Ortner realiseerde zich een fractie van een seconde te laat dat in de kantine het koffie-uurtje van de hoogleraren aan de gang was. Hij keek snel een andere kant op, maar hoorde zijn naam al roepen.
,,Hein, goed je weer eens te zien!” Het was Stoffel. ,,Ik begon te vermoeden dat je ons probeerde te ontlopen. Neem een stoel. Twee klontjes suiker?”
Er was geen ontkomen meer aan; Ortner moest aanschuiven bij het verzamelde hooglerarentuig aan de ronde tafel.
,,Waarom hebben we je zo lang moeten missen?”, spotte Westerwerf. ,,Een congresje op een palmeneiland?”
,,Hebben jullie niet gehoord dat Hein ziek was?”, vroeg Leenhuis. ,,Bij mij zijn ze komen collecteren voor een fruitmand. Dat kostte me een rib uit mijn lijf. Ik hoop maar dat het gesmaakt heeft? Ben je er nu pas bovenop?”
,,Jaja”, bromde Ortner, ,,Nee, maar ik was druk.”
Instemmend geknik rond de tafel. Westerwerf schoof de koektrommel in zijn richting. ,,Neem een koekje Hein, dat geeft nieuwe energie. Zo druk als jij bent, waarmee eigenlijk?” Met een brede glimlach keek hij de kring rond. Ortner voelde nattigheid.
,,Druk ja. Met dingen.”
,,Dingen?” Westerwerf toonde zich nu echt geïnteresseerd. Hij ruikt een kans om me voor schut te zetten, dacht Ortner. Wat een vreselijke man.
,,Dingen. Je weet wel, gedoe. Ik schrijf een nieuw dictaat.”
Gezucht rond de tafel. ,,Heb je daar dan niemand voor?”, verwonderde Leenhuis zich. ,,Mijn dictaten worden verzorgd door een tekstbureau.”
,,Daar is mijn vakgebied veel te complex voor”, snoefde Ortner.
Vanuit zijn ooghoeken hield hij Westerwerf in de gaten, maar deze ging niet in de aanval. ,,Dat dictaat is op zich ook geen probleem hoor, als ik maar niet steeds gestoord zou worden. Om de haverklap gaat de telefoon of staan er studenten voor mijn deur. En elke week maar weer college geven, dat leidt ook af. Eigenlijk zou ik me een maand moeten kunnen terugtrekken in een hutje op de hei.”
Westerwerf schudde zijn hoofd. ,,Wat ben je toch een romanticus. Je lijkt wel een kunstenaar! Waarom maak je geen bundel van je wetenschappelijke artikelen? Dat is toch zo gebeurd.”
Daar was dus de stoot onder de gordel. Westerwerf moest wel op de hoogte zijn van Ortners magere wetenschappelijke output: zijn afstudeerproject was ooit opgevijzeld tot een publicatie, het Technisch Weekblad had nog eens aandacht besteed aan zijn onderzoek, dat was alles.
,,Ik zou het onderwerp graag breder willen behandelen”, blufte hij, ,,studenten moeten toch eerst in de materie ingevoerd worden.” Wat hij daar precies mee bedoelde wist hij zelf ook niet, maar rond de tafel werd geknikt.
,,Dat is precies mijn idee”, vond Stoffer. ,,Ik vind het uit educatief oogpunt van het grootste belang om het kennisniveau van de studenten als vertrekpunt te nemen en ze in hun eigentaalgebruik aan te spreken.”
Verbaasde blikken rond de tafel. Waar haalde Stoffer die bezieling ineens vandaan?
,,Daarom stel ik mijn dictaten samen uit scripties van studenten.”
Gelach rond de tafel. Westerwerf sloeg Stoffer op de schouder. ,,Klassewerk. Laat ze maar werken, die studenten. Zij liever dan wij. Zeg eens, schrijf je de inhoudsopgave wel zelf?”
Meer gelach. Stoffer protesteerde: ,,De laatste keer ben ik er toch nog een week mee bezig geweest om alle onwaarheden en fouten te corrigeren. Van spelling heeft de huidige generatie werkelijk geen flauw benul.”
Vlierboom, die juist twee speculaasjes wegspoelde met een flinke slok koffie, leunde voorover. Zijn zware gestalte dwong respect af, iedereen keek hoe hij zijn mond leegde en tegen Ortner zei: ,,Zal ik eens zeggen wat jij moet doen? Je moet een middagje rondneuzen in die piramide van ons, de bibliotheek. Je plukt een paar tijdschriften uit het rek, je kopieert eens een hoofdstuk uit een standaardwerk, je zoekt een mooi plaatje voor de kaft: een reader zet je echt in een halve dag in elkaar. En hij gaat jaren mee.”
