Campus

Overheid subsidieert milieuvervuiling

Overheden geven jaarlijks honderden miljarden guldens uit aan subsidies. Regelmatig aan projecten die slecht zijn voor het milieu, zo blijkt uit onderzoek van de TU-econoom Cees Beers.

De Tweede Kamer debatteert vandaag over het onderwerp.

Vandaag overlegt het parlement met minister Pronk (Vrom) en staatssecretaris Bos (Financiën) over milieuschadelijke subsidies in Nederland. Een belangrijke rol bij dit debat speelt een onderzoek, dat vorig jaar in opdracht van de overheid werd uitgevoerd. De voornaamste conclusie van dat onderzoek: 35 van de 550 door het Rijk verschafte directe subsidies zijn mogelijk schadelijk voor het milieu. Twee voorbeelden: huursubsidie, waardoor mensen groter en eerder zelfstandig gaan wonen; en steun aan regionale weginfrastructuur waardoor het autotransport toeneemt.

Maar dat is slechts het topje van de ijsberg. ,,Het onderzoek van de overheid richtte zich slechts op directe subsidies die duidelijk zichtbaar zijn in het overheidsbudget. Het zijn echter de indirecte subsidies die de grootste milieuschade veroorzaken”, meent dr. Cees Beers van de sectie economie van innovatie bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Anders dan het officiële overheidsrapport onderzocht Beers ook de milieuschade van indirecte subsidies, zoals de vrijstelling van energiebelasting voor grootverbuikers. Samen met een collega van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RiVM) schreef hij hier een boek over. En afgelopen vrijdag publiceerden ze hun bezwaren tegen indirecte overheidssteun voor milieuschadelijke activiteiten in een toonaangevend beleidsblad. Beers: ,,We hopen dat de kamerleden ons artikel lezen en het de politieke besluitvorming omtrent milieuschadelijke subsidies beïnvloedt.”

Volgens de TBM-econoom besteden overheden wereldwijd meer dan een biljoen dollar per jaar aan directe en indirecte subsidies. Zestig procent van die subsidies wordt verstrekt aan de milieubelastende sectoren landbouw en energie. Zo besteedde de Europese Unie in 1998 maar liefst 142 miljard dollar aan landbouwsteun. Dat geld leidt tot een toenemend gebruik van land, kunstmest en pesticiden. Bovendien drukken deze subisidies de wereldmarktprijzen voor landbouwproducten. Het gevolg: boeren in ontwikkelingslanden raken hun producten niet meer kwijt en moeten uitwijken naar goedkopere, maar ecologisch kwetsbaardere gronden.

Verslavend

Beers hekelt de landbouwsubsidies ook vanwege hun geringe effectiviteit. Hij zegt: ,,De subsidies moeten het inkomen van boeren op peil houden, maar van elke gulden subsidie houdt de boer slechts twintig cent over.” Tachtig procent van de steun gaat verloren aan de prijsstijging van grond, kunstmest en pesticiden. De prijsstijging ontstaat door de grotere vraag, die een rechtstreeks gevolg is van de gegeven subsidie.”

Ook de energiesector wordt stevig door de overheid gesponsord. Jaarlijks wordt het gebruik van fossiele brandstoffen wereldwijd met 151 miljard dollar gesubsidieerd. Een Nederlands voorbeeld: de aardgasverslindende glastuinbouw is vrijgesteld van de zogenoemde ‘regulerende energie belasting’. Ook de teruggave van dieselaccijns die de wegtransporteurs de afgelopen herfst afdwongen is een verkapte subsidie voor de milieubelastende transportsector.

Beers gebruikt de laatste voorbeelden om uit te leggen waarom indirecte subsidies vaak zo hardnekkig zijn: ze werken verslavend. Een subsidie op energiegebruik leidt immers tot investeringen in minder energie-efficiënte kapitaalgoederen. Afschaffing van zo’n subsidie veroorzaakt felle protesten van producenten, die zich gemakkelijk verenigen in machtige lobbygroepen.

De TU-econoom pleit voor meer transparantie in het woud van indirecte subsidieregelingen. ,,Het moet duidelijk worden welke doelen subsidies dienen, wat ze kosten en wat de economische, sociale en milieueffecten zijn.” Hij twijfelt er niet aan dat afschaffing van milieuschadelijke subsidies zal leiden tot forse ‘afkick’-compensaties voor subsidieverslaafde sectoren. Maar dat is volgens Beers te verkiezen boven een overheid die tot in lengte van dagen milieubelastende economische activiteiten beloont. Vandaag moet blijken of de Tweede Kamer naar Beers geluisterd heeft.

