Campus

Racend naar een bestaan als coureur

Zijn bankje in de collegezaal is vaak onbezet, maar de cabine van zijn racewagen blijft zelden leeg. Stefan de Groot, student lucht- en ruimtevaarttechniek, heeft de jacht op een stoeltje in de Formule 1 geopend.

En misschien neemt hij wel een paar studiegenoten mee.

Alsof hij in een gemakkelijke leunstoel zit. Alleen rusten de armen van Stefan de Groot, student lucht- en ruimtevaarttechniek, niet op een leuning, maar hangen ze over de reclameboodschappen die op de zijkant van zijn rode Formule Ford racewagen om aandacht schreeuwen. Terwijl twee monteurs nog wat broodnodige onderdelen aan de bolide schroeven, vraagt De Groot een medestudent naar zijn belevenissen op een feest van afgelopen week.

In de collegezaal komt hij nog maar weinig. ,,Het is moeilijk, heel moeilijk om een studie te combineren met trainingen en races.” Zijn studentenleven heeft hij vandaag meegenomen naar een grote tent van het op het terrein van racecircuit Zandvoort, waar het Geva Racing Team zich voorbereidt op de Pinksterraces van dit weekeinde.

Vincent van Vliet, Joost de Winter en Marko van Dommele, tot voor kort waren ze net als De Groot bijna iedere dag te vinden in collegebanken van de TU Delft, nu brengen ze hele dagen door rondom twee racewagens en een testauto. Sleutelen, monteren, tijd waarnemen en natuurlijk racen; iedereen heeft zijn eigen taak bij Geva Racing, een van de toonaangevende teams in de klasse Formule Ford, de springplank naar de bekendere Formule 3000 en Formule 3.

,,Alles is tot in de puntjes geregeld”, zegt De Groot. ,,De organisatie heeft veel weg van de Formule 1. We rijden hier alleen een stukje langzamer. Een ander groot verschil is dat het in dit kampioenschap niet alleen om talent draait. Wie heel veel geld heeft, kan zich inkopen in een team en gewoon meerijden. In de Formule 1 zijn alleen centen niet meer genoeg.”

Maar het was niet de spreekwoordelijke zak met geld die De Groot hielp aan een plekje in de stal van Geva Racing. Teambaas Gert Valkenburg van Akkeren benaderde hem zelf. Valkenburg: ,,Stefan is één van de grootste talenten uit deze klasse. Zijn prestaties als debutant vielen me vorig jaar meteen op. Daarnaast weet hij vanwege zijn studie veel af van de techniek die komt kijken bij het racen. Hij staat je niet met open mond aan te kijken als je iets uitlegt over de binnenkant van een bolide, hij weet precies hoe een motor in elkaar zit. Dat is niet alleen voordeel voor hemzelf als coureur, maar ook voor mij. Die extra kennis zorgt voor een prettige samenwerking.”

Wintercursus

Toch weet De Groot nog maar weinig van motoren en racewagens als hij in 1997 van het geld dat hij in een rozenkwekerij heeftverdiend een wintercursus racen op de Zandvoortse Rensportschool volgt. Maar al na een paar lessen in een oude Ford Sierra raakt hij volledig in de ban van de razende motoren. ,,Racen is iets totaal anders dan gewoon autorijden”, legt hij uit. ,,Het is een sport van extremen: op het rechte stuk sta je vol op het gaspedaal, in de bocht trap je keihard op de rem. Er is geen tussenweg.”

Vol enthousiasme schrijft de TU-student zich het jaar daarop in voor de zogenoemde zomeravondcompetitie voor toerwagens. Na een moeizaam begin en lange sleutelsessies aan zijn auto met vrienden en studiegenoten, verbaast hij zijn tegenstanders uiteindelijk met een reeks makkelijke overwinningen. Als hij in zijn vrije tijd op de Rensportschool een paar rondjes heeft gereden in een oude Formule Ford bolide, verlegt hij snel zijn grenzen. ,,Als je eenmaal in een auto hebt gezeten die is gemaakt om te racen, wil je nooit meer anders.”

