Onderwijs

Nieuwe discussie over kernenergie laat Delftse onderzoekers watertanden

Lange tijd was kernenergie een groot taboe. Milieustaatssecretaris Pieter van Geel (CDA) nam twee weken geleden het k-woord weer voorzichtig in de mond, waarna de discussie oplaaide. Delftse wetenschappers ruiken een nieuwe kans om voor kernenergie te pleiten.

Critici van kernenergie zijn zelfs met een vergrootglas niet te vinden bij reactorfysica. De wetenschappers keken lange tijd reikhalzend uit naar het moment dat de discussie weer zou losbarsten. De rumoerige jaren tachtig, met massale protesten, waren de zwarte bladzijden van de kernenergie. Nadat in 1986 de ramp in Tsjernobyl plaatsvond, leek de discussie over kernenergie ten dode opgeschreven. Die tijden lijken nu definitief voorbij. In Delft wordt al jaren gewerkt aan een nieuwe generatie kernreactors die de meeste twijfels weg moeten nemen. Kernenergie kan veiliger, efficiënter en goedkoper.

“Heel gunstig dat de discussie weer wordt gevoerd”, zegt emeritusprof.ir. Rob Kouffeld. Hij benadrukt nog eens wat hij al in zijn afscheidsrede in 1999 schreef: “Alle opties moeten open blijven. We zullen alle energiewinningen in de toekomst hard nodig hebben.”

Dr.ir. Jan Leen Kloosterman, hoofddocent bij het IRI, valt hem bij: “We roepen al veel langer dat kernenergie de oplossing is, maar daar werd bijna niet naar geluisterd. Eindelijk wordt de noodzaak ingezien en de boodschap opgepikt. De fossiele brandstoffen gaan nog maar vijftig jaar mee. We moeten snel handelen, anders is het straks te laat”, aldus Kouffeld, nu verbonden aan de Stichting Kernvisie. “Het energieverbruik gaat verder omhoog en duurzame energie levert nog lang niet het gewenste resultaat op.”

Nederland zou de weg van Finland en Frankrijk in moeten slaan, volgens hem. Beide landen besloten kort geleden nieuwe kerncentrales te bouwen. Kouffeld somt de voordelen op: “Het kost bijna niets. De brandstof is goedkoper dan elk alternatief. Er is genoeg om voor duizenden jaren te produceren.”

In de media verschenen de afgelopen weken verschillende artikelen die beweerden dat uranium . essentieel voor het opwekken van kernenergie . over vijftig jaar ook nagenoeg op is. Kloosterman: “Bij de huidige prijs hebben ze gelijk. In mijnen wordt nu heel goedkoop uranium gewonnen. Maar zodra de prijs verdubbelt, kan er tien keer zoveel worden gewonnen.” Bij een vertienvoudiging van de prijs zou uranium ook uit zeewater gehaald kunnen worden. “Een schier onuitputtelijke bron.”

Maar de kritiek is daarmee niet verdwenen, en alle veiligheids- en milieuproblemen rond de centrales zijn daarmee niet opgelost. Vooral kernafval bezorgt wetenschappers hoofdbrekens. Dat blijft 240 duizend jaar radioactief. “We komen steeds dichter bij een oplossing”, sust Kouffeld. “Ik ontken niet dat die problemen er zijn. We moeten ze niet uit de weg, maar te lijf gaan.” Kouffeld ziet hier voor Delft een belangrijke rol weggelegd. “We kunnen dit oplossen door onderzoek te stimuleren.”

Door de bezwaren kijkt dr. Laurens de Vries van de faculteit Techniek, Bestuur en Management met argusogen naar het ontwikkelen van nieuwe kerncentrales. “Twee discussies worden tegelijk gevoerd”, merkt hij op. “De ene is of Borssele open moet blijven na 2013, de andere of er nieuwe centrales bij gebouwd moeten worden.” Borssele mag van De Vries open blijven. Over nieuwbouw van centrales is hij sceptisch. De Vries onderzoekt de energievoorziening in vrije, westerse markten. Ondernemingen zijn niet happig om geld te steken in nieuwe centrales, constateert hij. “Het bedrijfsleven wil investeren in kleine, behapbare brokken met een overzichtelijk risico. Kerncentrales hebben heel hoge vaste kosten en liggen politiek en maatschappelijk veel te gevoelig.”

