Campus

Spoedcollege bruggenbouwen

,,Civiele technici ontwerpen dingen die mogelijk en bovendien wenselijk zijn. Pure techneuten daarentegen denken alleen aan dingen die wel mogelijk maar niet wenselijk zijn, zoals een brug naar Canada of het inpolderen van de Waddenzee.’

‘ Zo omschrijft prof.dr.ir. H.A.J. de Ridder wat integraal ontwerpen wel en niet is. Toehoorders zijn ongeveer vijfhonderd eerste- en tweedejaarsstudenten civiele techniek en hun ouders. Ze zijn afgelopen vrijdag naar de ouderdag van het gezelschap ‘Practische Studie’ gekomen en krijgen nu een kijkje in de studie van hun kind: ’s ochtends college, ’s middags practicum en een rondleiding.

De Ridder moest de slappe aftrap van de ouderdag door decaan prof.ir. H.J. Overbeek goedmaken. Deze kwam in zijn welkomstwoordje, pratend met handen in de zakken, niet verder dan dat ‘civiele techniek een ontzettend leuke studie’ is waar je vijf jaar over doet ‘als je hard studeert’, en zes jaar ‘als je ook nog lol wilt hebben’. Jammer dat Overbeek van deze lol niets laat merken. Dit gaat De Ridder heel wat beter af, waarmee de eer van de studie toch nog gered is.

De Ridder vertaalt de essentie van het probleem over wat wenselijk is tot de onmogelijkheid van het optellen ofwel vergelijken van appels en peren. ,,Eén appel plus één peer is twee fruit”, merkt een pientere vader in de zaal op. ,,En wat hebben we daar aan?”, repliceert De Ridder. Het uitdrukken van waarde in geld is volgens De Ridder maar een deel van de oplossing, want niet alles laat zich in geld uitdrukken. Hinder bijvoorbeeld. Verder legt hij uit dat technische oplossingen die voor iedereen aanvaardbaar zijn peperduur zijn. Met een kleine vertraging schiet de zaal dan toch nog in de lach om deze onbedoelde dubbelzinnigheid.

De Ridder laat eens wat anders zien van civiele techniek dan de clichés beton en bruggen. Maar civielers bouwen nu eenmaal bruggen en de civiel-ouders hebben dat maar te ondergaan. Na een spoedcollege bruggenbouwen volgt ’s middags het echte werk: van latjes en spelden moet een brug gemaakt worden.

Terwijl vader Van der Meijden zich over de bruggenbouw-opdracht ontfermt, vertelt mams Van der Meijden nu pas een idee te krijgen van wat zoonlief Herman eigenlijk studeert. ,,In vijf-atheneum had hij al besloten dat het civiele techniek moest worden. Dat verbaasde me niks, vroeger bouwde hij van lego al bruggen zoals wij dat nu doen.” Herman is er vanwege een practicum zelf niet bij en kan zijn a-technische ouders (vader piloot, moeder fysiotherapeut) dus niet adviseren bij bouw en ontwerp van hun brug.

In andere groepen hebben de studenten de leiding al van hun ouders overgenomen. ,,En dan moet je het latje zó doorsnijden”, zo stuurt een student zijn orders rond. Het kan ook anders. Aan een andere tafel legt een student geduldig aan zijn ouders uit dat de door hen gewenste rechthoekige vakwerkbrug niet efficiënt is bij een puntlast: ,,Als we nou een verdeelde belasting hadden gehad, dan zou dit de perfecte oplossing zijn. Nu niet.”

Bij het uittesten moet blijken of de ouders na één ochtend college de ‘proeve van bekwaamheid’ doorstaan. ,,Dit was het toch niet helemaal”, is de nuchtere conclusie van een ouder als hun creatie al bij drie kilo bezwijkt. De taart gaat aan hen voorbij. De enige beloning zal zijn dat het ontwerp bij de volgende ouderdag wordt getoond als voorbeeld van ‘hoe het niet moet’.