De Formule Ford wordt het nieuwe doel van De Groot, die inmiddels een vaste groep van enthousiaste medestudenten om zich heen heeft verzameld. Met een paar sponsors uit de familie- en kennissenkring, veel eigen spaargeld en nog meer doorzettingsvermogen zetten de vrienden een eigen raceteam op.

Vechten

De resultaten zijn verbluffend. In zijn eerste seizoen verovert De Groot in een Van Diemen ’97, een relatief oude racewagen, twee keer een pole-position. Hij eindigt vierde in het A-klassement van de Formule Ford, terwijl hij zelf eigenlijk nog bij de lager ingeschatte ‘First Division-coureurs’ is ingedeeld. Aan het einde van het seizoen vechten de grote teams om Stefan de Groot.

,,Iedereen wilde hem hebben”, zegt Vincent van Vliet, een van de monteurs uit het oorspronkelijke team van De Groot. ,,Maar we hadden die prestaties samen behaald. Steeds als we weer nieuwe banden, of een ander onderdeel nodig hadden, schraapten we met z’n allen geld bij elkaar en sleutelden we in onze vrije tijd aan de auto. Vandaar dat één van Stefans eisen aan geïnteresseerde teams inhield dat wij allemaal mee mochten. Voor Geva Racing was dat geen probleem.”

De Groot: ,,Racen doe je niet alleen op de baan, dat heb ik ondertussen wel geleerd. Jezelf verkopen aan sponsors, tijd vrij maken voor trainingen en doorzetten als het een keertje misgaat tijdens een race, het is allemaal net zo belangrijk als hard rijden. Al die inspanningen tezamen hebben me bij het Geva Racing Team gebracht, en hopelijk brengen ze me nog verder.”

Denigrerend

Op de eerste trainingen voor de Pinksterraces blijven de tijden van De Groot achter bij zijn concurrenten. Maar zijn teamgenoten van Geva Racing die vanuit de tent zijn verhuisd naar de pitstraat, worden daar niet ongerust van.

Joost de Winter vergelijkt op een laptop kalm de doorkomsten van de rode bolide met eerdere prestaties, Marko van Dommele zoekt in een grote kar met onderdelen naar een nieuwe set banden en Vincent van Vliet staat naast de man die met een grote digitale klok detijdwaarneming verzorgt. ,,Ik weet dat onze wagens als het erop aan komt minstens even hard gaan als die van de andere teams”, zegt hij terwijl hij naar de voorbijrazende racewagens op het circuit staart.

John de Groot, de vader van Stefan, doet zijn eigen tijdwaarneming met een stopwatch. Gefascineerd kijkt hij steeds wanneer de wagen van zijn zoon langs hem flitst, naar de cijfers die op het schermpje verschijnen. ,,Ik ben gewoon heel erg trots om hier te staan. Vroeger volgde ik de Formule 1 altijd heel intensief, ik ging zelfs vaak naar wedstrijden in het buitenland. Nu bereikt mijn zoon misschien iets in de racesport. Sommige mensen doen wel eens denigrerend over zijn prestaties door te zeggen dat zo’n jongen wel rijke ouders zal hebben. Maar het is heel simpel: ik ben niet rijk. Natuurlijk heb ik wel geïnvesteerd in deze sport, het kost inderdaad duizenden guldens om zo’n racewagen te kopen en dat kan een student niet in z’n eentje opbrengen. Maar met alleen geld kom je er niet, je moet wel degelijk talent hebben. En dan nog weet je uiteraard niet of iemand ooit de echte top zal bereiken, de Formule 1.”

Stefan de Groot zelf: ,,Ooit wil ik in de Formule 1 rijden. Alleen het geluid van die auto’s al en zo’n team van monteurs en de ingenieurs die allemaal aan één doel werken, het lijkt me fantastisch. Maar voorlopig blijft het nog een droom: nu rijd ik in de Formule Ford, straks misschien in de Formule 3 of Formule 3000 en over wat daarna komt, kun je nog weinig zinnigs zeggen. Mijn studie wil ik in ieder geval afmaken, zodat ik eventueel als ingenieur aan de slag kan op en rond het racecircuit. Wat betreft mijn carrière als coureur denk ik in stappen, maar niet in al te kleine stapjes.”

