Campus

Oké-sticker

Op de Burgwal fietst een oranje hesje richting Brabantse Turfmarkt. Al bij de ABN-Amro steekt het jochie op de veel te kleine fiets zijn linkerarm uit.

,,Zet ‘m op Thomas!”, roept een man met een snor. Thomas lacht zijn tanden bloot maar houdt de blik geconcentreerd op de naderende straathoek. Hij remt af, steekt zijn nek zo ver mogelijk over het stuur en probeert een glimp op te vangen van wat zich om de hoek afspeelt. Niets. Gerustgesteld wankelt nummer vijftien door de bocht, de arm nog altijd uitgestrekt.

De eerste keer ben ik voor het School Verkeers Examen gezakt. In een lollige bui legde ik het volledige parcours af met de armen over elkaar. Ondanks dat staaltje overduidelijke voertuigbeheersing kreeg ik slechts minnetjes van de moeders die in tuinstoelen langs het parcours waren geparkeerd. Meester H. toonde zich begripvol: dezelfde ochtend mocht ik herkansen. Sindsdien ben ik de trotse bezitter van een stuk perkament waarop felicitaties en een groen stoplicht aangeven dat ik kan fietsen.

’s Middags werd mijn fiets onderworpen aan een veiligheidstest door de gemeentepolitie van het dorp. Volgens de dienders kwam het rijwiel niet in aanmerking voor een keurmerk wegens een ontbrekende trapperreflector, een ondeugdelijke fietsbel en een ontbrekend spatbord. Ter verkrijging van een oranje Oké-sticker zou de fiets binnen een week moeten zijn gerepareerd.

Gevraagd hoeveel zo’n spatbord dan wel niet kost ontstak meester H. in woede: ,,Wanneer jij wordt aangereden en de politie vindt geen Oké-sticker op je fiets; wie zullen ze dan de schuld van het ongeluk geven denk je?” Uit rotsvaste overtuiging dat die opmerking nergens op slaat rij ik dagelijks door rood op een fietsbelloze fiets die van ducktape aan elkaar hangt en een spatbord ontbeert. Tot nu toe was er geen auto die zijn laklaag aan mijn fiets wil opofferen.

Op de Burgwal fietst een oranje hesje richting Brabantse Turfmarkt. Al bij de ABN-Amro steekt het jochie op de veel te kleine fiets zijn linkerarm uit. ,,Zet ‘m op Thomas!”, roept een man met een snor. Thomas lacht zijn tanden bloot maar houdt de blik geconcentreerd op de naderende straathoek. Hij remt af, steekt zijn nek zo ver mogelijk over het stuur en probeert een glimp op te vangen van wat zich om de hoek afspeelt. Niets. Gerustgesteld wankelt nummer vijftien door de bocht, de arm nog altijd uitgestrekt.

De eerste keer ben ik voor het School Verkeers Examen gezakt. In een lollige bui legde ik het volledige parcours af met de armen over elkaar. Ondanks dat staaltje overduidelijke voertuigbeheersing kreeg ik slechts minnetjes van de moeders die in tuinstoelen langs het parcours waren geparkeerd. Meester H. toonde zich begripvol: dezelfde ochtend mocht ik herkansen. Sindsdien ben ik de trotse bezitter van een stuk perkament waarop felicitaties en een groen stoplicht aangeven dat ik kan fietsen.

’s Middags werd mijn fiets onderworpen aan een veiligheidstest door de gemeentepolitie van het dorp. Volgens de dienders kwam het rijwiel niet in aanmerking voor een keurmerk wegens een ontbrekende trapperreflector, een ondeugdelijke fietsbel en een ontbrekend spatbord. Ter verkrijging van een oranje Oké-sticker zou de fiets binnen een week moeten zijn gerepareerd.

Gevraagd hoeveel zo’n spatbord dan wel niet kost ontstak meester H. in woede: ,,Wanneer jij wordt aangereden en de politie vindt geen Oké-sticker op je fiets; wie zullen ze dan de schuld van het ongeluk geven denk je?” Uit rotsvaste overtuiging dat die opmerking nergens op slaat rij ik dagelijks door rood op een fietsbelloze fiets die van ducktape aan elkaar hangt en een spatbord ontbeert. Tot nu toe was er geen auto die zijn laklaag aan mijn fiets wil opofferen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.