Opinie

Omweg

Per jaar studeren er negenhonderd buitenlandse studenten aan de TU Delft. Deze studenten, afkomstig van alle continenten, krijgen elk collegejaar gedurende drie weken een speciaal introductieprogramma van de TU Delft aangeboden.

Ze leren de stad kennen, de universiteit en vooral: elkaar.

De bijna-volwassen mannen en vrouwen uit China, Midden-Amerika, Duitsland, Italië en Japan giechelden en bloosden. Hun ogen flonkerden. Hun stemmen waren hees. Ze wreven over hun blote armen en streken door hun haren. Ik bevond me in deze wolk feromonen ter gelegenheid van de beoordeling van hun eindprojecten. In de laatste week hebben ze in groepjes van acht een gezamenlijk project uitgevoerd. Dat zijn bijzondere groepjes. Bij elke presentatie die ik heb gezien zaten studenten van minstens zes verschillende nationaliteiten.

In een ingewikkeld logistiek proces worden op de laatste dag alle honderd projecten door een jury van twee of drie mensen beoordeeld. De jury bestaat uit ambtenaren van de gemeente Delft, de directeur van het sportcentrum, medewerkers van studentpolissen, onderzoekers van alle faculteiten en nog veel meer mensen.

De studenten konden het project naar keuze invullen. Veel projecten gingen over eten. De Aziatische, Zuid-Amerikaanse of Italiaanse studenten voelden zich ontheemd tijdens hun de eerste dagen in Delft. Een Italiaanse studente: “Ik heb nog steeds geen verse basilicum gevonden.” De studenten liepen rond in supermarkten en hadden geen idee wat er op al die verpakkingen staat. Is het melk? Is het slagroom? Gadver, het blijkt karnemelk.

De studenten waren lovend over het introductieprogramma. Er ontbrak alleen één ding: “Het gerucht gaat dat er ook Nederlanders aan deze universiteit studeren. Misschien is het aardig als we hen ook een keer te spreken krijgen?” vroeg een studente. Maar voor een kennismaking hadden de Nederlanders geen tijd. Die zaten inmiddels allang in hun eigen feromonenwolk. Wat een omweg, dat studeren. Maar wel een mooie omweg.

Dat schrijft promovendus Anita de Vries aan de Vrije Universiteit op grond van onderzoek onder 1200 studenten. Volgens haar veronderstellen onderwijsinstellingen ten onrechte dat intelligentie en aanleg bepalen hoe succesvol studenten zijn.

Niet alleen halen integere studenten hogere cijfers, ze spieken minder, plegen geen plagiaat en leveren opdrachten vaker op tijd in. “Het is tijd dat onderwijsinstellingen en studenten bewust worden van de rol die iemands persoonlijkheid speelt bij studiesucces”, zegt De Vries.

Zij heeft ook specifiek naar de groep allochtone studenten gekeken. Zij bleken meer studieproblemen te hebben en vaker hun opleiding staken, terwijl ze even integer waren als autochtone studenten. Hun studiesucces hangt kennelijk minder samen met hun karakter.

“Dat suggereert dat de persoonlijke omstandigheden van allochtone studenten moeilijker zijn”, zegt De Vries. “Ze krijgen bijvoorbeeld minder steun van hun ouders of hebben geen goede plek om te studeren.”

Om de integriteit van studenten te meten, liet De Vries hen een persoonlijkheidstest invullen. Daar stonden stellingen op, waarvan de studenten moesten zeggen hoezeer die op henzelf van toepassing waren. Bijvoorbeeld: “Als het mij beter uitkomt, lieg ik wel eens.”

De Vries adviseert niet om de integriteit van studenten bij te schaven, “want dat is heel moeilijk”. Maar minder integere studenten blijken ook minder vaak een opleiding te kiezen die hen werkelijk interesseert. Ze geven de voorkeur aan opleidingen waar ze status en geld mee denken te verwerven.

Wie een studie kiest voor het geld en de status, heeft uiteindelijk vaker moeite om de opleiding af te maken. De Vries pleit daarom voor een betere intake en begeleiding in het begin van de opleiding.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.