Onderwijs

Studenten kritisch over studieadviseur

Studieadviseurs kunnen niet goed doorverwijzen. Daarnaast stellen studenten hoge eisen aan de adviseurs waar deze niet aan kunnen voldoen. Dat zijn de voorlopige conclusies van een landelijke enquête van het ISO over studiebegeleiding.

br />
In de enquête zeggen de studenten dat hun studieadviseur over veel kennis moet beschikken op het gebied van onder andere examenregelingen, het studiepuntensysteem, doorverwijsmogelijkheden en de studiefinanciering. Maar in de praktijk weten studieadviseurs te weinig van deze zaken af, vinden de ondervraagde studenten.

Elmar Prinsen van het ISO vindt het gebrek aan kennis over doorverwijsmogelijkheden bij studieadviseurs ‘alarmerend’. Voor vragen waarop ze zelf geen antwoord hebben, kunnen studieadviseurs doorverwijzen naar andere instanties, zoals de studentenpsycholoog of het Riagg. Volgens Prinsen kennen adviseurs lang niet al die mogelijkheden.

Studieadviseurs voldoen evenmin aan de hoge verwachtingen van studenten. Prinsen: ,,Er is een capaciteitsprobleem. Ze werken zich te pletter en hebben geen tijd. We komen schrijnende gevallen tegen van faculteiten waar slechts één studieadviseur duizend studenten van dienst moet zijn. Dat is veel te weinig. Dat zouden er twee of drie moeten zijn.”

A. Creemers, hoofd van de afdeling studentenbegeleiding aan de Katholieke Universteit Nijmegen, vindt de voorlopige uitslag van de enquête ,,een belangrijk signaal om op te pakken”. Maar volgens Creemers kunnen studieadviseurs ook niet alles weten. ,,Van regelingen buiten het onderwijs zelf hoeven ze niets te weten. De regels over studiefinanciering kunnen ze bijvoorbeeld onmogelijk bijhouden. Van mogelijkheden voor doorverwijzing moeten ze echter op de hoogte zijn.”

Het tekort aan kennis en capaciteit bij studieadviseurs is volgens het ISO niet het enige probleem waar de studiebegeleiding mee kampt. Prinsen signaleert dat er vaak te weinig begeleiding is bij het maken van een scriptie (docenten laten studenten zwemmen). En in het algemeen is er te weinig vakspecifieke studiebegeleiding door de docenten zelf – wat weer extra problemen geeft bij de begeleiding op centraal niveau. De studiebegeleiding moet volgens Prinsen actiever worden en meer geïntegreerd in het onderwijs. ,,Het succes van studiebegeleiding hangt van deze integratie af.” (HOP/A.v.d.P.)

Studieadviseurs kunnen niet goed doorverwijzen. Daarnaast stellen studenten hoge eisen aan de adviseurs waar deze niet aan kunnen voldoen. Dat zijn de voorlopige conclusies van een landelijke enquête van het ISO over studiebegeleiding.

In de enquête zeggen de studenten dat hun studieadviseur over veel kennis moet beschikken op het gebied van onder andere examenregelingen, het studiepuntensysteem, doorverwijsmogelijkheden en de studiefinanciering. Maar in de praktijk weten studieadviseurs te weinig van deze zaken af, vinden de ondervraagde studenten.

Elmar Prinsen van het ISO vindt het gebrek aan kennis over doorverwijsmogelijkheden bij studieadviseurs ‘alarmerend’. Voor vragen waarop ze zelf geen antwoord hebben, kunnen studieadviseurs doorverwijzen naar andere instanties, zoals de studentenpsycholoog of het Riagg. Volgens Prinsen kennen adviseurs lang niet al die mogelijkheden.

Studieadviseurs voldoen evenmin aan de hoge verwachtingen van studenten. Prinsen: ,,Er is een capaciteitsprobleem. Ze werken zich te pletter en hebben geen tijd. We komen schrijnende gevallen tegen van faculteiten waar slechts één studieadviseur duizend studenten van dienst moet zijn. Dat is veel te weinig. Dat zouden er twee of drie moeten zijn.”

A. Creemers, hoofd van de afdeling studentenbegeleiding aan de Katholieke Universteit Nijmegen, vindt de voorlopige uitslag van de enquête ,,een belangrijk signaal om op te pakken”. Maar volgens Creemers kunnen studieadviseurs ook niet alles weten. ,,Van regelingen buiten het onderwijs zelf hoeven ze niets te weten. De regels over studiefinanciering kunnen ze bijvoorbeeld onmogelijk bijhouden. Van mogelijkheden voor doorverwijzing moeten ze echter op de hoogte zijn.”

Het tekort aan kennis en capaciteit bij studieadviseurs is volgens het ISO niet het enige probleem waar de studiebegeleiding mee kampt. Prinsen signaleert dat er vaak te weinig begeleiding is bij het maken van een scriptie (docenten laten studenten zwemmen). En in het algemeen is er te weinig vakspecifieke studiebegeleiding door de docenten zelf – wat weer extra problemen geeft bij de begeleiding op centraal niveau. De studiebegeleiding moet volgens Prinsen actiever worden en meer geïntegreerd in het onderwijs. ,,Het succes van studiebegeleiding hangt van deze integratie af.” (HOP/A.v.d.P.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.