Minder geld, minder vaak de status van werknemer en straks misschien zelfs minder tijd: Promood vreest dat promoveren de komende jaren onaantrekkelijker zal worden.
Het lijkt merkwaardig. Uitgerekend in het jaar waarin het college van bestuur aankondigde de komende periode miljoenen euro’s OOD-geld te investeren in strategieën om het aantal promovendi te verhogen, luidt de Delftse vereniging voor promovendi de noodklok. Maar Promood weet zich gesteund door het Promovendi Netwerk Nederland (PNN). Zelfs het ministerie van onderwijs onderschrijft een deel van de kritiek.
Promood maakt zich onder meer zorgen over een recente salarisverlaging. “Promovendi op de TU Delft verdienen per 1 september 2005 in het eerste jaar niet langer 2070, maar 1870 euro bruto per maand”, vertelt Frederik de Wit van Promood. “Daar zijn we van geschrokken.” De ironie wil dat nieuwe cao op de meeste universiteiten juist gunstig uitpakt voor de promovendi. Maar de traditioneel beter verdienende promovendi van de technische universiteiten gaan er in het eerste jaar op achteruit. Promood wil dat de TU Delft hun salaris aanvult tot een ‘marktconform’ niveau. “Als het salaris te sterk verschilt met het loon dat je in het bedrijfsleven kunt verdienen, creëer je een stigma”, stelt ook Koen van Dam, afkomstig uit Promood en tegenwoordig bestuurslid van het PNN. “Werkgevers gaan denken dat je voor promoveren koos omdat je niet de juiste kwaliteiten bezat voor het bedrijfsleven.” Promood en het PNN vrezen dat de salarisverlaging tot nog minder Nederlandse promovendi zal leiden. Van Dam: “Juist nu de babyboomers de pensioengerechtigde leeftijd beginnen te naderen, is een instroom van nieuw wetenschappelijk talent bittere noodzaak. De buitenlandse promovendi in Delft gaan vaak terug naar hun land.” De Wit: “We hebben van P&O gehoord dat van een aanvulling van het promovendisalaris door de TU Delft vooralsnog geen sprake kan zijn, maar we willen daar krachtig voor lobbyen.”
Ook het door de VSNU geopperde idee om het voor universiteiten mogelijk te maken in de toekomst beurspromovendi met studentenstatus (bursalen) aan te nemen, valt slecht bij Promood en het PNN. De Wit: “Gelukkig heeft minister Van der Hoeven dat idee in een nota afgewezen. Het is een slecht vermomd bezuinigingsvoorstel. Voor die bursalen hoef je als universiteit geen sociale premies af te dragen. Een promovendus met een ruime beurs vinden we prima, zolang die de status van werknemer krijgt en de beurs niet te krap is. Bovendien maakt het voorstel voor de Nederlandse studenten promoveren weer iets onaantrekkelijker: je moet concurreren met promovendi zonder sociale rechten.”
Een kortere promotieperiode is ook een idee dat ze zorgen baart. Van Dam: Je hoort steeds vaker dat drie jaar voldoende is. Maar Nederlandse promovendi hebben door dat extra jaar vaak meer ervaring en diepgang.” De Wit: “Nederlandse promovendi staan internationaal goed bekend. Dat in Duitsland en Groot-Brittannië ondanks een promotieperiode van drie jaar meer mensen promoveren heeft een simpele reden: zonder die titel van dr. kom je daar niet aan de bak.”
Het lijkt merkwaardig. Uitgerekend in het jaar waarin het college van bestuur aankondigde de komende periode miljoenen euro’s OOD-geld te investeren in strategieën om het aantal promovendi te verhogen, luidt de Delftse vereniging voor promovendi de noodklok. Maar Promood weet zich gesteund door het Promovendi Netwerk Nederland (PNN). Zelfs het ministerie van onderwijs onderschrijft een deel van de kritiek.
Promood maakt zich onder meer zorgen over een recente salarisverlaging. “Promovendi op de TU Delft verdienen per 1 september 2005 in het eerste jaar niet langer 2070, maar 1870 euro bruto per maand”, vertelt Frederik de Wit van Promood. “Daar zijn we van geschrokken.” De ironie wil dat nieuwe cao op de meeste universiteiten juist gunstig uitpakt voor de promovendi. Maar de traditioneel beter verdienende promovendi van de technische universiteiten gaan er in het eerste jaar op achteruit. Promood wil dat de TU Delft hun salaris aanvult tot een ‘marktconform’ niveau. “Als het salaris te sterk verschilt met het loon dat je in het bedrijfsleven kunt verdienen, creëer je een stigma”, stelt ook Koen van Dam, afkomstig uit Promood en tegenwoordig bestuurslid van het PNN. “Werkgevers gaan denken dat je voor promoveren koos omdat je niet de juiste kwaliteiten bezat voor het bedrijfsleven.” Promood en het PNN vrezen dat de salarisverlaging tot nog minder Nederlandse promovendi zal leiden. Van Dam: “Juist nu de babyboomers de pensioengerechtigde leeftijd beginnen te naderen, is een instroom van nieuw wetenschappelijk talent bittere noodzaak. De buitenlandse promovendi in Delft gaan vaak terug naar hun land.” De Wit: “We hebben van P&O gehoord dat van een aanvulling van het promovendisalaris door de TU Delft vooralsnog geen sprake kan zijn, maar we willen daar krachtig voor lobbyen.”
Ook het door de VSNU geopperde idee om het voor universiteiten mogelijk te maken in de toekomst beurspromovendi met studentenstatus (bursalen) aan te nemen, valt slecht bij Promood en het PNN. De Wit: “Gelukkig heeft minister Van der Hoeven dat idee in een nota afgewezen. Het is een slecht vermomd bezuinigingsvoorstel. Voor die bursalen hoef je als universiteit geen sociale premies af te dragen. Een promovendus met een ruime beurs vinden we prima, zolang die de status van werknemer krijgt en de beurs niet te krap is. Bovendien maakt het voorstel voor de Nederlandse studenten promoveren weer iets onaantrekkelijker: je moet concurreren met promovendi zonder sociale rechten.”
Een kortere promotieperiode is ook een idee dat ze zorgen baart. Van Dam: Je hoort steeds vaker dat drie jaar voldoende is. Maar Nederlandse promovendi hebben door dat extra jaar vaak meer ervaring en diepgang.” De Wit: “Nederlandse promovendi staan internationaal goed bekend. Dat in Duitsland en Groot-Brittannië ondanks een promotieperiode van drie jaar meer mensen promoveren heeft een simpele reden: zonder die titel van dr. kom je daar niet aan de bak.”

Comments are closed.