Opinie

Niet technici, maar economen zijn cultuurbarbaren

Het is volstrekte onzin dat bèta’s niet van kunst zouden houden, vindt neerlandicus en IO-medewerker Piet Westendorp. Gastschrijver Gerrit Krol heeft dat cliché tijdens zijn lezingen weer versterkt.

/strong>

Het was weinig origineel, maar wel een goed idee van onze bovenbazen om ook aan de TU Delft een gastschrijver uit te nodigen. Het lag ook wel erg voor de hand dat dat Gerrit Krol moest worden, wegens diens achtergrond als wiskundige. Krol is ook een groot schrijver, dus waarom niet.

Gerrit Krol gaf twee publieke lezingen en ik heb beide bezocht. De presentatie was beide keren gruwelijk: monotoon voorlezen. Rector Wakker beweerde dat hij het prachtig vond, maar als ik zo college zou geven, zou hij me naar de cursus ‘College geven I’ sturen of met ontslag dreigen. Erger: studenten zouden massaal de collegezaal verlaten. Maar goed, Krol is niet ingehuurd voor zijn presentatiecapaciteiten; je mag dor voorlezen uit eigen blaadjes als je zo beroemd bent. Giphart vragen om toch vooral studenten te trekken is ook weer zo obligaat.

Ernstiger is de zwakke inhoud van beide presentaties. Alfa versus bèta, kunst versus wetenschap, was het thema van de eerste lezing en de tweede kwam daar eigenlijk ook op neer. Passend en relevant voor onze uni. Natuurlijk werd – zowel door Krol als door vragenstellers achteraf – de lezing ‘The two cultures’ van C.P. Snow aangehaald; dat kon niet uitblijven. Maar daar ging het ook prompt mis. Snow vergeleek helemaal geen wetenschap met kunst. Hij vergeleek alfa met bèta – en dat is iets wezenlijks anders. Natuurkundige en schrijver Snow vergeleek echt alfawetenschappers met bètawetenschappers. Hij verbaasde zich erover dat beroemde historici en beroemde natuurkundigen, collega’s van hem, en door hem zeer gerespecteerd, zo weinig begrip en respect voor elkaars vakgebied konden opbrengen. Met kunst had dat niets te maken.

Onbegrip

Dat is een goede observatie en het probleem doet zich nog steeds voor, hoewel ik de indruk heb dat het wederzijdse onbegrip niet zozeer ligt tussen alfa en bèta als wel tussen bèta en gamma. Bèta’s erkennen vrij algemeen de wetenschappelijke waarde van de echte alfavakken: algemene taalwetenschap, historische en moderne taalkunde, geschiedenis. En taalwetenschappers zien naar mijn ervaring ook volop het belang van de natuurkunde, de wiskunde en de technische wetenschappen. Het onbegrip ligt veeleer bij of jegens de sociologie, de culturele antropologie, de politicologie.

Hoe dan ook, met de kunst heeft dat al helemaal niets te maken. Volgens mij hebben bèta’s en technici juist veel belangstelling voor de kunsten. Meer dan gamma’s en wellicht ook meer dan alfa’s. Nou is belangstelling moeilijk te meten, en het is ook wel erg gemakkelijk om te beweren dat je zo’n enorme liefhebber van de schone kunsten bent. Zo rond Pasen opgedirkt in de kerk van Naarden naar de Matthäus Passion zitten luisteren, dat geldt wel als het summum van cultureel zijn – ook al zit je slechts je uiterste bestte doen om wakker te blijven of om gezien te worden. ‘Being in the theatre is more important than knowing what’s going on’ (Wilson & Byrne, 1984).

Een veel beter criterium om belangstelling voor kunst te meten is actieve beoefening van de kunst – en volgens mij scoren de bèta’s zo gezien stukken beter dan alfa’s en gamma’s. Ik werk zowel aan de TU Delft als aan de TU Eindhoven en het is mij steeds opgevallen hoe veel studenten en medewerkers zelf een muziekinstrument bespelen, schilderen, beeldhouwen, cabaret maken of zich anderszins creatief uiten. Hoe duidelijker bèta, hoe meer, denk ik. Daarbij vergeleken is het bij zowel de alfa’s als de gamma’s pure culturele armoede. Die vinden het al heel wat als ze een boek lezen of naar de Vpro kijken. Volgens mij vormen juristen, economen en bedrijfskundigen in dit opzicht een absoluut dieptepunt – dat zijn de culturele omega’s.