Zijn bankje in de collegezaal is vaak onbezet, maar de cabine van zijn racewagen blijft zelden leeg. Stefan de Groot, student lucht- en ruimtevaarttechniek, heeft de jacht op een stoeltje in de Formule 1 geopend. En misschien neemt hij wel een paar studiegenoten mee.

Alsof hij in een gemakkelijke leunstoel zit. Alleen rusten de armen van Stefan de Groot, student lucht- en ruimtevaarttechniek, niet op een leuning, maar hangen ze over de reclameboodschappen die op de zijkant van zijn rode Formule Ford racewagen om aandacht schreeuwen. Terwijl twee monteurs nog wat broodnodige onderdelen aan de bolide schroeven, vraagt De Groot een medestudent naar zijn belevenissen op een feest van afgelopen week.

In de collegezaal komt hij nog maar weinig. ,,Het is moeilijk, heel moeilijk om een studie te combineren met trainingen en races.” Zijn studentenleven heeft hij vandaag meegenomen naar een grote tent van het op het terrein van racecircuit Zandvoort, waar het Geva Racing Team zich voorbereidt op de Pinksterraces van dit weekeinde.

Vincent van Vliet, Joost de Winter en Marko van Dommele, tot voor kort waren ze net als De Groot bijna iedere dag te vinden in collegebanken van de TU Delft, nu brengen ze hele dagen door rondom twee racewagens en een testauto. Sleutelen, monteren, tijd waarnemen en natuurlijk racen; iedereen heeft zijn eigen taak bij Geva Racing, een van de toonaangevende teams in de klasse Formule Ford, de springplank naar de bekendere Formule 3000 en Formule 3.

,,Alles is tot in de puntjes geregeld”, zegt De Groot. ,,De organisatie heeft veel weg van de Formule 1. We rijden hier alleen een stukje langzamer. Een ander groot verschil is dat het in dit kampioenschap niet alleen om talent draait. Wie heel veel geld heeft, kan zich inkopen in een team en gewoon meerijden. In de Formule 1 zijn alleen centen niet meer genoeg.”

Maar het was niet de spreekwoordelijke zak met geld die De Groot hielp aan een plekje in de stal van Geva Racing. Teambaas Gert Valkenburg van Akkeren benaderde hem zelf. Valkenburg: ,,Stefan is één van de grootste talenten uit deze klasse. Zijn prestaties als debutant vielen me vorig jaar meteen op. Daarnaast weet hij vanwege zijn studie veel af van de techniek die komt kijken bij het racen. Hij staat je niet met open mond aan te kijken als je iets uitlegt over de binnenkant van een bolide, hij weet precies hoe een motor in elkaar zit. Dat is niet alleen voordeel voor hemzelf als coureur, maar ook voor mij. Die extra kennis zorgt voor een prettige samenwerking.”

Wintercursus

Toch weet De Groot nog maar weinig van motoren en racewagens als hij in 1997 van het geld dat hij in een rozenkwekerij heeftverdiend een wintercursus racen op de Zandvoortse Rensportschool volgt. Maar al na een paar lessen in een oude Ford Sierra raakt hij volledig in de ban van de razende motoren. ,,Racen is iets totaal anders dan gewoon autorijden”, legt hij uit. ,,Het is een sport van extremen: op het rechte stuk sta je vol op het gaspedaal, in de bocht trap je keihard op de rem. Er is geen tussenweg.”

Vol enthousiasme schrijft de TU-student zich het jaar daarop in voor de zogenoemde zomeravondcompetitie voor toerwagens. Na een moeizaam begin en lange sleutelsessies aan zijn auto met vrienden en studiegenoten, verbaast hij zijn tegenstanders uiteindelijk met een reeks makkelijke overwinningen. Als hij in zijn vrije tijd op de Rensportschool een paar rondjes heeft gereden in een oude Formule Ford bolide, verlegt hij snel zijn grenzen. ,,Als je eenmaal in een auto hebt gezeten die is gemaakt om te racen, wil je nooit meer anders.”

