De maatschappij wil breed opgeleide ingenieurs. De TU heeft zelf niet alle soorten kennis in huis en gaat daarom samenwerken met de universiteiten van Rotterdam en Leiden.
De afgelopen decennia werd van een civiel ingenieur verwacht dat deze een brug kon bouwen die niet instortte. ,,De voornaamste taak van alle ingenieurs was ‘iets maken’ dat werkte”, aldus bestuursvoorzitter dr. N. de Voogd. ,,Vakkennis en specialisaties stonden om die reden hoog in het vaandel bij de studies.”
Voor de ingenieur van morgen ligt een totaal andere toekomst in het verschiet. Sleutelwoorden voor hen zijn: systeemdenken, procesbeheersing en management. De huidige studenten moeten van meer op de hoogte zijn dan alleen van techniek. Om goed voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt moeten zij ook bedrijfseconomische kennis bezitten, inzicht hebben in de samenwerking met andere vakgebieden (bijvoorbeeld de life-sciences, zoals geneeskunde en biologie) en goede communicatieve vaardigheden ontwikkelen.
De TU heeft weinig alfa- en gammakennis in huis, maar zit precies tussen twee universiteitssteden in waar dit wel aanwezig is. Een unieke situatie waardoor de optie van universitaire samenwerking aantrekkelijk en praktisch haalbaar is, aldus De Voogd. ,,De strategie van de TU is om zich te specialiseren in haar kerncompetenties maar daarnaast toch het onderwijsaanbod te verbreden. Samenwerken past beter in deze strategie dan het zelf opzetten van nieuwe studierichtingen.”
Het verder ontwikkelen van de contacten sluit ook aan bij de ontwikkeling van de DIOC’s. ,,Het gezamenlijk onderzoek van de diverse Delftse faculteiten kan natuurlijk ook uitgebreid worden met de kennis van de Rotterdamse en Leidse faculteiten.”
Invulling
Het verst gevorderd is de samenwerking met de Erasmus Universiteit. Deze resulteerde in januari van dit jaar in het vaststellen van een aantal projecten. Op het gebied van transport wordt er een opleiding onder de paraplu van Trail opgezet. Voor excellente studenten komt er een dubbeldoctoraal. Daarnaast worden ‘minors’ (bijvakken) ontwikkeld in de onderwijscurricula, een oude wens van het midden- en kleinbedrijf. ,,In deze bedrijfstakken hebben ze behoefte aan breed inzetbare ingenieurs. Vooral de combinatie techniek en economie is erg gewild. De TU wil dat het in de curricula mogelijk is een deel van de studie aan economie te besteden. Voor de Erasmus Universiteit zullen wij een minor techniek ontwikkelen die economie of bedrijfskunde studenten in hun curriculum kunnen opnemen.”
Verder wordt onderzocht of het Delftse Energieonderzoekinstituut uitgebreid kan worden met Rotterdamse kennis op het terrein van economie en marketing. Delft gaat op haar beurt met haar specifieke deskundigheid meewerken aan het verbreden van het werkterrein van deRotterdamse duurzaamheidgroep.
De samenwerking met Leiden zit nog in de pen. Deze zal volgens De Voogd anders ingevuld worden omdat de TU samenwerkt met een ander ’type’ faculteiten. ,,Met geneeskunde, de natuurwetenschappen en biologie zijn de meeste contacten. Deze samenwerking bestaat onder meer uit het ontwikkelen van geavanceerde technische hulpmiddelen voor medici. Dat gaat veranderen. Fabricage als alleenstaande activiteit zal in belang afnemen, de combinatie met dienstverlening zal op de voorgrond treden. Ook bij het in kaart brengen van de menselijke DNA-structuur kunnen wij ondersteuning bieden met onze kennis op het terrein van automatisering.”
Uniek
Deze universitaire samenwerking kan volgens De Voogd alleen in de Nederlandse situatie. In de VS concurreren universiteiten met elkaar. Een instituut als MIT heeft alfa- en gammawetenschappen om die reden binnen haar eigen muren. ,,In Nederland hoeft dat niet. Alle universiteiten kunnen zichzelf blijven en op diverse gebieden samenwerken. In Zuid-Holland is er zelfs een unieke kans omdat drie universiteiten, die elkaar goed aanvullen, zo dicht bij elkaar zijn gevestigd.”
