De grens tussen genialiteit en waanzin is soms flinterdun. In de film ‘Proof’ is vader Robert een briljante maar ernstig verwarde wiskundige. Dochter Catherine lijkt hetzelfde lot beschoren.
Een groot wetenschapper is hij. Robert (Anthony Hopkins) heeft zijn strepen in de wiskunde meer dan verdiend. Op zijn 22ste al publiceert hij baanbrekend onderzoek. Hij is een gerespecteerd man. Alleen, zijn grootsheid neemt na zijn piekjaren stukje bij beetje af.
In de film ‘Proof’, waarvan deze Robert ondanks zijn overlijden één van de hoofdpersonen is, is iedereen zich bewust van dit bittere lot. Het grote talent manifesteert zich vóór de leeftijd van 26. Daarna neemt zelfs bij de meest briljante wetenschapper het talent, of het vermogen dat talent te benutten, af. Alleen, bij sommige supertalenten blijft het daar niet bij. Ze draaien door.
Dat is wat er is gebeurd met Robert. Hij wordt gek, is al een hele tijd gek geweest en overleden als de film begint. Dochter Catherine (Gwyneth Paltrow) heeft hem al die jaren van waanzin verzorgd en dozen vol schriften aangesleept waarin haar vader elke dag verwoed heeft zitten pennen. Nu viert ze haar 27ste verjaardag, maar overal waar ze kijkt, ziet ze haar vader.
Al snel wordt duidelijk dat Catherine ook een wiskundig talent heeft. En als de vroegere assistent van haar vader, Hal (Jake Gyllenhaal), in een bureaula een baanbrekend wiskundig proefschrift vindt, beweert Catherine dat zij dat geschreven heeft.
Probleem is alleen dat niemand haar gelooft. Het proefschrift is geschreven in haar vaders handschrift. Maar het is vooral te ingewikkeld om bedacht te zijn door een vrouw die haar studie heeft stopgezet om voor haar vader te zorgen, een vrouw ook met depressieve neigingen.
In verschillende flashbacks zien we daarna dat Catherines leven altijd in het teken van de wiskunde heeft gestaan, dat zij en haar vader samen wiskundige problemen te lijf gingen.
Dat gepassioneerde gereken achter met boeken volgestouwde en sfeervol verlichte bureaus schept een romantisch beeld van de wiskunde, dat – feit of fictie . een opsteker moet zijn voor iedereen die scholieren geïnteresseerd wil krijgen in bètastudies. Het ziet er namelijk best leuk uit zo, dat gereken.
Niet dat de film nou bol staat van de wiskunde. We weten dat Robert een groot wiskundige is, maar wat hij precies heeft bijgedragen blijft onduidelijk. We weten ook dat Catherine veel verstand heeft van priemgetallen, maar hoe ze daar mee goochelt, zien we niet.
En dat is maar goed ook. Proof is immers een speelfilm, geen wiskundige documentaire. We zien dan ook veel liever dat Catherine en Hal verliefd op elkaar worden en dat Catherine vecht tegen het vooroordeel dat zij net als haar vader ook wel een steekje los zal hebben zitten.
Het belangrijkste van de film is dat het laat zien dat niet alle wiskundigen bebrilde en bepukkelde sukkels zijn en dat wiskunde helemaal niet zo saai is als veel alfa’s en gamma’s denken.
Hal speelt bijvoorbeeld zelfs in een band. Die overigens wel van hardcore bètahumor houdt. Zo heeft de band een nummer, dat ‘i’ heet, naar het imaginaire getal. Tijdens dat nummer staat de band er als bevroren bij. De muziek mag het publiek er zelf bij bedenken. Jammer dat bijna niemand dat begrijpt.
Proof draait niet in Delft, wel in Pathé Scheveningen en in de Rotterdamse bioscopen Cinerama en Pathé De Kuip.
Een groot wetenschapper is hij. Robert (Anthony Hopkins) heeft zijn strepen in de wiskunde meer dan verdiend. Op zijn 22ste al publiceert hij baanbrekend onderzoek. Hij is een gerespecteerd man. Alleen, zijn grootsheid neemt na zijn piekjaren stukje bij beetje af.
In de film ‘Proof’, waarvan deze Robert ondanks zijn overlijden één van de hoofdpersonen is, is iedereen zich bewust van dit bittere lot. Het grote talent manifesteert zich vóór de leeftijd van 26. Daarna neemt zelfs bij de meest briljante wetenschapper het talent, of het vermogen dat talent te benutten, af. Alleen, bij sommige supertalenten blijft het daar niet bij. Ze draaien door.
Dat is wat er is gebeurd met Robert. Hij wordt gek, is al een hele tijd gek geweest en overleden als de film begint. Dochter Catherine (Gwyneth Paltrow) heeft hem al die jaren van waanzin verzorgd en dozen vol schriften aangesleept waarin haar vader elke dag verwoed heeft zitten pennen. Nu viert ze haar 27ste verjaardag, maar overal waar ze kijkt, ziet ze haar vader.
Al snel wordt duidelijk dat Catherine ook een wiskundig talent heeft. En als de vroegere assistent van haar vader, Hal (Jake Gyllenhaal), in een bureaula een baanbrekend wiskundig proefschrift vindt, beweert Catherine dat zij dat geschreven heeft.
Probleem is alleen dat niemand haar gelooft. Het proefschrift is geschreven in haar vaders handschrift. Maar het is vooral te ingewikkeld om bedacht te zijn door een vrouw die haar studie heeft stopgezet om voor haar vader te zorgen, een vrouw ook met depressieve neigingen.
In verschillende flashbacks zien we daarna dat Catherines leven altijd in het teken van de wiskunde heeft gestaan, dat zij en haar vader samen wiskundige problemen te lijf gingen.
Dat gepassioneerde gereken achter met boeken volgestouwde en sfeervol verlichte bureaus schept een romantisch beeld van de wiskunde, dat – feit of fictie . een opsteker moet zijn voor iedereen die scholieren geïnteresseerd wil krijgen in bètastudies. Het ziet er namelijk best leuk uit zo, dat gereken.
Niet dat de film nou bol staat van de wiskunde. We weten dat Robert een groot wiskundige is, maar wat hij precies heeft bijgedragen blijft onduidelijk. We weten ook dat Catherine veel verstand heeft van priemgetallen, maar hoe ze daar mee goochelt, zien we niet.
En dat is maar goed ook. Proof is immers een speelfilm, geen wiskundige documentaire. We zien dan ook veel liever dat Catherine en Hal verliefd op elkaar worden en dat Catherine vecht tegen het vooroordeel dat zij net als haar vader ook wel een steekje los zal hebben zitten.
Het belangrijkste van de film is dat het laat zien dat niet alle wiskundigen bebrilde en bepukkelde sukkels zijn en dat wiskunde helemaal niet zo saai is als veel alfa’s en gamma’s denken.
Hal speelt bijvoorbeeld zelfs in een band. Die overigens wel van hardcore bètahumor houdt. Zo heeft de band een nummer, dat ‘i’ heet, naar het imaginaire getal. Tijdens dat nummer staat de band er als bevroren bij. De muziek mag het publiek er zelf bij bedenken. Jammer dat bijna niemand dat begrijpt.
Proof draait niet in Delft, wel in Pathé Scheveningen en in de Rotterdamse bioscopen Cinerama en Pathé De Kuip.
Comments are closed.