Met de onderwijsbegroting heeft staatssecretaris Rutte zijn beleidslijnen uitgezet. Hij streeft naar een sterk vraaggestuurd stelsel, waarin studenten zo snel klaar moeten zijn dat ze meer dan ooit op onderwijskwaliteit gaan letten.
Uit de reacties blijkt dat hij op dit punt weinig tegenstand te duchten heeft. Dit deel van zijn plannen is ‘budgetneutraal’ en lijkt niet direct strijdig met de kenniseconomie. Schijn bedriegt.
In Ruttes hoger onderwijs gaan studenten sneller studeren. Studentenbonden die beweren dat een collegegeld van duizenden euro’s geen invloed heeft op het studietempo, weten dat dit een leugen om bestwil is. De gemiddelde studieduur zal met ongeveer een halfjaar omlaag moeten, wat een enorme krachtsinspanning zal vergen. En een foute studiekeuze kan niemand zich meer permitteren.
Ook voor de instellingen wordt het spitsroeden lopen. Studenten die uitvallen of voor een andere instelling kiezen, brengen door de nieuwe halfjaarlijkse bekostiging vrijwel direct geen geld meer in het laatje. Wie zijn zaakjes organisatorisch niet op orde heeft, geen prikkelend onderwijs biedt en zijn studenten slecht begeleidt, kan onmiddellijk grote financiële problemen verwachten.
Studenten die buiten hun schuld studievertraging oplopen zullen bovendien niet aarzelen om hun opleiding aansprakelijk te stellen voor de financiële schade die ze lijden. Veel geld om hun onderwijskwaliteit te verbeteren hebben de instellingen niet, want de rijksbijdrage per student loopt nog altijd terug. Er zit weinig anders op dan nog harder te gaan werken.
Ruttes voorstel past prima in de heersende ‘afrekencultuur’ en zijn argument dat het weinige beschikbare geld voor hoger onderwijs niet moet opgaan aan trage studenten en slechte onderwijsinstellingen klinkt fris. Maar in zijn hardste consequentie kan dit deel van zijn plannen wel eens de grootste bedreiging voor de kenniseconomie vormen.
Scholieren die nu al moeite hebben met hun studiekeuze denken voortaan wel honderd keer na voor ze aan een dure studie beginnen. En van de dertigplussers wil de staatssecretaris juist af.
De auteur is redacteur van het onderwijspersbureau HOP.
Uit de reacties blijkt dat hij op dit punt weinig tegenstand te duchten heeft. Dit deel van zijn plannen is ‘budgetneutraal’ en lijkt niet direct strijdig met de kenniseconomie. Schijn bedriegt.
In Ruttes hoger onderwijs gaan studenten sneller studeren. Studentenbonden die beweren dat een collegegeld van duizenden euro’s geen invloed heeft op het studietempo, weten dat dit een leugen om bestwil is. De gemiddelde studieduur zal met ongeveer een halfjaar omlaag moeten, wat een enorme krachtsinspanning zal vergen. En een foute studiekeuze kan niemand zich meer permitteren.
Ook voor de instellingen wordt het spitsroeden lopen. Studenten die uitvallen of voor een andere instelling kiezen, brengen door de nieuwe halfjaarlijkse bekostiging vrijwel direct geen geld meer in het laatje. Wie zijn zaakjes organisatorisch niet op orde heeft, geen prikkelend onderwijs biedt en zijn studenten slecht begeleidt, kan onmiddellijk grote financiële problemen verwachten.
Studenten die buiten hun schuld studievertraging oplopen zullen bovendien niet aarzelen om hun opleiding aansprakelijk te stellen voor de financiële schade die ze lijden. Veel geld om hun onderwijskwaliteit te verbeteren hebben de instellingen niet, want de rijksbijdrage per student loopt nog altijd terug. Er zit weinig anders op dan nog harder te gaan werken.
Ruttes voorstel past prima in de heersende ‘afrekencultuur’ en zijn argument dat het weinige beschikbare geld voor hoger onderwijs niet moet opgaan aan trage studenten en slechte onderwijsinstellingen klinkt fris. Maar in zijn hardste consequentie kan dit deel van zijn plannen wel eens de grootste bedreiging voor de kenniseconomie vormen.
Scholieren die nu al moeite hebben met hun studiekeuze denken voortaan wel honderd keer na voor ze aan een dure studie beginnen. En van de dertigplussers wil de staatssecretaris juist af.
De auteur is redacteur van het onderwijspersbureau HOP.
Comments are closed.