De Vries wijst op een artikel over bijna dertig kilo plutonium dat het afgelopen jaar in de nucleaire opwerkingsfabriek in het Engelse Sellafield is zoekgeraakt. “Wetenschappelijk kan alles er nog zo perfect uitzien, maar de praktijk is niet zo waterdicht”, zegt hij. Met dertig kilo plutonium kunnen zeven atoombommen worden gemaakt.

Deze berichten werken scepticisme en kritiek verder in de hand. Kouffeld is ervan overtuigd dat nu de discussie weer wordt gevoerd, wetenschappers eindelijk die angst kunnen wegnemen. “Als je aan mensen vraagt of ze kernenergie willen, antwoorden de meesten van niet. Waarom zouden ze een andere vorm van energie willen? Er komt nog steeds stroom uit het stopcontact. Maar als ze de consequenties zien als we niets doen, gaan de meesten om.”

En het kan allemaal nog zoveel beter, benadrukt Kloosterman. Al jaren werken wetenschappers bij reactorfysica aan de vierde generatie reactors. In Borssele staat een drukwaterreactor, zij werken aan een hypermoderne kogelbedreactor. De nieuwe reactoren nemen een hoop van de bezwaren weg. Energie wordt nog goedkoper geproduceerd én veiliger. Het afvalprobleem blijft. “Maar dat kun je ook als een schone manier van opruimen zien”, zegt Kloosterman. “Kernenergie is de enige opwekkingsvorm die eigen afval verzamelt en inpakt.”

Kiest de politiek voor kernenergie, dan zal aan het soort onderzoek bij het IRI niet veel veranderen. Bezuiniging op bezuiniging heeft de afdeling kernfysica hard getroffen, dus vooral geld is hard nodig. “We hopen op meer studenten, die we beter en uitgebreider kunnen begeleiden”, zegt Kloosterman. “Kiezen voor kernenergie betekent ook dat er meer promovendi moeten komen.”

Meer promovendi die meer onderzoeken, zodat de mogelijkheden nog groter worden voor kernenergie. IRI zou er wel bij varen. Maar daarvoor is eerst een cultuuromslag nodig. Kouffeld vijzelt het imago van kernenergie op: “Je zou het als duurzame energie kunnen zien. We kunnen nog duizenden jaren vooruit op kernenergie, is dat duurzaam of niet? We moeten de volgende generatie niet opzadelen met energieproblemen, maar ze proberen op te lossen.”

Critici van kernenergie zijn zelfs met een vergrootglas niet te vinden bij reactorfysica. De wetenschappers keken lange tijd reikhalzend uit naar het moment dat de discussie weer zou losbarsten. De rumoerige jaren tachtig, met massale protesten, waren de zwarte bladzijden van de kernenergie. Nadat in 1986 de ramp in Tsjernobyl plaatsvond, leek de discussie over kernenergie ten dode opgeschreven. Die tijden lijken nu definitief voorbij. In Delft wordt al jaren gewerkt aan een nieuwe generatie kernreactors die de meeste twijfels weg moeten nemen. Kernenergie kan veiliger, efficiënter en goedkoper.

“Heel gunstig dat de discussie weer wordt gevoerd”, zegt emeritusprof.ir. Rob Kouffeld. Hij benadrukt nog eens wat hij al in zijn afscheidsrede in 1999 schreef: “Alle opties moeten open blijven. We zullen alle energiewinningen in de toekomst hard nodig hebben.”

Dr.ir. Jan Leen Kloosterman, hoofddocent bij het IRI, valt hem bij: “We roepen al veel langer dat kernenergie de oplossing is, maar daar werd bijna niet naar geluisterd. Eindelijk wordt de noodzaak ingezien en de boodschap opgepikt. De fossiele brandstoffen gaan nog maar vijftig jaar mee. We moeten snel handelen, anders is het straks te laat”, aldus Kouffeld, nu verbonden aan de Stichting Kernvisie. “Het energieverbruik gaat verder omhoog en duurzame energie levert nog lang niet het gewenste resultaat op.”

Nederland zou de weg van Finland en Frankrijk in moeten slaan, volgens hem. Beide landen besloten kort geleden nieuwe kerncentrales te bouwen. Kouffeld somt de voordelen op: “Het kost bijna niets. De brandstof is goedkoper dan elk alternatief. Er is genoeg om voor duizenden jaren te produceren.”

