgezet met vwo-docenten in de regio. Binnen het netwerk is een onderverdeling gemaakt in de vakgebieden wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Voor vwo-docenten is dit contact met TU docenten eveneens profijtelijk. Voor het profielwerkstuk kunnen scholieren een keuze maken tussen het verrichten van onderzoek of het maken van een ontwerp. ,,Onderzoek wijst uit dat docenten doorgeven wat ze zelf op hun opleiding hebben geleerd. In vroegere jaren kwam in het onderwijs ontwerpen zelden aan bod. Het is aannemelijk dat vwo-docenten voor een profielwerkstuk vaak het verrichten van een onderzoek zullen aanraden omdat zij zelf geen ervaring hebben met ontwerpen. In het netwerk kunnen de vwo-docenten kennis maken met ontwerpen en ontwerpopdrachten, door kennisuitwisseling en training.”
Scholierenlaboratorium
Het project ‘Aansluiting’ richt zich niet alleen op docenten, maar ook op scholieren. Voor hen worden initiatieven zoals proefstuderen, practicumdagen en meeloopdagen voortgezet. ,,Hierbij werken wij nauw samen met de Communicatie & Marketing Groep. Zij nemen het voorlichtingsaspect onder hun hoede en wij voegen een didactische component toe. Wat betekent studeren aan de TU? En wat is het verschil met de middelbare school?”
Een heel nieuw initiatief is het scholierenlaboratorium. Een lokaal is ingericht met computer en software voor scholieren die daar hun onderzoek voor hun profielwerkstuk kunnen doen. Op korte termijn zullen deze faciliteiten ook met een bibliotheek worden uitgebreid. ,,Wij hebben een docent van het VWO aangesteld die hen een dag per week begeleidt. Hij is tegelijkertijd de contactpersoon tussen deze scholieren en de docenten van de TU. Als de jongeren een vraag hebben, die niet in het laboratorium is te vinden, filtreert hij deze vragen, scherpt ze aan en zorgt vervolgens dat ze bij de juiste TU-docent terecht komen.” Ook op internet zal een overeenkomstige vraagbaak voor scholieren komen.
Opvallend vindt Hendriks dat binnen de TU overal enthousiaste mensen te vinden voor het opzetten van de scholierenprojecten. ,,Iedereen % studenten, docenten en medewerkers % werkt allemaal met plezier mee. En metenthousiaste mensen is het erg prettig werken.”
De TU bereidt zich voor op de komst van studiehuisstudenten. TU docenten worden gestimuleerd de opzet van hun colleges aan te passen en studenten krijgen meer mogelijkheden om met de TU kennis te maken.
Aanpassen aan de nieuwe generatie studiehuisstudenten betekent voor drs. Luusi Hendriks niet het wegpoetsen van verschillen tussen vwo en universiteit. Sinds 1 juni 2000 leidt zij het project ‘Aansluiting VWO en TU Delft’. ,,Wij willen analyseren wat er in het studiehuis meer en minder aan bod komt en daar met de propedeuses van de opleidingen op aansluiten.” Hendriks wil beslist niet dat de aangeboden stof eenvoudiger wordt. Jongeren kunnen best wat hebben is haar opvatting. ,,We moeten studenten als het ware een trampoline aanbieden zodat ze op een goede en snelle manier in het tweede jaar kunnen belanden.”
Hendriks heeft er begrip voor dat het bij de bètavakken lastig is om de inhoud aan de nieuwe eisen aan te passen. ,,Het betreft hier veelal basisbegrippen die al jarenlang hetzelfde zijn en die studenten gewoon moeten weten. Een vak als geschiedenis leent zich meer voor aanpassingen, omdat wat wij belangrijker vinden in ons verleden ook steeds verandert. De bétavakken kunnen wellicht nadenken over een andere wijze van aanbieden van deze basisstof. De resultaten met probleemgestuurd onderwijs in een aantal faculteiten zijn erg bemoedigend en dat is wellicht een optie voor meer TU-opleidingen.”
Om de TU-docenten een indruk te geven van de ontwikkelingen op de middelbare school, is er een netwerk opgezet met vwo-docenten in de regio. Binnen het netwerk is een onderverdeling gemaakt in de vakgebieden wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Voor vwo-docenten is dit contact met TU docenten eveneens profijtelijk. Voor het profielwerkstuk kunnen scholieren een keuze maken tussen het verrichten van onderzoek of het maken van een ontwerp. ,,Onderzoek wijst uit dat docenten doorgeven wat ze zelf op hun opleiding hebben geleerd. In vroegere jaren kwam in het onderwijs ontwerpen zelden aan bod. Het is aannemelijk dat vwo-docenten voor een profielwerkstuk vaak het verrichten van een onderzoek zullen aanraden omdat zij zelf geen ervaring hebben met ontwerpen. In het netwerk kunnen de vwo-docenten kennis maken met ontwerpen en ontwerpopdrachten, door kennisuitwisseling en training.”
Scholierenlaboratorium
Het project ‘Aansluiting’ richt zich niet alleen op docenten, maar ook op scholieren. Voor hen worden initiatieven zoals proefstuderen, practicumdagen en meeloopdagen voortgezet. ,,Hierbij werken wij nauw samen met de Communicatie & Marketing Groep. Zij nemen het voorlichtingsaspect onder hun hoede en wij voegen een didactische component toe. Wat betekent studeren aan de TU? En wat is het verschil met de middelbare school?”
Een heel nieuw initiatief is het scholierenlaboratorium. Een lokaal is ingericht met computer en software voor scholieren die daar hun onderzoek voor hun profielwerkstuk kunnen doen. Op korte termijn zullen deze faciliteiten ook met een bibliotheek worden uitgebreid. ,,Wij hebben een docent van het VWO aangesteld die hen een dag per week begeleidt. Hij is tegelijkertijd de contactpersoon tussen deze scholieren en de docenten van de TU. Als de jongeren een vraag hebben, die niet in het laboratorium is te vinden, filtreert hij deze vragen, scherpt ze aan en zorgt vervolgens dat ze bij de juiste TU-docent terecht komen.” Ook op internet zal een overeenkomstige vraagbaak voor scholieren komen.
Opvallend vindt Hendriks dat binnen de TU overal enthousiaste mensen te vinden voor het opzetten van de scholierenprojecten. ,,Iedereen % studenten, docenten en medewerkers % werkt allemaal met plezier mee. En metenthousiaste mensen is het erg prettig werken.”
Comments are closed.