Angèle Steentjes
De afgelopen decennia werd van een civiel ingenieur verwacht dat deze een brug kon bouwen die niet instortte. ,,De voornaamste taak van alle ingenieurs was ‘iets maken’ dat werkte”, aldus bestuursvoorzitter dr. N. de Voogd. ,,Vakkennis en specialisaties stonden om die reden hoog in het vaandel bij de studies.”
Voor de ingenieur van morgen ligt een totaal andere toekomst in het verschiet. Sleutelwoorden voor hen zijn: systeemdenken, procesbeheersing en management. De huidige studenten moeten van meer op de hoogte zijn dan alleen van techniek. Om goed voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt moeten zij ook bedrijfseconomische kennis bezitten, inzicht hebben in de samenwerking met andere vakgebieden (bijvoorbeeld de life-sciences, zoals geneeskunde en biologie) en goede communicatieve vaardigheden ontwikkelen.
De TU heeft weinig alfa- en gammakennis in huis, maar zit precies tussen twee universiteitssteden in waar dit wel aanwezig is. Een unieke situatie waardoor de optie van universitaire samenwerking aantrekkelijk en praktisch haalbaar is, aldus De Voogd. ,,De strategie van de TU is om zich te specialiseren in haar kerncompetenties maar daarnaast toch het onderwijsaanbod te verbreden. Samenwerken past beter in deze strategie dan het zelf opzetten van nieuwe studierichtingen.”
Het verder ontwikkelen van de contacten sluit ook aan bij de ontwikkeling van de DIOC’s. ,,Het gezamenlijk onderzoek van de diverse Delftse faculteiten kan natuurlijk ook uitgebreid worden met de kennis van de Rotterdamse en Leidse faculteiten.”
Invulling
Het verst gevorderd is de samenwerking met de Erasmus Universiteit. Deze resulteerde in januari van dit jaar in het vaststellen van een aantal projecten. Op het gebied van transport wordt er een opleiding onder de paraplu van Trail opgezet. Voor excellente studenten komt er een dubbeldoctoraal. Daarnaast worden ‘minors’ (bijvakken) ontwikkeld in de onderwijscurricula, een oude wens van het midden- en kleinbedrijf. ,,In deze bedrijfstakken hebben ze behoefte aan breed inzetbare ingenieurs. Vooral de combinatie techniek en economie is erg gewild. De TU wil dat het in de curricula mogelijk is een deel van de studie aan economie te besteden. Voor de Erasmus Universiteit zullen wij een minor techniek ontwikkelen die economie of bedrijfskunde studenten in hun curriculum kunnen opnemen.”
Verder wordt onderzocht of het Delftse Energieonderzoekinstituut uitgebreid kan worden met Rotterdamse kennis op het terrein van economie en marketing. Delft gaat op haar beurt met haar specifieke deskundigheid meewerken aan het verbreden van het werkterrein van deRotterdamse duurzaamheidgroep.
De samenwerking met Leiden zit nog in de pen. Deze zal volgens De Voogd anders ingevuld worden omdat de TU samenwerkt met een ander ’type’ faculteiten. ,,Met geneeskunde, de natuurwetenschappen en biologie zijn de meeste contacten. Deze samenwerking bestaat onder meer uit het ontwikkelen van geavanceerde technische hulpmiddelen voor medici. Dat gaat veranderen. Fabricage als alleenstaande activiteit zal in belang afnemen, de combinatie met dienstverlening zal op de voorgrond treden. Ook bij het in kaart brengen van de menselijke DNA-structuur kunnen wij ondersteuning bieden met onze kennis op het terrein van automatisering.”
Uniek
Deze universitaire samenwerking kan volgens De Voogd alleen in de Nederlandse situatie. In de VS concurreren universiteiten met elkaar. Een instituut als MIT heeft alfa- en gammawetenschappen om die reden binnen haar eigen muren. ,,In Nederland hoeft dat niet. Alle universiteiten kunnen zichzelf blijven en op diverse gebieden samenwerken. In Zuid-Holland is er zelfs een unieke kans omdat drie universiteiten, die elkaar goed aanvullen, zo dicht bij elkaar zijn gevestigd.”
Angèle Steentjes

Comments are closed.