Overheden geven jaarlijks honderden miljarden guldens uit aan subsidies. Regelmatig aan projecten die slecht zijn voor het milieu, zo blijkt uit onderzoek van de TU-econoom Cees Beers. De Tweede Kamer debatteert vandaag over het onderwerp.

Vandaag overlegt het parlement met minister Pronk (Vrom) en staatssecretaris Bos (Financiën) over milieuschadelijke subsidies in Nederland. Een belangrijke rol bij dit debat speelt een onderzoek, dat vorig jaar in opdracht van de overheid werd uitgevoerd. De voornaamste conclusie van dat onderzoek: 35 van de 550 door het Rijk verschafte directe subsidies zijn mogelijk schadelijk voor het milieu. Twee voorbeelden: huursubsidie, waardoor mensen groter en eerder zelfstandig gaan wonen; en steun aan regionale weginfrastructuur waardoor het autotransport toeneemt.

Maar dat is slechts het topje van de ijsberg. ,,Het onderzoek van de overheid richtte zich slechts op directe subsidies die duidelijk zichtbaar zijn in het overheidsbudget. Het zijn echter de indirecte subsidies die de grootste milieuschade veroorzaken”, meent dr. Cees Beers van de sectie economie van innovatie bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Anders dan het officiële overheidsrapport onderzocht Beers ook de milieuschade van indirecte subsidies, zoals de vrijstelling van energiebelasting voor grootverbuikers. Samen met een collega van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RiVM) schreef hij hier een boek over. En afgelopen vrijdag publiceerden ze hun bezwaren tegen indirecte overheidssteun voor milieuschadelijke activiteiten in een toonaangevend beleidsblad. Beers: ,,We hopen dat de kamerleden ons artikel lezen en het de politieke besluitvorming omtrent milieuschadelijke subsidies beïnvloedt.”

Volgens de TBM-econoom besteden overheden wereldwijd meer dan een biljoen dollar per jaar aan directe en indirecte subsidies. Zestig procent van die subsidies wordt verstrekt aan de milieubelastende sectoren landbouw en energie. Zo besteedde de Europese Unie in 1998 maar liefst 142 miljard dollar aan landbouwsteun. Dat geld leidt tot een toenemend gebruik van land, kunstmest en pesticiden. Bovendien drukken deze subisidies de wereldmarktprijzen voor landbouwproducten. Het gevolg: boeren in ontwikkelingslanden raken hun producten niet meer kwijt en moeten uitwijken naar goedkopere, maar ecologisch kwetsbaardere gronden.

Verslavend

Beers hekelt de landbouwsubsidies ook vanwege hun geringe effectiviteit. Hij zegt: ,,De subsidies moeten het inkomen van boeren op peil houden, maar van elke gulden subsidie houdt de boer slechts twintig cent over.” Tachtig procent van de steun gaat verloren aan de prijsstijging van grond, kunstmest en pesticiden. De prijsstijging ontstaat door de grotere vraag, die een rechtstreeks gevolg is van de gegeven subsidie.”

Ook de energiesector wordt stevig door de overheid gesponsord. Jaarlijks wordt het gebruik van fossiele brandstoffen wereldwijd met 151 miljard dollar gesubsidieerd. Een Nederlands voorbeeld: de aardgasverslindende glastuinbouw is vrijgesteld van de zogenoemde ‘regulerende energie belasting’. Ook de teruggave van dieselaccijns die de wegtransporteurs de afgelopen herfst afdwongen is een verkapte subsidie voor de milieubelastende transportsector.

Beers gebruikt de laatste voorbeelden om uit te leggen waarom indirecte subsidies vaak zo hardnekkig zijn: ze werken verslavend. Een subsidie op energiegebruik leidt immers tot investeringen in minder energie-efficiënte kapitaalgoederen. Afschaffing van zo’n subsidie veroorzaakt felle protesten van producenten, die zich gemakkelijk verenigen in machtige lobbygroepen.

De TU-econoom pleit voor meer transparantie in het woud van indirecte subsidieregelingen. ,,Het moet duidelijk worden welke doelen subsidies dienen, wat ze kosten en wat de economische, sociale en milieueffecten zijn.” Hij twijfelt er niet aan dat afschaffing van milieuschadelijke subsidies zal leiden tot forse ‘afkick’-compensaties voor subsidieverslaafde sectoren. Maar dat is volgens Beers te verkiezen boven een overheid die tot in lengte van dagen milieubelastende economische activiteiten beloont. Vandaag moet blijken of de Tweede Kamer naar Beers geluisterd heeft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.