Campus

Pin-up voor wetenschappers

Eigenlijk maakt het niet uit hoe een poster om aandacht vraagt, áls hij het maar doet. De wetenschappelijke poster als contactadvertentie van één bij anderhalve meter.

/strong>

De ene staat opgerold te verstoffen in een donkere hoek van een werkkamer op de TU. Een andere dient als wetenschappelijk behang in de gang. Een enkel exemplaar vormt aan de muur van de vakgroeps-koffiekamer de academische tegenhanger van de pin-up in een bouwkeet.

Zijn finest hour beleeft een poster op de conferentie, waarvoor hij gemaakt is. Dan komt hij voor het voetlicht en wordt hij met wat geluk door een handvol onderzoekers aandachtig bestudeerd. ,,De aandacht voor een poster valt tegen”, zegt Jeroen den Hollander, vierdejaars promovendus bij het Kluyverlaboratorium. ,,Een conferentie zit meestal bomvol lezingen. Postersessies zijn dan het ondergeschoven kindje. Meestal neemt iedereen een poster mee, dus je kunt niet alles bekijken.”

Den Hollander maakte tijdens zijn onderzoek twee posters, en ‘recyclede’ die bij een aantal gelegenheden. ,,Ik gebruik een poster meerdere malen, omdat het toch al snel een dag of twee, drie kost om steeds een nieuwe te maken.”

Daarbij heeft Den Hollander het voordeel dat hij zelf geen complete lay-out voor zijn poster hoeft te ontwerpen. Op het Kluyverlaboratorium circuleert namelijk een computerfile met een centraal vastgestelde basisopmaak van de poster. Samen met de standaard opmaak van de poster ontvangen de onderzoekers een handleiding waarin staat hoe en waar ze de poster kunnen laten drukken. Hun devies is: maak je poster met Microsoft Powerpoint en laat hem plotten bij Kontrast.

Pieken

Peter van Leeuwen, hoofd productie bij Kontrast, heeft de nodige ervaring met de ellende waartoe het gebruik van ingewikkelde grafische software kan leiden. ,,Lettertekens kunnen op een poster plots vreemde tekens geven, tekstvakken vallen over andere objecten heen of geïmporteerde objecten uit andere programma’s geven problemen. Als leken met geavanceerde grafische programma’s gaan werken, gaat het nogal eens fout. Powerpoint is niet zaligmakend, maar het programma is wel klantvriendelijk. Je kunt er je ontwerpen op elk formaat mee schalen en wat je op je monitor ziet, krijg je ook op papier.”

Kontrast drukt jaarlijks enkele honderden posters voor de TU. ,,Het aanbod vertoont grote pieken wanneer een onderzoeksgroep naar een conferentie gaat”, aldus Petra de Jong, mede-eigenaresse van de drukkerij in Tanthof. Het reproductiebedrijf bezit sinds zes jaar twee kleurenplotters om de posters te printen. De Jong: ,,Vroeger werden alle posters intern gedrukt bij de TU, maar toen de wachtlijsten groeiden, kwamen mensen naar ons toe. Het aantal posters groeit nog steeds.”

Verwend

Niet alle onderzoekers hoeven op de fiets naar Delft-Zuid om hun poster te laten drukken. Sommige vakgroepen hebben hun eigen kleurenplotter. Een voorbeeld is de groep Apparatenbouw voor de Procesindustrie (API). Toen daar eind 1998 de plotter voor bouwtekeningen aan vervanging toe was, werd besloten tot de aanschaf van een kleurenplotter, die naast bouwtekeningen ook posters kon printen.

André van den Bosch, tekenaar-constructeur, print de posters bij API. Volgens hem kost een poster ongeveer tien gulden aan papier en inkt. Daarbij komt nog arbeidstijd en afschrijving van de printer. De lagere kosten van het zelf drukken – een niet geplastificeerde poster kost bij Kontrast 92,50 gulden -waren echter niet de voornaamste reden om zelf posters te gaan printen.

