Onderwijs

Ombudsman: minder klachten over te laat nagekeken tentamens

Ruim zes jaar is Wil Knippenberg als ombudsman voor studenten actief aan de TU Delft. Bij klachten van studenten is hij, volgens zijn eigen woorden, de laatste in de rij.

,,Zo stel ik mij ook op. Als er problemen zijn adviseer ik de studenten eerst naar de betrokken persoon te stappen. Levert dat niets op dan raad ik hen aan de decaan te benaderen, en pas als dat ook tot niets leidt, dient een student een klacht bij mij in. Mijn taak is om te zorgen dat er een einde komt aan de klacht: óf door deze op te lossen óf door hem ongegrond te verklaren.”

Redelijke opstelling

Afgelopen maand presenteerde de ombudsman zijn jaarverslag. Een van de opvallendste conclusies is dat het te laat nakijken van tentamens drastisch is teruggelopen. ,,Daar ben ik natuurlijk heel blij mee. Medewerkers zetten zich meer in om op tijd met de tentamenresultaten te komen. Het steeds aankaarten van dit probleem heeft tot het gewenste resultaat geleid.”

Knippenberg constateert dat studenten hem in toenemende mate benaderen voor informatie. ,,En dan steeds meer per e-mail en minder per telefoon. Studenten willen vaak weten wat de bevoegdheden zijn van personen, besturen of commissies. Daarnaast informeren ze regelmatig of het reëel is om over een bepaalde ongerijmdheid een klacht in te dienen. Natuurlijk wil ik wel een mening geven, maar ik laat me er niet over uit of een klacht gegrond is. Dat kan niet, een dergelijk oordeel kan ik pas geven als ik een onderzoek heb verricht.”

Komt het uiteindelijk tot een officiële klacht bij de ombudsman, dan licht Knippenberg als eerste de betrokkenen in dat ‘er over hen is geklaagd’. ,,Regelmatig gebeurt het dat een docent of een decaan daarvan zo schrikt dat het probleem snel wordt opgelost. Dat vind ik – en dat geldt ook de studenten % het prettigst. Mijn taak is het om klachten weg te nemen: hoe eerder dat kan hoe liever.”

Een klacht die niet zo maar ‘uit de lucht’ was, was de gebrekkige handhaving van het rookverbod dat geldt voor openbare gebouwen. ,,Dat is een lastig kwestie. Ik moet eerlijk zeggen dat ik over geen ander onderwerp zo veel gedoe heb gehad als over het roken. Tijdens het onderzoek naar deze klacht heb ik er veel lelijke woorden bij geleerd.” Het is niet de taak van de ombudsman om te beoordelen of de TU Delft zich aan de wet houdt, maar of zij zich redelijk opstelt. Dat is ook de benadering geweest bij het rookverbod. ,,Een van de lastige problemen hierbij is het verhuren van ruimten voor recepties of andere bijeenkomsten. TU-medewerkers attenderen huurders erop dat voor de TU-gebouwen een rookverbod geldt. Die protesteren daartegen omdat zij van mening zijn dat de huurder bepaalt of er wel of niet mag worden gerookt en niet de verhuurder. De discussie hierover is vrij recent en de rechter heeft hierover nog geen duidelijke uitspraken gedaan. De verzoekende % het woord klager vind ik vervelend % heeft gelijk gekregen dat er ondanks het rookverbod mensen blijven roken in de TU-gebouwen. Ongegrond heb ik de klacht verklaard dat het college van bestuur te weinig doet om het roken tegen te gaan. Mijn conclusie is dat het rookverbod nog niet voor honderd procent wordt gehandhaafd, maar dat er wel een duidelijke teruggang is te constateren in het roken. De positie van de huurders moet nog verder worden bekeken.”

En RSI, komen daar veel klachten over? ,,Er nemen wel studenten met dit type klachten contact met mij op. Meestal zijn ze niet bij een huisarts of neuroloog langsgegaan om te laten onderzoeken of ze echt RSI hebben. Daar verwijs ik ze eerst naar toe. In ieder geval is bij mij nog geen enkele klacht ingediend dat het meubilair van de TU of de studieomstandigheden hebben geleid tot RSI.”