De Formule Ford wordt het nieuwe doel van De Groot, die inmiddels een vaste groep van enthousiaste medestudenten om zich heen heeft verzameld. Met een paar sponsors uit de familie- en kennissenkring, veel eigen spaargeld en nog meer doorzettingsvermogen zetten de vrienden een eigen raceteam op.

Vechten

De resultaten zijn verbluffend. In zijn eerste seizoen verovert De Groot in een Van Diemen ’97, een relatief oude racewagen, twee keer een pole-position. Hij eindigt vierde in het A-klassement van de Formule Ford, terwijl hij zelf eigenlijk nog bij de lager ingeschatte ‘First Division-coureurs’ is ingedeeld. Aan het einde van het seizoen vechten de grote teams om Stefan de Groot.

,,Iedereen wilde hem hebben”, zegt Vincent van Vliet, een van de monteurs uit het oorspronkelijke team van De Groot. ,,Maar we hadden die prestaties samen behaald. Steeds als we weer nieuwe banden, of een ander onderdeel nodig hadden, schraapten we met z’n allen geld bij elkaar en sleutelden we in onze vrije tijd aan de auto. Vandaar dat één van Stefans eisen aan geïnteresseerde teams inhield dat wij allemaal mee mochten. Voor Geva Racing was dat geen probleem.”

De Groot: ,,Racen doe je niet alleen op de baan, dat heb ik ondertussen wel geleerd. Jezelf verkopen aan sponsors, tijd vrij maken voor trainingen en doorzetten als het een keertje misgaat tijdens een race, het is allemaal net zo belangrijk als hard rijden. Al die inspanningen tezamen hebben me bij het Geva Racing Team gebracht, en hopelijk brengen ze me nog verder.”

Denigrerend

Op de eerste trainingen voor de Pinksterraces blijven de tijden van De Groot achter bij zijn concurrenten. Maar zijn teamgenoten van Geva Racing die vanuit de tent zijn verhuisd naar de pitstraat, worden daar niet ongerust van.

Joost de Winter vergelijkt op een laptop kalm de doorkomsten van de rode bolide met eerdere prestaties, Marko van Dommele zoekt in een grote kar met onderdelen naar een nieuwe set banden en Vincent van Vliet staat naast de man die met een grote digitale klok detijdwaarneming verzorgt. ,,Ik weet dat onze wagens als het erop aan komt minstens even hard gaan als die van de andere teams”, zegt hij terwijl hij naar de voorbijrazende racewagens op het circuit staart.

John de Groot, de vader van Stefan, doet zijn eigen tijdwaarneming met een stopwatch. Gefascineerd kijkt hij steeds wanneer de wagen van zijn zoon langs hem flitst, naar de cijfers die op het schermpje verschijnen. ,,Ik ben gewoon heel erg trots om hier te staan. Vroeger volgde ik de Formule 1 altijd heel intensief, ik ging zelfs vaak naar wedstrijden in het buitenland. Nu bereikt mijn zoon misschien iets in de racesport. Sommige mensen doen wel eens denigrerend over zijn prestaties door te zeggen dat zo’n jongen wel rijke ouders zal hebben. Maar het is heel simpel: ik ben niet rijk. Natuurlijk heb ik wel geïnvesteerd in deze sport, het kost inderdaad duizenden guldens om zo’n racewagen te kopen en dat kan een student niet in z’n eentje opbrengen. Maar met alleen geld kom je er niet, je moet wel degelijk talent hebben. En dan nog weet je uiteraard niet of iemand ooit de echte top zal bereiken, de Formule 1.”

Stefan de Groot zelf: ,,Ooit wil ik in de Formule 1 rijden. Alleen het geluid van die auto’s al en zo’n team van monteurs en de ingenieurs die allemaal aan één doel werken, het lijkt me fantastisch. Maar voorlopig blijft het nog een droom: nu rijd ik in de Formule Ford, straks misschien in de Formule 3 of Formule 3000 en over wat daarna komt, kun je nog weinig zinnigs zeggen. Mijn studie wil ik in ieder geval afmaken, zodat ik eventueel als ingenieur aan de slag kan op en rond het racecircuit. Wat betreft mijn carrière als coureur denk ik in stappen, maar niet in al te kleine stapjes.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.