Van den Bosch: ,,Als je posters extern laat drukken moet je een financiële bon maken, op de fiets naar de drukkerij en een paar dagen afwachten. Vooral door tijdsbesparing verdient een eigen printer zich terug. Nadeel is dat mensen verwend worden. Ze komen soms om drie uur binnen en willen dan om vijf uur hun poster hebben. Tien jaar terug moest je nog twee weken op je poster wachten. Toen plakte je nog alles los op een groot vel papier en bracht je het naar de fotografische dienst. Die maakte dan een foto op posterformaat.”

Promovendus Gerard Hofland is één van de onderzoekers die zijn posters door Van den Bosch laat drukken. Hofland maakte tijdens zijn vierenhalf jaar durende onderzoek vijf posters. Dat ging hem steeds sneller af. Hofland: ,,De eerste keer kostte het veel tijd. Toen kwam ik er achter dat dingen er op A0-formaat heel anders uitzien dan op A4-formaat. Ik maakte teksten veel te klein, verwachtend dat ze op posterformaat wel groot genoeg zouden worden. Een plaatje dat ik wel op mijn scherm zag, kwam niet op de poster. Dat bleef mislukken, tot ik uiteindelijk besloot het plaatje los uit te printen en op de poster te plakken.”

Lappen

Inmiddels heeft Hofland het ontwerpen van posters aardig onder de knie. In januari won hij bij het Scheikundig Onderzoek Nederland-congres met zijn poster een reis naar een groot scheikundig congres in Amerika. Hofland: ,,De jury schijnt mij de prijs toegekend te hebben, omdat mijn poster betrekkelijk leeg en rustig was. Ik vind dat de boodschap in één oogopslag duidelijk moet zijn, anders lopen mensen door. De eerste keer zette ik hele lappen tekst op mijn poster, maar die leest niemand. De poster moet een stripverhaal zijn; de tekst dient alleen om de samenhang tussen de plaatjes aan te geven.”

Hoflands aandacht voor de grafische aspecten van de poster is zeldzaam. Veel wetenschappers zien de poster als een enorm vel papier die met een dito hoeveelheid informatie gevuld dient te worden. Tieme Dekker, grafisch vormgever bij Multimedia Services van de TU, kan er over meepraten. Dekker ontwerpt jaarlijks enige tientallen wetenschappelijke posters in opdracht van onderzoekers. Dekker: ,,Ik zorg alleen voor de lay-out. De opdrachtgevers leveren de inhoud van de posters. Meestal is dat erg veel. In principe bemoei ik me niet met de inhoud, maar het moet niet te gek worden.Als de letters erg klein worden, kun je er net zo goed geen poster van maken.”

Dekker is niet onder de indruk van posters die door wetenschappers zelf zijn ontworpen. ,,Mijn posters integreren tekst en beeld. Amateurs combineren een plaatje met een praatje en zijn niet echt met de grafische vormgeving bezig. Ieder zijn vak, hè? Om aandacht te vragen werk ik veel met gekleurde vlakken. Veel wetenschappers maken een wit vlak met zwarte letters en plaatjes. Kranten, noem ik die posters ook wel.”

Professioneel ontworpen of niet, volgens promovendus Hofland vallen Nederlandse posters op buitenlandse congressen op door hun verzorgde aanblik. ,,Vaak bestaan buitenlandse posters uit een verzameling losse velletjes”, zegt hij. ,,Ik herinner me een congres, waar een Rus een paar A4-tjes vol tekst ophing, waar niemand een touw aan kon vastknopen. Het leuke was, dat hij juist daardoor veel vragenstellers aantrok. Hij bleef trouw bij zijn poster staan en lichtte zijn werk zo enthousiast toe, dat hij toch veel mensen wist te boeien.”

Het voorbeeld geeft aan dat het niet uitmaakt hoe een poster om aandacht vraagt, als hij het maar doet. Ook promovendus Den Hollander merkte dit. Hij illustreerde zijn poster over chromatografische scheiding met een zelfgemaakte foto van ‘Chromatic Spring’, een kleurrijke waterwaterbron in Yellowstone Park. ,,De foto had niet direct verband met mijn onderzoek, maar mensen stelden er wel veel vragen over. Eenmaal in gesprek, kwamen we vanzelf te praten over het onderwerp van het onderzoek.”

