Campus

Op de TU wordt slecht gecommuniceerd

Voor de TU en collegevoorzitter Hans van Luijk zijn de wittebroodsweken bijna voorbij. Hij ontpopt zich als een realist die goed op de centjes wil letten en als een man die onder de mensen wil komen, met een kamer midden in de TU-wijk en gaatjes in zijn drukke agenda voor kennismakingslunches met TU’ers.

br />
Geen duur stedenbouwkundig masterplan met allerlei nieuwe gebouwen, niet net zo goed worden als het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (MIT) en zeker niet binnen zes maanden 25 procent van het ‘slechtste’ TU-onderzoek schrappen. Van Luijk is geen man van de grootse woorden en plannen van zijn voorganger De Voogd. Van Luijks uitgangspunt: laten we vooral realistisch blijven.

Veel geld lenen voor nieuwbouw in de TU-wijk, vindt Van Luijk ‘buitengewoon onverstandig’. ,,Dan hebben we straks wel goede gebouwen, maar geen geld voor goed onderwijs en onderzoek meer.” Ook wil hij geen dagenlange discussie voeren over wat top 5 precies inhoudt. Even goed worden als MIT lijkt hem niet realistisch. ,,Die hebben zoveel meer geld te besteden.”

Ruim een maand is Van Luijk nu TU’s hoogste man. Zijn agenda is al overvol. Op elke faculteit is hij een dagje geweest om kennis te maken. ,,Het viel me op dat mensen heel enthousiast zijn over hun eigen werk, maar minder betrokken bij de TU als geheel. Bij presentaties van hun onderzoek staat er vaak niet eens een TU-logo op de sheets. Als we over beleid spraken, was de respons voorzichtig. Mensen vertellen hun frustraties natuurlijk niet onmiddellijk aan een nieuwkomer.”

Dat moet veranderen als het aan Van Luijk ligt. ,,De afstand tussen het vorige college van bestuur en de werkvloer was veel te groot. Op de TU wordt slecht gecommuniceerd”, zegt de nieuwe TU-baas. ,,Wij willen juist midden tussen de processen staan.” Om het contact met de TU-wijk te herstellen wil het college verhuizen naar de Mekelweg, naar het midden van de TU-wijk. ,,We hebben een ruimte bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie op het oog en voor de verhuizing denken we eerder in termen van weken dan in maanden.”

Ambitie

Tijdens een nieuw rondje door de faculteiten wil Van Luijk samen met de nieuwe rector, prof.dr.ir. Jacob Fokkema, met kleine groepjes praten tijdens de lunch en in vraag-en-antwoordsessies. ,,We willen de mensen demonstreren dat de decaan, de rector en de voorzitter dezelfde ambititie hebben.”

En die ambitie is niet veranderd sinds de wisseling van de macht, al koerst Van Luijk af op een minder radicale uitvoering van het mantra: TU moet kiezen voor toponderzoek. TU-breed nieuwe speerpunten kiezen in het onderzoek en oude afbouwen is volgens Van Luijk ‘op zijn minst een tienjarig proces’.

,,Kreten uit het verleden wil ik niet allemaal voor mijn rekening nemen”, antwoordt de kersverse TU-baas op de vraag of er echt 25 procent van het TU-onderzoek moet verdwijnen, zoals De Voogd wel eens stelde. ,,Zomaar een streep door 25 procent van ons onderzoek halen, vind ik een slechte zaak. Je verandert een onderzoeksportfolio van een universiteit niet van vandaag op morgen. Dat heb ik wel al geleerd.” De oud-Shelltopman: ,,Bij Shell kun je binnendrie maanden ergens mee stoppen, terwijl je daar op de TU jaren over doet.”

Zorgvuldigheid is voor hem een sleutelwoord bij het doorvoeren van veranderingen. ,,Je moet niet alleen op geld letten. Voor een goed onderzoeksklimaat is de motivatie van mensen erg belangrijk en in tijden van onzekerheid met te abrupt genomen beslissingen, gaan juist de toptalenten weg.”

