Het Techniek Museum toont de ontwikkeling van robots. Van afschrikwekkende blikkenmannen tot mechanische speelkameraden. Zwarte schaduwen vallen onder een felrode hemel over de stad Neutropolis. De ogen van robots lichten dreigend op.
Een man met betraande ogen kijkt angstig voor zich uit. Het is een angstaanjagende binnenkomst, bij de tentoonstelling ‘Roboworld’.
“In de jaren twintig zaten de strips vol met deze griezelrobots”, zegt tentoonstellingscoördinator Elsa van der Kooi. “Mensen waren tijdens het interbellum heel bang dat de techniek de mensheid zou regeren.” Op een ander plaatje slaat een blikkenrobot de griezel Frankenstein spectaculair door de muur van een gebouw.
Toch deden na de Tweede Wereldoorlog de eerste robots hun intrede in de westerse maatschappijen. De industrie draaide in die tijd op volle toeren en robotarmen waren gewenst. “Dat was een grote doorbraak”, zegt robotspecialist dr.ir. Martijn Wisse van 3mE. “De armen hadden de nieuwste computertechniek van die tijd. Ze werden gebruikt in de auto-industrie. Al snel verwachtten veel mensen wonderen van robots.”
De aanvankelijke angst had plaatsgemaakt voor fascinatie. Robots zouden het leven verlichten. Tot de jaren zeventig. “Toen barstte de robotbubble. Mensen hadden al snel wandelende en pratende robots verwacht, maar die kwamen maar niet”, legt Wisse uit. “Twintig jaar lang heeft daarna de ontwikkeling van robots op een heel laag pitje gestaan. Er kwam door de teleurgestelde reacties weinig geld binnen voor onderzoek.”
Halverwege de jaren negentig werd de draad weer opgepakt. In Delft bouwde Richard van der Linde als afstudeerproject de indrukwekkende ‘Stappo’, een lopende robot. “Stappo bestaat uit twee benen en hij werkt op twee slagmagneetjes”, zegt Wisse.
Naast Stappo staan in de tentoonstelling zijn opvolgers: de ‘Museumwalker’ van vijftig centimeter hoog en zijn oudere, grotere broer Max. Wisse: “De Museumwalker heeft geen motor of elektronica. Hij loopt puur passief. Het enige wat hij nodig heeft is een zetje en een licht hellende vloer. Hij maakt veel grotere stappen dan Stappo.” De Museumwalker heeft drie benen, voor extra stabiliteit en lijkt daardoor op een oude man, die op zijn stok leunt. Max heeft vier benen en is net een mens met krukken.
In de robots is een duidelijke evolutie te zien. “Ons doel is om te begrijpen hoe de mens loopt. Het is heel ingewikkeld om een mens na te bouwen, daarom bekijken we wat er minimaal voor nodig is om te lopen.” Max heeft in tegenstelling tot zijn voorgangers luchtdrukspieren. Hij is ook de eerste met een significant bovenlichaam. Zowel in uiterlijk als beweging gaat hij steeds meer op een mens lijken.
Pronkstuk van Wisse is de stabiel lopende Denise. Wisse haalde het wetenschappelijke blad Science met haar en kwam internationaal uitgebreid in het nieuws. Donderdag 23 november zal hij een kleine demonstratie van haar geven in het museum. “Denise heeft net als Max knieën, maar geen stokken. Ze verbruikt bijna geen energie. Ze wordt aangedreven door een flesje waarmee je normaal gesproken koolzuur in water spuit om er spa rood van te maken.”
Aan haar ingenieuze knieën ontleent Denise haar naam. “Onze technicus had als eerste haar knieën ontworpen. Omdat Engels de voertaal is, sloeg hij de tekening in de computer op onder ’the knees’. Dat klonk net als Denise.”
In niets lijken deze drie robots nog op hun angstaanjagende evenknieën die in de jaren twintig stripverhalen onveilig maakten. De robot is nu vooral een speelkameraad, zoals de hond Aibo. Of een ding dat mensenlevens redt, zoals de rescue robot van elektrotechniek. Die ontwikkeling staat niet stil. Maar een robot die thuis de koffie zet, de krant haalt en emoties toont, is volgens Wisse nog een ver-van-je-bed-show. “Dat zijn te hoog gespannen verwachtingen. De robots van nu zijn echt heel dom. Emoties zijn zeer ingewikkeld. Een robot laten lopen is al ongelooflijk lastig, laat staan hem vrolijk of boos laten zijn. Dus dat zal nog een lange tijd duren.”
Donderdag 23 november zal Martijn Wisse als opening van de tentoonstelling om 16.00 uur een demonstratie geven van Denise in het Techniek Museum. Roboworld is daar tot en met 15 april 2007 te zien.