Eigenlijk maakt het niet uit hoe een poster om aandacht vraagt, áls hij het maar doet. De wetenschappelijke poster als contactadvertentie van één bij anderhalve meter.

De ene staat opgerold te verstoffen in een donkere hoek van een werkkamer op de TU. Een andere dient als wetenschappelijk behang in de gang. Een enkel exemplaar vormt aan de muur van de vakgroeps-koffiekamer de academische tegenhanger van de pin-up in een bouwkeet.

Zijn finest hour beleeft een poster op de conferentie, waarvoor hij gemaakt is. Dan komt hij voor het voetlicht en wordt hij met wat geluk door een handvol onderzoekers aandachtig bestudeerd. ,,De aandacht voor een poster valt tegen”, zegt Jeroen den Hollander, vierdejaars promovendus bij het Kluyverlaboratorium. ,,Een conferentie zit meestal bomvol lezingen. Postersessies zijn dan het ondergeschoven kindje. Meestal neemt iedereen een poster mee, dus je kunt niet alles bekijken.”

Den Hollander maakte tijdens zijn onderzoek twee posters, en ‘recyclede’ die bij een aantal gelegenheden. ,,Ik gebruik een poster meerdere malen, omdat het toch al snel een dag of twee, drie kost om steeds een nieuwe te maken.”

Daarbij heeft Den Hollander het voordeel dat hij zelf geen complete lay-out voor zijn poster hoeft te ontwerpen. Op het Kluyverlaboratorium circuleert namelijk een computerfile met een centraal vastgestelde basisopmaak van de poster. Samen met de standaard opmaak van de poster ontvangen de onderzoekers een handleiding waarin staat hoe en waar ze de poster kunnen laten drukken. Hun devies is: maak je poster met Microsoft Powerpoint en laat hem plotten bij Kontrast.

Pieken

Peter van Leeuwen, hoofd productie bij Kontrast, heeft de nodige ervaring met de ellende waartoe het gebruik van ingewikkelde grafische software kan leiden. ,,Lettertekens kunnen op een poster plots vreemde tekens geven, tekstvakken vallen over andere objecten heen of geïmporteerde objecten uit andere programma’s geven problemen. Als leken met geavanceerde grafische programma’s gaan werken, gaat het nogal eens fout. Powerpoint is niet zaligmakend, maar het programma is wel klantvriendelijk. Je kunt er je ontwerpen op elk formaat mee schalen en wat je op je monitor ziet, krijg je ook op papier.”

Kontrast drukt jaarlijks enkele honderden posters voor de TU. ,,Het aanbod vertoont grote pieken wanneer een onderzoeksgroep naar een conferentie gaat”, aldus Petra de Jong, mede-eigenaresse van de drukkerij in Tanthof. Het reproductiebedrijf bezit sinds zes jaar twee kleurenplotters om de posters te printen. De Jong: ,,Vroeger werden alle posters intern gedrukt bij de TU, maar toen de wachtlijsten groeiden, kwamen mensen naar ons toe. Het aantal posters groeit nog steeds.”

Verwend

Niet alle onderzoekers hoeven op de fiets naar Delft-Zuid om hun poster te laten drukken. Sommige vakgroepen hebben hun eigen kleurenplotter. Een voorbeeld is de groep Apparatenbouw voor de Procesindustrie (API). Toen daar eind 1998 de plotter voor bouwtekeningen aan vervanging toe was, werd besloten tot de aanschaf van een kleurenplotter, die naast bouwtekeningen ook posters kon printen.

André van den Bosch, tekenaar-constructeur, print de posters bij API. Volgens hem kost een poster ongeveer tien gulden aan papier en inkt. Daarbij komt nog arbeidstijd en afschrijving van de printer. De lagere kosten van het zelf drukken – een niet geplastificeerde poster kost bij Kontrast 92,50 gulden -waren echter niet de voornaamste reden om zelf posters te gaan printen.