Maar er moet wel wat gebeuren, want als de TU niets doet, zoeken toptalenten straks ook hun heil ergens anders. ,,De keuze voor toponderzoek komt niet voort uit ijdelheid”, zegt Van Luijk. ,,Het is pure noodzaak om talent en geld aan te trekken. Talent komt alleen af op kampioenselftallen en niet op degradatiekandidaten.”

Fundamenteel

Meedraaien aan de top, spreekt mensen wel aan, is Van Luijk opgevallen. TU’ers die Champions League willen spelen hoeven echter niet te wachten tot ze top-down aangereikt krijgen wat dat voor hun zelf betekent. ,,Ze kunnen zelf nadenken over hoe ze zich als groep versterken door bijvoorbeeld bruggen naar andere groepen te slaan. Als groepen veel nauwer samenwerken kunnen ze een innovatiever en grensverleggender product afleveren.”

Bewust vermijdt hij het woord ‘fundamenteel’, veelvuldig genoemd door zijn voorganger en door anderen bekritiseerd als belangrijk kenmerk van toponderzoek. ,,Met innovatief en grensverleggend kunnen ontwerpers ook uit de voeten. Ik wil niet veel energie stoppen in zinloze discussies; geen dagenlange debatten voeren over wat fundamenteel is. Mensen weten wel wat grensverleggend of innovatief is. En zolang bijvoorbeeld civiele techniek grensverleggend en innoverend werk doet is er voor hun geen vuiltje aan de lucht.”

Van Luijk valt met zijn neus in de boter. Net voor zijn komst kwam de portfoliodiscussie waarin faculteiten hun onderzoeksspeerpunten kiezen goed op gang. Hij heeft de faculteiten inmiddels gevraagd hun huiswerk over te doen en te komen met betaalbare voorstellen. ,,De universiteit moet naast een leermeesterprijs ook maar eens een rekenmeesterprijs instellen”, grapt Van Luijk.

Versnipperen

,,Faculteiten kunnen geld vrij maken voor nieuw onderzoek door meer samen te werken, meer dwarsverbanden te leggen. Zo kun je efficiënter met mensen en apparatuur omgaan”, verwacht Van Luijk. ,,En we moeten stoppen met onderzoek dat iemand anders beter doet en waar we de achterstand niet meer kunnen inhalen.”

Hoe schrap je zulk onderzoek zonder een enorm wachtgeldprobleem te creëren? Meer samenwerken met andere universiteiten moet een deel van de oplossing bieden, denkt Van Luijk. Hij ziet er wel wat in om een strategie te bepalen in overleg met andere universiteiten en thema’s uit te wisselen. In Nederland zou elke universiteit zich op een beperkt aantal thema’s moeten profileren. ,,We moeten elkaar geen vliegen afvangen en alles te veel versnipperen.” En als dat allemaal niet genoeg oplevert, zul je een groep die onder de maat presteert echt moeten afbouwen.

Er kan dan onderzoek verdwijnen dat kennis opleverde die voor het opleiden van goede ingenieurs wel belangrijk is. Om dat op te vangen kan je onderwijskrachten van elders inhuren. ,,De wereld is klein en Nederland is nog veel kleiner”, zegt Van Luijk, die een groot deel van zijn leven voor Shell in het buitenland werkte. ,,In de hoofdrichtingen blijven we wel zelfonderwijs geven, maar ondersteunende kennis in bijvoorbeeld de werktuigbouwkunde kan je misschien wel van buiten halen.”

Toponderwijs is volgens Van Luijk even belangrijk als toponderzoek. Ook daar is her en der werk aan de winkel. ,,De Delftse ingenieur heeft nu nog een uitstekende reputatie bij het bedrijfsleven, maar we moeten uitkijken dat we niet te veel teren op oude roem; dat het niet net zo gaat als bij het Nederlands voetbalelftal.”