Robot Denise loopt stabieler dan haar robotvriendjes. (Foto: Techniek Museum)
Zwarte schaduwen vallen onder een felrode hemel over de stad Neutropolis. De ogen van robots lichten dreigend op. Een man met betraande ogen kijkt angstig voor zich uit. Het is een angstaanjagende binnenkomst, bij de tentoonstelling ‘Roboworld’.
“In de jaren twintig zaten de strips vol met deze griezelrobots”, zegt tentoonstellingscoördinator Elsa van der Kooi. “Mensen waren tijdens het interbellum heel bang dat de techniek de mensheid zou regeren.” Op een ander plaatje slaat een blikkenrobot de griezel Frankenstein spectaculair door de muur van een gebouw.
Toch deden na de Tweede Wereldoorlog de eerste robots hun intrede in de westerse maatschappijen. De industrie draaide in die tijd op volle toeren en robotarmen waren gewenst. “Dat was een grote doorbraak”, zegt robotspecialist dr.ir. Martijn Wisse van 3mE. “De armen hadden de nieuwste computertechniek van die tijd. Ze werden gebruikt in de auto-industrie. Al snel verwachtten veel mensen wonderen van robots.”
De aanvankelijke angst had plaatsgemaakt voor fascinatie. Robots zouden het leven verlichten. Tot de jaren zeventig. “Toen barstte de robotbubble. Mensen hadden al snel wandelende en pratende robots verwacht, maar die kwamen maar niet”, legt Wisse uit. “Twintig jaar lang heeft daarna de ontwikkeling van robots op een heel laag pitje gestaan. Er kwam door de teleurgestelde reacties weinig geld binnen voor onderzoek.”
Halverwege de jaren negentig werd de draad weer opgepakt. In Delft bouwde Richard van der Linde als afstudeerproject de indrukwekkende ‘Stappo’, een lopende robot. “Stappo bestaat uit twee benen en hij werkt op twee slagmagneetjes”, zegt Wisse.
Naast Stappo staan in de tentoonstelling zijn opvolgers: de ‘Museumwalker’ van vijftig centimeter hoog en zijn oudere, grotere broer Max. Wisse: “De Museumwalker heeft geen motor of elektronica. Hij loopt puur passief. Het enige wat hij nodig heeft is een zetje en een licht hellende vloer. Hij maakt veel grotere stappen dan Stappo.” De Museumwalker heeft drie benen, voor extra stabiliteit en lijkt daardoor op een oude man, die op zijn stok leunt. Max heeft vier benen en is net een mens met krukken.
In de robots is een duidelijke evolutie te zien. “Ons doel is om te begrijpen hoe de mens loopt. Het is heel ingewikkeld om een mens na te bouwen, daarom bekijken we wat er minimaal voor nodig is om te lopen.” Max heeft in tegenstelling tot zijn voorgangers luchtdrukspieren. Hij is ook de eerste met een significant bovenlichaam. Zowel in uiterlijk als beweging gaat hij steeds meer op een mens lijken.
Pronkstuk van Wisse is de stabiel lopende Denise. Wisse haalde het wetenschappelijke blad Science met haar en kwam internationaal uitgebreid in het nieuws. Donderdag 23 november zal hij een kleine demonstratie van haar geven in het museum. “Denise heeft net als Max knieën, maar geen stokken. Ze verbruikt bijna geen energie. Ze wordt aangedreven door een flesje waarmee je normaal gesproken koolzuur in water spuit om er spa rood van te maken.”
Aan haar ingenieuze knieën ontleent Denise haar naam. “Onze technicus had als eerste haar knieën ontworpen. Omdat Engels de voertaal is, sloeg hij de tekening in de computer op onder ’the knees’. Dat klonk net als Denise.”
In niets lijken deze drie robots nog op hun angstaanjagende evenknieën die in de jaren twintig stripverhalen onveilig maakten. De robot is nu vooral een speelkameraad, zoals de hond Aibo. Of een ding dat mensenlevens redt, zoals de rescue robot van elektrotechniek. Die ontwikkeling staat niet stil. Maar een robot die thuis de koffie zet, de krant haalt en emoties toont, is volgens Wisse nog een ver-van-je-bed-show. “Dat zijn te hoog gespannen verwachtingen. De robots van nu zijn echt heel dom. Emoties zijn zeer ingewikkeld. Een robot laten lopen is al ongelooflijk lastig, laat staan hem vrolijk of boos laten zijn. Dus dat zal nog een lange tijd duren.”
Donderdag 23 november zal Martijn Wisse als opening van de tentoonstelling om 16.00 uur een demonstratie geven van Denise in het Techniek Museum. Roboworld is daar tot en met 15 april 2007 te zien.
Robot Denise loopt stabieler dan haar robotvriendjes. (Foto: Techniek Museum)
Comments are closed.