Universiteiten en hogescholen moeten zelf het collegegeld kunnen bepalen. Zo kunnen ze concurreren in prijs en kwaliteit. Met dit pleidooi voor ‘Amerikaanse toestanden’ heeft het Centraal Planbureau (CPB) het debat over marktwerking in het hoger onderwijs nieuw leven ingeblazen.
De onderzoekers van het planbureau, de economische denktank van de regering deden een internationale studie naar economische ‘prikkels’ in het hoger onderwijsbeleid, samen met het studiecentrum voor hoger onderwijsbeleid (Cheps). En hun conclusies liegen er niet om. In hun rapport trappen ze drie heilige huisjes omver.
Punt een: de Nederlandse overheid betaalt een (te) groot deel van het hoger onderwijs. Het gangbare argument is dat een hoog opleidingsniveau in het belang van de gehele samenleving is. Maar na uitgebreide studie vinden de onderzoekers dat argument ‘niet erg overtuigend’. De studenten zelf hebben, na hun afstuderen, het meeste profijt van hun opleiding – ook in financieel opzicht. Een grote overheidsbijdrage is niet in het belang van de belastingbetaler.
Maar als het collegegeld omhoog gaat, zullen de studenten dan wel bereid zijn zich in de schulden te steken? Jawel, zeggen de onderzoekers. Volgens hen wordt in Nederland te zwaar getild aan de leenangst bij studenten. Met een flexibeler afbetaalregeling zou die angst te verdrijven zijn.
Ten derde is hoger collegegeld volgens de onderzoekers goed voor de efficiency en kwaliteit van het onderwijs. Er zou vooral ook variatie in prijs moeten komen. Enkele instellingen kunnen zich dan als topper profileren en van studenten extra geld vragen om hoogwaardig personeel te kunnen inhuren. Om te voorkomen dat de kwaliteitsverschillen al tezeer uit de hand lopen, zou de overheid wel minimum- en maximumprijzen kunnen vaststellen.
De studentenbonden reageren geschrokken. Volgens Maudy Keulemans van het ISO is het prima als er meer concurrentie op kwaliteit komt, ‘maar geld moet daarbij geen rol spelen.’
Ook een kamermeerderheid wil het collegegeld nog niet vrijgeven. Alleen bij de VVD is er serieuze interesse in ‘prijsvariatie’ in het hoger onderwijs. Ook geeft minister Hermans aan dit onderwerp tot nu toe geen hoge prioriteit. Wel wil hij de invloed en keuzevrijheid van de studenten vergroten, door financiering van het onderwijs per studiepunt.
Met dit pleidooi voor ‘Amerikaanse toestanden’ heeft het Centraal Planbureau (CPB) het debat over marktwerking in het hoger onderwijs nieuw leven ingeblazen. De onderzoekers van het planbureau, de economische denktank van de regering deden een internationale studie naar economische ‘prikkels’ in het hoger onderwijsbeleid, samen met het studiecentrum voor hoger onderwijsbeleid (Cheps). En hun conclusies liegen er niet om. In hun rapport trappen ze drie heilige huisjes omver.
Punt een: de Nederlandse overheid betaalt een (te) groot deel van het hoger onderwijs. Het gangbare argument is dat een hoog opleidingsniveau in het belang van de gehele samenleving is. Maar na uitgebreide studie vinden de onderzoekers dat argument ‘niet erg overtuigend’. De studenten zelf hebben, na hun afstuderen, het meeste profijt van hun opleiding – ook in financieel opzicht. Een grote overheidsbijdrage is niet in het belang van de belastingbetaler.
Maar als het collegegeld omhoog gaat, zullen de studenten dan wel bereid zijn zich in de schulden te steken? Jawel, zeggen de onderzoekers. Volgens hen wordt in Nederland te zwaar getild aan de leenangst bij studenten. Met een flexibeler afbetaalregeling zou die angst te verdrijven zijn.
Ten derde is hoger collegegeld volgens de onderzoekers goed voor de efficiency en kwaliteit van het onderwijs. Er zou vooral ook variatie in prijs moeten komen. Enkele instellingen kunnen zich dan als topper profileren en van studenten extra geld vragen om hoogwaardig personeel te kunnen inhuren. Om te voorkomen dat de kwaliteitsverschillen al tezeer uit de hand lopen, zou de overheid wel minimum- en maximumprijzen kunnen vaststellen.
De studentenbonden reageren geschrokken. Volgens Maudy Keulemans van het ISO is het prima als er meer concurrentie op kwaliteit komt, ‘maar geld moet daarbij geen rol spelen.’
Ook een kamermeerderheid wil het collegegeld nog niet vrijgeven. Alleen bij de VVD is er serieuze interesse in ‘prijsvariatie’ in het hoger onderwijs. Ook geeft minister Hermans aan dit onderwerp tot nu toe geen hoge prioriteit. Wel wil hij de invloed en keuzevrijheid van de studenten vergroten, door financiering van het onderwijs per studiepunt.

Comments are closed.