Een eenmalige investering van drie ton om uit te breiden en structureel 1,5 ton om extra personeel aan te trekken. Dat is volgens directeur dr. H.G.
Heijmans van het Techniek Museum Delft nodig om aan de Ezelsveldlaan een ‘realiseerbaar museum’ te exploiteren.
Heijmans zegt dit in zijn bedrijfsplan ‘Techniek is geen kunst’, waarmee hij aangeeft met de huidige middelen slecht uit de voeten te kunnen. In aanpak wil de nieuwe directeur de bezoekers niet imponeren met technisch vernuft en futurisme, zoals de TU dat voorstond in de nota Overgangsbeleid, maar wil hij de drempel lager leggen om de afstand tussen bezoekers en techniek klein te houden.
Om zich meer op scholieren uit de bovenbouw van de basischool en de onderbouw van de middelbare school te richten, vraagt het museum geld voor een educatief medewerker. De zogenaamde publieksfunctie van het museum krijgt prioriteit.
Voorts vraagt het museum een personeelslid als coördinator voor het beheer en onderhoud van het academisch erfgoed, als de TU besluit de eindverantwoordelijkheid daarvoor bij het museum te leggen. Gaat de TU akkoord met ,,een meer volledige taak als universiteitsmuseum” dan moet deze volgens Heijmans ruimer worden gehuisvest.
Voor een uitbreiding heeft Heijmans zijn oog laten vallen op het voormalige Woeselhuis voor kinderopvang en de Laga-loods die zich achter het museum bevinden. In één van deze ruimtes zou dan ook weer een restauratieve voorziening kunnen komen. Het verdwenen restaurant Hal 2 wordt nu omgebouwd tot ruimte voor wisselexposities.
Het college van bestuur heeft vorige week positief gereageerd op het verzoek om financiële steun, maar bewaart het principe van volwaardig universiteitsmuseum en de huisvestingsplannen die daarmee samenhangen vooralsnog voor later. Het onderwerp wordt bovendien nog in de universiteitsraad behandeld. Maar wat Heijmans betreft is het ,,onontkoombaar dat de TU Delft dieper in de buidel moet tasten”. (H.O.)
Een eenmalige investering van drie ton om uit te breiden en structureel 1,5 ton om extra personeel aan te trekken. Dat is volgens directeur dr. H.G. Heijmans van het Techniek Museum Delft nodig om aan de Ezelsveldlaan een ‘realiseerbaar museum’ te exploiteren.
Heijmans zegt dit in zijn bedrijfsplan ‘Techniek is geen kunst’, waarmee hij aangeeft met de huidige middelen slecht uit de voeten te kunnen. In aanpak wil de nieuwe directeur de bezoekers niet imponeren met technisch vernuft en futurisme, zoals de TU dat voorstond in de nota Overgangsbeleid, maar wil hij de drempel lager leggen om de afstand tussen bezoekers en techniek klein te houden.
Om zich meer op scholieren uit de bovenbouw van de basischool en de onderbouw van de middelbare school te richten, vraagt het museum geld voor een educatief medewerker. De zogenaamde publieksfunctie van het museum krijgt prioriteit.
Voorts vraagt het museum een personeelslid als coördinator voor het beheer en onderhoud van het academisch erfgoed, als de TU besluit de eindverantwoordelijkheid daarvoor bij het museum te leggen. Gaat de TU akkoord met ,,een meer volledige taak als universiteitsmuseum” dan moet deze volgens Heijmans ruimer worden gehuisvest.
Voor een uitbreiding heeft Heijmans zijn oog laten vallen op het voormalige Woeselhuis voor kinderopvang en de Laga-loods die zich achter het museum bevinden. In één van deze ruimtes zou dan ook weer een restauratieve voorziening kunnen komen. Het verdwenen restaurant Hal 2 wordt nu omgebouwd tot ruimte voor wisselexposities.
Het college van bestuur heeft vorige week positief gereageerd op het verzoek om financiële steun, maar bewaart het principe van volwaardig universiteitsmuseum en de huisvestingsplannen die daarmee samenhangen vooralsnog voor later. Het onderwerp wordt bovendien nog in de universiteitsraad behandeld. Maar wat Heijmans betreft is het ,,onontkoombaar dat de TU Delft dieper in de buidel moet tasten”. (H.O.)

Comments are closed.