In de media verschenen de afgelopen weken verschillende artikelen die beweerden dat uranium . essentieel voor het opwekken van kernenergie . over vijftig jaar ook nagenoeg op is. Kloosterman: “Bij de huidige prijs hebben ze gelijk. In mijnen wordt nu heel goedkoop uranium gewonnen. Maar zodra de prijs verdubbelt, kan er tien keer zoveel worden gewonnen.” Bij een vertienvoudiging van de prijs zou uranium ook uit zeewater gehaald kunnen worden. “Een schier onuitputtelijke bron.”

Maar de kritiek is daarmee niet verdwenen, en alle veiligheids- en milieuproblemen rond de centrales zijn daarmee niet opgelost. Vooral kernafval bezorgt wetenschappers hoofdbrekens. Dat blijft 240 duizend jaar radioactief. “We komen steeds dichter bij een oplossing”, sust Kouffeld. “Ik ontken niet dat die problemen er zijn. We moeten ze niet uit de weg, maar te lijf gaan.” Kouffeld ziet hier voor Delft een belangrijke rol weggelegd. “We kunnen dit oplossen door onderzoek te stimuleren.”

Door de bezwaren kijkt dr. Laurens de Vries van de faculteit Techniek, Bestuur en Management met argusogen naar het ontwikkelen van nieuwe kerncentrales. “Twee discussies worden tegelijk gevoerd”, merkt hij op. “De ene is of Borssele open moet blijven na 2013, de andere of er nieuwe centrales bij gebouwd moeten worden.” Borssele mag van De Vries open blijven. Over nieuwbouw van centrales is hij sceptisch. De Vries onderzoekt de energievoorziening in vrije, westerse markten. Ondernemingen zijn niet happig om geld te steken in nieuwe centrales, constateert hij. “Het bedrijfsleven wil investeren in kleine, behapbare brokken met een overzichtelijk risico. Kerncentrales hebben heel hoge vaste kosten en liggen politiek en maatschappelijk veel te gevoelig.”

De Vries wijst op een artikel over bijna dertig kilo plutonium dat het afgelopen jaar in de nucleaire opwerkingsfabriek in het Engelse Sellafield is zoekgeraakt. “Wetenschappelijk kan alles er nog zo perfect uitzien, maar de praktijk is niet zo waterdicht”, zegt hij. Met dertig kilo plutonium kunnen zeven atoombommen worden gemaakt.

Deze berichten werken scepticisme en kritiek verder in de hand. Kouffeld is ervan overtuigd dat nu de discussie weer wordt gevoerd, wetenschappers eindelijk die angst kunnen wegnemen. “Als je aan mensen vraagt of ze kernenergie willen, antwoorden de meesten van niet. Waarom zouden ze een andere vorm van energie willen? Er komt nog steeds stroom uit het stopcontact. Maar als ze de consequenties zien als we niets doen, gaan de meesten om.”

En het kan allemaal nog zoveel beter, benadrukt Kloosterman. Al jaren werken wetenschappers bij reactorfysica aan de vierde generatie reactors. In Borssele staat een drukwaterreactor, zij werken aan een hypermoderne kogelbedreactor. De nieuwe reactoren nemen een hoop van de bezwaren weg. Energie wordt nog goedkoper geproduceerd én veiliger. Het afvalprobleem blijft. “Maar dat kun je ook als een schone manier van opruimen zien”, zegt Kloosterman. “Kernenergie is de enige opwekkingsvorm die eigen afval verzamelt en inpakt.”

Kiest de politiek voor kernenergie, dan zal aan het soort onderzoek bij het IRI niet veel veranderen. Bezuiniging op bezuiniging heeft de afdeling kernfysica hard getroffen, dus vooral geld is hard nodig. “We hopen op meer studenten, die we beter en uitgebreider kunnen begeleiden”, zegt Kloosterman. “Kiezen voor kernenergie betekent ook dat er meer promovendi moeten komen.”

Meer promovendi die meer onderzoeken, zodat de mogelijkheden nog groter worden voor kernenergie. IRI zou er wel bij varen. Maar daarvoor is eerst een cultuuromslag nodig. Kouffeld vijzelt het imago van kernenergie op: “Je zou het als duurzame energie kunnen zien. We kunnen nog duizenden jaren vooruit op kernenergie, is dat duurzaam of niet? We moeten de volgende generatie niet opzadelen met energieproblemen, maar ze proberen op te lossen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.