Voor de TU en collegevoorzitter Hans van Luijk zijn de wittebroodsweken bijna voorbij. Hij ontpopt zich als een realist die goed op de centjes wil letten en als een man die onder de mensen wil komen, met een kamer midden in de TU-wijk en gaatjes in zijn drukke agenda voor kennismakingslunches met TU’ers.

Geen duur stedenbouwkundig masterplan met allerlei nieuwe gebouwen, niet net zo goed worden als het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (MIT) en zeker niet binnen zes maanden 25 procent van het ‘slechtste’ TU-onderzoek schrappen. Van Luijk is geen man van de grootse woorden en plannen van zijn voorganger De Voogd. Van Luijks uitgangspunt: laten we vooral realistisch blijven.

Veel geld lenen voor nieuwbouw in de TU-wijk, vindt Van Luijk ‘buitengewoon onverstandig’. ,,Dan hebben we straks wel goede gebouwen, maar geen geld voor goed onderwijs en onderzoek meer.” Ook wil hij geen dagenlange discussie voeren over wat top 5 precies inhoudt. Even goed worden als MIT lijkt hem niet realistisch. ,,Die hebben zoveel meer geld te besteden.”

Ruim een maand is Van Luijk nu TU’s hoogste man. Zijn agenda is al overvol. Op elke faculteit is hij een dagje geweest om kennis te maken. ,,Het viel me op dat mensen heel enthousiast zijn over hun eigen werk, maar minder betrokken bij de TU als geheel. Bij presentaties van hun onderzoek staat er vaak niet eens een TU-logo op de sheets. Als we over beleid spraken, was de respons voorzichtig. Mensen vertellen hun frustraties natuurlijk niet onmiddellijk aan een nieuwkomer.”

Dat moet veranderen als het aan Van Luijk ligt. ,,De afstand tussen het vorige college van bestuur en de werkvloer was veel te groot. Op de TU wordt slecht gecommuniceerd”, zegt de nieuwe TU-baas. ,,Wij willen juist midden tussen de processen staan.” Om het contact met de TU-wijk te herstellen wil het college verhuizen naar de Mekelweg, naar het midden van de TU-wijk. ,,We hebben een ruimte bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie op het oog en voor de verhuizing denken we eerder in termen van weken dan in maanden.”

Ambitie

Tijdens een nieuw rondje door de faculteiten wil Van Luijk samen met de nieuwe rector, prof.dr.ir. Jacob Fokkema, met kleine groepjes praten tijdens de lunch en in vraag-en-antwoordsessies. ,,We willen de mensen demonstreren dat de decaan, de rector en de voorzitter dezelfde ambititie hebben.”

En die ambitie is niet veranderd sinds de wisseling van de macht, al koerst Van Luijk af op een minder radicale uitvoering van het mantra: TU moet kiezen voor toponderzoek. TU-breed nieuwe speerpunten kiezen in het onderzoek en oude afbouwen is volgens Van Luijk ‘op zijn minst een tienjarig proces’.

,,Kreten uit het verleden wil ik niet allemaal voor mijn rekening nemen”, antwoordt de kersverse TU-baas op de vraag of er echt 25 procent van het TU-onderzoek moet verdwijnen, zoals De Voogd wel eens stelde. ,,Zomaar een streep door 25 procent van ons onderzoek halen, vind ik een slechte zaak. Je verandert een onderzoeksportfolio van een universiteit niet van vandaag op morgen. Dat heb ik wel al geleerd.” De oud-Shelltopman: ,,Bij Shell kun je binnendrie maanden ergens mee stoppen, terwijl je daar op de TU jaren over doet.”

Zorgvuldigheid is voor hem een sleutelwoord bij het doorvoeren van veranderingen. ,,Je moet niet alleen op geld letten. Voor een goed onderzoeksklimaat is de motivatie van mensen erg belangrijk en in tijden van onzekerheid met te abrupt genomen beslissingen, gaan juist de toptalenten weg.”