Vlierboom leunde achterover op een manier die weerwoord uitsloot. Een halve dag, ongelooflijk. Wat was die vent slim.
,,Hein, goed je weer eens te zien!” Het was Stoffel. ,,Ik begon te vermoeden dat je ons probeerde te ontlopen. Neem een stoel. Twee klontjes suiker?”
Er was geen ontkomen meer aan; Ortner moest aanschuiven bij het verzamelde hooglerarentuig aan de ronde tafel.
,,Waarom hebben we je zo lang moeten missen?”, spotte Westerwerf. ,,Een congresje op een palmeneiland?”
,,Hebben jullie niet gehoord dat Hein ziek was?”, vroeg Leenhuis. ,,Bij mij zijn ze komen collecteren voor een fruitmand. Dat kostte me een rib uit mijn lijf. Ik hoop maar dat het gesmaakt heeft? Ben je er nu pas bovenop?”
,,Jaja”, bromde Ortner, ,,Nee, maar ik was druk.”
Instemmend geknik rond de tafel. Westerwerf schoof de koektrommel in zijn richting. ,,Neem een koekje Hein, dat geeft nieuwe energie. Zo druk als jij bent, waarmee eigenlijk?” Met een brede glimlach keek hij de kring rond. Ortner voelde nattigheid.
,,Druk ja. Met dingen.”
,,Dingen?” Westerwerf toonde zich nu echt geïnteresseerd. Hij ruikt een kans om me voor schut te zetten, dacht Ortner. Wat een vreselijke man.
,,Dingen. Je weet wel, gedoe. Ik schrijf een nieuw dictaat.”
Gezucht rond de tafel. ,,Heb je daar dan niemand voor?”, verwonderde Leenhuis zich. ,,Mijn dictaten worden verzorgd door een tekstbureau.”
,,Daar is mijn vakgebied veel te complex voor”, snoefde Ortner.
Vanuit zijn ooghoeken hield hij Westerwerf in de gaten, maar deze ging niet in de aanval. ,,Dat dictaat is op zich ook geen probleem hoor, als ik maar niet steeds gestoord zou worden. Om de haverklap gaat de telefoon of staan er studenten voor mijn deur. En elke week maar weer college geven, dat leidt ook af. Eigenlijk zou ik me een maand moeten kunnen terugtrekken in een hutje op de hei.”
Westerwerf schudde zijn hoofd. ,,Wat ben je toch een romanticus. Je lijkt wel een kunstenaar! Waarom maak je geen bundel van je wetenschappelijke artikelen? Dat is toch zo gebeurd.”
Daar was dus de stoot onder de gordel. Westerwerf moest wel op de hoogte zijn van Ortners magere wetenschappelijke output: zijn afstudeerproject was ooit opgevijzeld tot een publicatie, het Technisch Weekblad had nog eens aandacht besteed aan zijn onderzoek, dat was alles.
,,Ik zou het onderwerp graag breder willen behandelen”, blufte hij, ,,studenten moeten toch eerst in de materie ingevoerd worden.” Wat hij daar precies mee bedoelde wist hij zelf ook niet, maar rond de tafel werd geknikt.
,,Dat is precies mijn idee”, vond Stoffer. ,,Ik vind het uit educatief oogpunt van het grootste belang om het kennisniveau van de studenten als vertrekpunt te nemen en ze in hun eigentaalgebruik aan te spreken.”
Verbaasde blikken rond de tafel. Waar haalde Stoffer die bezieling ineens vandaan?
,,Daarom stel ik mijn dictaten samen uit scripties van studenten.”
Gelach rond de tafel. Westerwerf sloeg Stoffer op de schouder. ,,Klassewerk. Laat ze maar werken, die studenten. Zij liever dan wij. Zeg eens, schrijf je de inhoudsopgave wel zelf?”
Meer gelach. Stoffer protesteerde: ,,De laatste keer ben ik er toch nog een week mee bezig geweest om alle onwaarheden en fouten te corrigeren. Van spelling heeft de huidige generatie werkelijk geen flauw benul.”
Vlierboom, die juist twee speculaasjes wegspoelde met een flinke slok koffie, leunde voorover. Zijn zware gestalte dwong respect af, iedereen keek hoe hij zijn mond leegde en tegen Ortner zei: ,,Zal ik eens zeggen wat jij moet doen? Je moet een middagje rondneuzen in die piramide van ons, de bibliotheek. Je plukt een paar tijdschriften uit het rek, je kopieert eens een hoofdstuk uit een standaardwerk, je zoekt een mooi plaatje voor de kaft: een reader zet je echt in een halve dag in elkaar. En hij gaat jaren mee.”
Vlierboom leunde achterover op een manier die weerwoord uitsloot. Een halve dag, ongelooflijk. Wat was die vent slim.

Comments are closed.