Ruim zes jaar is Wil Knippenberg als ombudsman voor studenten actief aan de TU Delft. Bij klachten van studenten is hij, volgens zijn eigen woorden, de laatste in de rij. ,,Zo stel ik mij ook op. Als er problemen zijn adviseer ik de studenten eerst naar de betrokken persoon te stappen. Levert dat niets op dan raad ik hen aan de decaan te benaderen, en pas als dat ook tot niets leidt, dient een student een klacht bij mij in. Mijn taak is om te zorgen dat er een einde komt aan de klacht: óf door deze op te lossen óf door hem ongegrond te verklaren.”

Redelijke opstelling

Afgelopen maand presenteerde de ombudsman zijn jaarverslag. Een van de opvallendste conclusies is dat het te laat nakijken van tentamens drastisch is teruggelopen. ,,Daar ben ik natuurlijk heel blij mee. Medewerkers zetten zich meer in om op tijd met de tentamenresultaten te komen. Het steeds aankaarten van dit probleem heeft tot het gewenste resultaat geleid.”

Knippenberg constateert dat studenten hem in toenemende mate benaderen voor informatie. ,,En dan steeds meer per e-mail en minder per telefoon. Studenten willen vaak weten wat de bevoegdheden zijn van personen, besturen of commissies. Daarnaast informeren ze regelmatig of het reëel is om over een bepaalde ongerijmdheid een klacht in te dienen. Natuurlijk wil ik wel een mening geven, maar ik laat me er niet over uit of een klacht gegrond is. Dat kan niet, een dergelijk oordeel kan ik pas geven als ik een onderzoek heb verricht.”

Komt het uiteindelijk tot een officiële klacht bij de ombudsman, dan licht Knippenberg als eerste de betrokkenen in dat ‘er over hen is geklaagd’. ,,Regelmatig gebeurt het dat een docent of een decaan daarvan zo schrikt dat het probleem snel wordt opgelost. Dat vind ik – en dat geldt ook de studenten % het prettigst. Mijn taak is het om klachten weg te nemen: hoe eerder dat kan hoe liever.”

Een klacht die niet zo maar ‘uit de lucht’ was, was de gebrekkige handhaving van het rookverbod dat geldt voor openbare gebouwen. ,,Dat is een lastig kwestie. Ik moet eerlijk zeggen dat ik over geen ander onderwerp zo veel gedoe heb gehad als over het roken. Tijdens het onderzoek naar deze klacht heb ik er veel lelijke woorden bij geleerd.” Het is niet de taak van de ombudsman om te beoordelen of de TU Delft zich aan de wet houdt, maar of zij zich redelijk opstelt. Dat is ook de benadering geweest bij het rookverbod. ,,Een van de lastige problemen hierbij is het verhuren van ruimten voor recepties of andere bijeenkomsten. TU-medewerkers attenderen huurders erop dat voor de TU-gebouwen een rookverbod geldt. Die protesteren daartegen omdat zij van mening zijn dat de huurder bepaalt of er wel of niet mag worden gerookt en niet de verhuurder. De discussie hierover is vrij recent en de rechter heeft hierover nog geen duidelijke uitspraken gedaan. De verzoekende % het woord klager vind ik vervelend % heeft gelijk gekregen dat er ondanks het rookverbod mensen blijven roken in de TU-gebouwen. Ongegrond heb ik de klacht verklaard dat het college van bestuur te weinig doet om het roken tegen te gaan. Mijn conclusie is dat het rookverbod nog niet voor honderd procent wordt gehandhaafd, maar dat er wel een duidelijke teruggang is te constateren in het roken. De positie van de huurders moet nog verder worden bekeken.”

En RSI, komen daar veel klachten over? ,,Er nemen wel studenten met dit type klachten contact met mij op. Meestal zijn ze niet bij een huisarts of neuroloog langsgegaan om te laten onderzoeken of ze echt RSI hebben. Daar verwijs ik ze eerst naar toe. In ieder geval is bij mij nog geen enkele klacht ingediend dat het meubilair van de TU of de studieomstandigheden hebben geleid tot RSI.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.