Maar er moet wel wat gebeuren, want als de TU niets doet, zoeken toptalenten straks ook hun heil ergens anders. ,,De keuze voor toponderzoek komt niet voort uit ijdelheid”, zegt Van Luijk. ,,Het is pure noodzaak om talent en geld aan te trekken. Talent komt alleen af op kampioenselftallen en niet op degradatiekandidaten.”

Fundamenteel

Meedraaien aan de top, spreekt mensen wel aan, is Van Luijk opgevallen. TU’ers die Champions League willen spelen hoeven echter niet te wachten tot ze top-down aangereikt krijgen wat dat voor hun zelf betekent. ,,Ze kunnen zelf nadenken over hoe ze zich als groep versterken door bijvoorbeeld bruggen naar andere groepen te slaan. Als groepen veel nauwer samenwerken kunnen ze een innovatiever en grensverleggender product afleveren.”

Bewust vermijdt hij het woord ‘fundamenteel’, veelvuldig genoemd door zijn voorganger en door anderen bekritiseerd als belangrijk kenmerk van toponderzoek. ,,Met innovatief en grensverleggend kunnen ontwerpers ook uit de voeten. Ik wil niet veel energie stoppen in zinloze discussies; geen dagenlange debatten voeren over wat fundamenteel is. Mensen weten wel wat grensverleggend of innovatief is. En zolang bijvoorbeeld civiele techniek grensverleggend en innoverend werk doet is er voor hun geen vuiltje aan de lucht.”

Van Luijk valt met zijn neus in de boter. Net voor zijn komst kwam de portfoliodiscussie waarin faculteiten hun onderzoeksspeerpunten kiezen goed op gang. Hij heeft de faculteiten inmiddels gevraagd hun huiswerk over te doen en te komen met betaalbare voorstellen. ,,De universiteit moet naast een leermeesterprijs ook maar eens een rekenmeesterprijs instellen”, grapt Van Luijk.

Versnipperen

,,Faculteiten kunnen geld vrij maken voor nieuw onderzoek door meer samen te werken, meer dwarsverbanden te leggen. Zo kun je efficiënter met mensen en apparatuur omgaan”, verwacht Van Luijk. ,,En we moeten stoppen met onderzoek dat iemand anders beter doet en waar we de achterstand niet meer kunnen inhalen.”

Hoe schrap je zulk onderzoek zonder een enorm wachtgeldprobleem te creëren? Meer samenwerken met andere universiteiten moet een deel van de oplossing bieden, denkt Van Luijk. Hij ziet er wel wat in om een strategie te bepalen in overleg met andere universiteiten en thema’s uit te wisselen. In Nederland zou elke universiteit zich op een beperkt aantal thema’s moeten profileren. ,,We moeten elkaar geen vliegen afvangen en alles te veel versnipperen.” En als dat allemaal niet genoeg oplevert, zul je een groep die onder de maat presteert echt moeten afbouwen.

Er kan dan onderzoek verdwijnen dat kennis opleverde die voor het opleiden van goede ingenieurs wel belangrijk is. Om dat op te vangen kan je onderwijskrachten van elders inhuren. ,,De wereld is klein en Nederland is nog veel kleiner”, zegt Van Luijk, die een groot deel van zijn leven voor Shell in het buitenland werkte. ,,In de hoofdrichtingen blijven we wel zelfonderwijs geven, maar ondersteunende kennis in bijvoorbeeld de werktuigbouwkunde kan je misschien wel van buiten halen.”

Toponderwijs is volgens Van Luijk even belangrijk als toponderzoek. Ook daar is her en der werk aan de winkel. ,,De Delftse ingenieur heeft nu nog een uitstekende reputatie bij het bedrijfsleven, maar we moeten uitkijken dat we niet te veel teren op oude roem; dat het niet net zo gaat als bij het Nederlands voetbalelftal.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.