Van den Bosch: ,,Als je posters extern laat drukken moet je een financiële bon maken, op de fiets naar de drukkerij en een paar dagen afwachten. Vooral door tijdsbesparing verdient een eigen printer zich terug. Nadeel is dat mensen verwend worden. Ze komen soms om drie uur binnen en willen dan om vijf uur hun poster hebben. Tien jaar terug moest je nog twee weken op je poster wachten. Toen plakte je nog alles los op een groot vel papier en bracht je het naar de fotografische dienst. Die maakte dan een foto op posterformaat.”

Promovendus Gerard Hofland is één van de onderzoekers die zijn posters door Van den Bosch laat drukken. Hofland maakte tijdens zijn vierenhalf jaar durende onderzoek vijf posters. Dat ging hem steeds sneller af. Hofland: ,,De eerste keer kostte het veel tijd. Toen kwam ik er achter dat dingen er op A0-formaat heel anders uitzien dan op A4-formaat. Ik maakte teksten veel te klein, verwachtend dat ze op posterformaat wel groot genoeg zouden worden. Een plaatje dat ik wel op mijn scherm zag, kwam niet op de poster. Dat bleef mislukken, tot ik uiteindelijk besloot het plaatje los uit te printen en op de poster te plakken.”

Lappen

Inmiddels heeft Hofland het ontwerpen van posters aardig onder de knie. In januari won hij bij het Scheikundig Onderzoek Nederland-congres met zijn poster een reis naar een groot scheikundig congres in Amerika. Hofland: ,,De jury schijnt mij de prijs toegekend te hebben, omdat mijn poster betrekkelijk leeg en rustig was. Ik vind dat de boodschap in één oogopslag duidelijk moet zijn, anders lopen mensen door. De eerste keer zette ik hele lappen tekst op mijn poster, maar die leest niemand. De poster moet een stripverhaal zijn; de tekst dient alleen om de samenhang tussen de plaatjes aan te geven.”

Hoflands aandacht voor de grafische aspecten van de poster is zeldzaam. Veel wetenschappers zien de poster als een enorm vel papier die met een dito hoeveelheid informatie gevuld dient te worden. Tieme Dekker, grafisch vormgever bij Multimedia Services van de TU, kan er over meepraten. Dekker ontwerpt jaarlijks enige tientallen wetenschappelijke posters in opdracht van onderzoekers. Dekker: ,,Ik zorg alleen voor de lay-out. De opdrachtgevers leveren de inhoud van de posters. Meestal is dat erg veel. In principe bemoei ik me niet met de inhoud, maar het moet niet te gek worden.Als de letters erg klein worden, kun je er net zo goed geen poster van maken.”

Dekker is niet onder de indruk van posters die door wetenschappers zelf zijn ontworpen. ,,Mijn posters integreren tekst en beeld. Amateurs combineren een plaatje met een praatje en zijn niet echt met de grafische vormgeving bezig. Ieder zijn vak, hè? Om aandacht te vragen werk ik veel met gekleurde vlakken. Veel wetenschappers maken een wit vlak met zwarte letters en plaatjes. Kranten, noem ik die posters ook wel.”

Professioneel ontworpen of niet, volgens promovendus Hofland vallen Nederlandse posters op buitenlandse congressen op door hun verzorgde aanblik. ,,Vaak bestaan buitenlandse posters uit een verzameling losse velletjes”, zegt hij. ,,Ik herinner me een congres, waar een Rus een paar A4-tjes vol tekst ophing, waar niemand een touw aan kon vastknopen. Het leuke was, dat hij juist daardoor veel vragenstellers aantrok. Hij bleef trouw bij zijn poster staan en lichtte zijn werk zo enthousiast toe, dat hij toch veel mensen wist te boeien.”

Het voorbeeld geeft aan dat het niet uitmaakt hoe een poster om aandacht vraagt, als hij het maar doet. Ook promovendus Den Hollander merkte dit. Hij illustreerde zijn poster over chromatografische scheiding met een zelfgemaakte foto van ‘Chromatic Spring’, een kleurrijke waterwaterbron in Yellowstone Park. ,,De foto had niet direct verband met mijn onderzoek, maar mensen stelden er wel veel vragen over. Eenmaal in gesprek, kwamen we vanzelf te praten over het onderwerp van het onderzoek.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.