Wie als docent wil bijblijven, zeker als docent in het eerste jaar, moet toch zo af en toe eens naar een opfriscursus. Examenprogramma’s van het vwo komen en gaan, en voor je het weet denk je nog steeds dat eerstejaarsstudenten kunnen goochelen met kegelsnedes, ongewapende ogen en bakelietsyntheses, terwijl ze in plaats daarvan inmiddels hyperbolische functies kunnen inverteren, vaste-stoflasers kunnen ontwerpen en een kleine middenklasse zoogdier kunnen klonen.
Ik dus naar een voorlichtingsmiddag. Alleszins nuttig, dat moet ik zeggen. Ik ben weer helemaal bijgepraat, en weet dus ook dat ik binnenkort kan rekenen op instromende cohorten die naast moderne vakkennis ook vaardigheden bezitten op het gebied van gesprekken voeren, redeneerstrategieën en non-verbale communicatie. Ben benieuwd!
Er vervalt natuurlijk ook wel het een en ander, eerlijk is eerlijk. Nou denk ik dat we in Delft nog wel kunnen leven met mensen die de inhoud van een omwentelingslichaam niet kunnen berekenen, of die de krachten op een voorwerp in een bewegende lift niet minutieus kunnen bepalen. Vooruit, dat zal ze de kop niet kosten. Maar als ik goed ben ingelicht, hoeven vwo-verlaters voortaan ook niet meer te kunnen berekenen hoeveel deeltjes er in een bepaalde hoeveelheid stof zitten.
Laat het even op u inwerken, alstublieft. Studenten die bij ons het eerste jaar instromen hoeven niet meer met het getal van Avogadro te kunnen vermenigvuldigen. Hoeven het misschien ook niet eens meer te kennen! Arme Amadeo Avogadro, Graaf van Quaregna en Ceretto. Twee eeuwen lang is de wereld bezig om het atomistisch wereldbeeld te creëren en te doorgronden, met jou voorop. En met één pennenstreek haalt zo’n Pipo de Clown in een programmacommissie Scheikunde twee eeuwen werk onderuit. Laten we alles lekker maar alleen in mollen uitrekenen, jongens. Nee, jullie hoeven niet te weten hoeveel atomen dat zijn, want zo’n groot getal zegt jullie toch niks. Dat werd mij namelijk als verklaring van het Avogadro-taboe gegeven.
Fantastisch opgemerkt, en moeten we dat daarom dus maar zo houden? Een eendenmoeder telt één, twee, veel – is mij wel eens verteld. Kent óók geen grote getallen. Dat is maar goed ook, want zo kunnen de ratten nog flink van haar kuikentjes smikkelen voordat ze het in de gaten heeft. Maar van een vwo-er mag toch wel verwacht worden dat iets grotere getallen hem wat zeggen? Moeten wij weer de deficiëntie wegwerken.
Goed dan. Mijn voorstel is om in het eerste jaar in Delft studenten te laten wennen aan getallen tot 42 (het jaarlijks te behalen aantal studiepunten). Dan in het tweede jaar tot 435 (de basisbeurs in guldens), en in het derde jaar tot 4770000 (de kloksnelheid van de oudste pc aan de TUD). Daarna mag alles.
En hoe zit het trouwens met kleine getallen, mag dat wel meteen? Heel leuk voor een docent is altijd om op een tentamen een uitdrukking te laten berekenen waarin de constante van Planck (oei, wat klein!) tot de derde macht zit (oei, watverschrikkelijk klein!). Tien tegen één dat er een paar studenten zijn die na verwoede pogingen om die grootheid te berekenen, opgeven en opschrijven dat het ‘niet in het rekenmachientje past’. Precies, en daarom wil ik Avogadro weer terug op school.
Een ander klein getal is 25. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is dat het aantal uur per week dat een student gemiddeld studeert. Als je aanneemt dat dat gemiddeld over een heel jaar is, klopt dat precies. Dan doe je over een studie van 5 jaar met 42 studiepunten à 40 uur per punt namelijk exact 336 weken, ofwel 6.46 jaar. En dat is precies de gemiddelde studieduur in Delft.
Maar die moet omlaag. Dus zeg ik nu al tegen de studenten van straks: jullie zullen toch echt in je eigen tijd moeten wennen aan die grote getallen, bijvoorbeeld in de 11.3 uur per week die jullie normaliter aan televisiekijken besteden. Dat hoeft heus allemaal niet door saaie zelfstudie. Wij, als TU, zullen aan Anton Geesink vragen of hij met zijn Mobiele Academie de studentenhuizen langs wil rijden. Kunnen jullie blijven buizen; ondertussen legt Anton de wat grotere getallen uit. Zeker tot 5000.