,,Civiele technici ontwerpen dingen die mogelijk en bovendien wenselijk zijn. Pure techneuten daarentegen denken alleen aan dingen die wel mogelijk maar niet wenselijk zijn, zoals een brug naar Canada of het inpolderen van de Waddenzee.” Zo omschrijft prof.dr.ir. H.A.J. de Ridder wat integraal ontwerpen wel en niet is. Toehoorders zijn ongeveer vijfhonderd eerste- en tweedejaarsstudenten civiele techniek en hun ouders. Ze zijn afgelopen vrijdag naar de ouderdag van het gezelschap ‘Practische Studie’ gekomen en krijgen nu een kijkje in de studie van hun kind: ’s ochtends college, ’s middags practicum en een rondleiding.

De Ridder moest de slappe aftrap van de ouderdag door decaan prof.ir. H.J. Overbeek goedmaken. Deze kwam in zijn welkomstwoordje, pratend met handen in de zakken, niet verder dan dat ‘civiele techniek een ontzettend leuke studie’ is waar je vijf jaar over doet ‘als je hard studeert’, en zes jaar ‘als je ook nog lol wilt hebben’. Jammer dat Overbeek van deze lol niets laat merken. Dit gaat De Ridder heel wat beter af, waarmee de eer van de studie toch nog gered is.

De Ridder vertaalt de essentie van het probleem over wat wenselijk is tot de onmogelijkheid van het optellen ofwel vergelijken van appels en peren. ,,Eén appel plus één peer is twee fruit”, merkt een pientere vader in de zaal op. ,,En wat hebben we daar aan?”, repliceert De Ridder. Het uitdrukken van waarde in geld is volgens De Ridder maar een deel van de oplossing, want niet alles laat zich in geld uitdrukken. Hinder bijvoorbeeld. Verder legt hij uit dat technische oplossingen die voor iedereen aanvaardbaar zijn peperduur zijn. Met een kleine vertraging schiet de zaal dan toch nog in de lach om deze onbedoelde dubbelzinnigheid.

De Ridder laat eens wat anders zien van civiele techniek dan de clichés beton en bruggen. Maar civielers bouwen nu eenmaal bruggen en de civiel-ouders hebben dat maar te ondergaan. Na een spoedcollege bruggenbouwen volgt ’s middags het echte werk: van latjes en spelden moet een brug gemaakt worden.

Terwijl vader Van der Meijden zich over de bruggenbouw-opdracht ontfermt, vertelt mams Van der Meijden nu pas een idee te krijgen van wat zoonlief Herman eigenlijk studeert. ,,In vijf-atheneum had hij al besloten dat het civiele techniek moest worden. Dat verbaasde me niks, vroeger bouwde hij van lego al bruggen zoals wij dat nu doen.” Herman is er vanwege een practicum zelf niet bij en kan zijn a-technische ouders (vader piloot, moeder fysiotherapeut) dus niet adviseren bij bouw en ontwerp van hun brug.

In andere groepen hebben de studenten de leiding al van hun ouders overgenomen. ,,En dan moet je het latje zó doorsnijden”, zo stuurt een student zijn orders rond. Het kan ook anders. Aan een andere tafel legt een student geduldig aan zijn ouders uit dat de door hen gewenste rechthoekige vakwerkbrug niet efficiënt is bij een puntlast: ,,Als we nou een verdeelde belasting hadden gehad, dan zou dit de perfecte oplossing zijn. Nu niet.”

Bij het uittesten moet blijken of de ouders na één ochtend college de ‘proeve van bekwaamheid’ doorstaan. ,,Dit was het toch niet helemaal”, is de nuchtere conclusie van een ouder als hun creatie al bij drie kilo bezwijkt. De taart gaat aan hen voorbij. De enige beloning zal zijn dat het ontwerp bij de volgende ouderdag wordt getoond als voorbeeld van ‘hoe het niet moet’.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.