Ik dus naar een voorlichtingsmiddag. Alleszins nuttig, dat moet ik zeggen. Ik ben weer helemaal bijgepraat, en weet dus ook dat ik binnenkort kan rekenen op instromende cohorten die naast moderne vakkennis ook vaardigheden bezitten op het gebied van gesprekken voeren, redeneerstrategieën en non-verbale communicatie. Ben benieuwd!
Er vervalt natuurlijk ook wel het een en ander, eerlijk is eerlijk. Nou denk ik dat we in Delft nog wel kunnen leven met mensen die de inhoud van een omwentelingslichaam niet kunnen berekenen, of die de krachten op een voorwerp in een bewegende lift niet minutieus kunnen bepalen. Vooruit, dat zal ze de kop niet kosten. Maar als ik goed ben ingelicht, hoeven vwo-verlaters voortaan ook niet meer te kunnen berekenen hoeveel deeltjes er in een bepaalde hoeveelheid stof zitten.
Laat het even op u inwerken, alstublieft. Studenten die bij ons het eerste jaar instromen hoeven niet meer met het getal van Avogadro te kunnen vermenigvuldigen. Hoeven het misschien ook niet eens meer te kennen! Arme Amadeo Avogadro, Graaf van Quaregna en Ceretto. Twee eeuwen lang is de wereld bezig om het atomistisch wereldbeeld te creëren en te doorgronden, met jou voorop. En met één pennenstreek haalt zo’n Pipo de Clown in een programmacommissie Scheikunde twee eeuwen werk onderuit. Laten we alles lekker maar alleen in mollen uitrekenen, jongens. Nee, jullie hoeven niet te weten hoeveel atomen dat zijn, want zo’n groot getal zegt jullie toch niks. Dat werd mij namelijk als verklaring van het Avogadro-taboe gegeven.
Fantastisch opgemerkt, en moeten we dat daarom dus maar zo houden? Een eendenmoeder telt één, twee, veel – is mij wel eens verteld. Kent óók geen grote getallen. Dat is maar goed ook, want zo kunnen de ratten nog flink van haar kuikentjes smikkelen voordat ze het in de gaten heeft. Maar van een vwo-er mag toch wel verwacht worden dat iets grotere getallen hem wat zeggen? Moeten wij weer de deficiëntie wegwerken.
Goed dan. Mijn voorstel is om in het eerste jaar in Delft studenten te laten wennen aan getallen tot 42 (het jaarlijks te behalen aantal studiepunten). Dan in het tweede jaar tot 435 (de basisbeurs in guldens), en in het derde jaar tot 4770000 (de kloksnelheid van de oudste pc aan de TUD). Daarna mag alles.
En hoe zit het trouwens met kleine getallen, mag dat wel meteen? Heel leuk voor een docent is altijd om op een tentamen een uitdrukking te laten berekenen waarin de constante van Planck (oei, wat klein!) tot de derde macht zit (oei, watverschrikkelijk klein!). Tien tegen één dat er een paar studenten zijn die na verwoede pogingen om die grootheid te berekenen, opgeven en opschrijven dat het ‘niet in het rekenmachientje past’. Precies, en daarom wil ik Avogadro weer terug op school.
Een ander klein getal is 25. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is dat het aantal uur per week dat een student gemiddeld studeert. Als je aanneemt dat dat gemiddeld over een heel jaar is, klopt dat precies. Dan doe je over een studie van 5 jaar met 42 studiepunten à 40 uur per punt namelijk exact 336 weken, ofwel 6.46 jaar. En dat is precies de gemiddelde studieduur in Delft.
Maar die moet omlaag. Dus zeg ik nu al tegen de studenten van straks: jullie zullen toch echt in je eigen tijd moeten wennen aan die grote getallen, bijvoorbeeld in de 11.3 uur per week die jullie normaliter aan televisiekijken besteden. Dat hoeft heus allemaal niet door saaie zelfstudie. Wij, als TU, zullen aan Anton Geesink vragen of hij met zijn Mobiele Academie de studentenhuizen langs wil rijden. Kunnen jullie blijven buizen; ondertussen legt Anton de wat grotere getallen uit. Zeker tot 5000.
Comments are closed.