Baas Wakker en vragenstellers hadden er goed aan gedaan om wat meer tegengas te geven; om wat minder klakkeloos die domme tegenstelling bèta’s en kunst als logisch vervolg op de tegenstelling bèta’s en alfa’s van Krol over te nemen. Studenten en medewerkers van de TU Delft – en die van andere technische universiteiten en bètafaculteiten – verdienen het niet om op zo’n ondoordachte wijze als culturele non-valeurs beschouwd te worden. Het geeft geen pas om de belachelijke clichés van de nerd die niets aan cultuur doet zo te (laten) bevestigen.

Drs. Piet Westendorp

Sectie vormgeving en visuele informatie bij OCP

Het is volstrekte onzin dat bèta’s niet van kunst zouden houden, vindt neerlandicus en IO-medewerker Piet Westendorp. Gastschrijver Gerrit Krol heeft dat cliché tijdens zijn lezingen weer versterkt.

Het was weinig origineel, maar wel een goed idee van onze bovenbazen om ook aan de TU Delft een gastschrijver uit te nodigen. Het lag ook wel erg voor de hand dat dat Gerrit Krol moest worden, wegens diens achtergrond als wiskundige. Krol is ook een groot schrijver, dus waarom niet.

Gerrit Krol gaf twee publieke lezingen en ik heb beide bezocht. De presentatie was beide keren gruwelijk: monotoon voorlezen. Rector Wakker beweerde dat hij het prachtig vond, maar als ik zo college zou geven, zou hij me naar de cursus ‘College geven I’ sturen of met ontslag dreigen. Erger: studenten zouden massaal de collegezaal verlaten. Maar goed, Krol is niet ingehuurd voor zijn presentatiecapaciteiten; je mag dor voorlezen uit eigen blaadjes als je zo beroemd bent. Giphart vragen om toch vooral studenten te trekken is ook weer zo obligaat.

Ernstiger is de zwakke inhoud van beide presentaties. Alfa versus bèta, kunst versus wetenschap, was het thema van de eerste lezing en de tweede kwam daar eigenlijk ook op neer. Passend en relevant voor onze uni. Natuurlijk werd – zowel door Krol als door vragenstellers achteraf – de lezing ‘The two cultures’ van C.P. Snow aangehaald; dat kon niet uitblijven. Maar daar ging het ook prompt mis. Snow vergeleek helemaal geen wetenschap met kunst. Hij vergeleek alfa met bèta – en dat is iets wezenlijks anders. Natuurkundige en schrijver Snow vergeleek echt alfawetenschappers met bètawetenschappers. Hij verbaasde zich erover dat beroemde historici en beroemde natuurkundigen, collega’s van hem, en door hem zeer gerespecteerd, zo weinig begrip en respect voor elkaars vakgebied konden opbrengen. Met kunst had dat niets te maken.

Onbegrip

Dat is een goede observatie en het probleem doet zich nog steeds voor, hoewel ik de indruk heb dat het wederzijdse onbegrip niet zozeer ligt tussen alfa en bèta als wel tussen bèta en gamma. Bèta’s erkennen vrij algemeen de wetenschappelijke waarde van de echte alfavakken: algemene taalwetenschap, historische en moderne taalkunde, geschiedenis. En taalwetenschappers zien naar mijn ervaring ook volop het belang van de natuurkunde, de wiskunde en de technische wetenschappen. Het onbegrip ligt veeleer bij of jegens de sociologie, de culturele antropologie, de politicologie.

Hoe dan ook, met de kunst heeft dat al helemaal niets te maken. Volgens mij hebben bèta’s en technici juist veel belangstelling voor de kunsten. Meer dan gamma’s en wellicht ook meer dan alfa’s. Nou is belangstelling moeilijk te meten, en het is ook wel erg gemakkelijk om te beweren dat je zo’n enorme liefhebber van de schone kunsten bent. Zo rond Pasen opgedirkt in de kerk van Naarden naar de Matthäus Passion zitten luisteren, dat geldt wel als het summum van cultureel zijn – ook al zit je slechts je uiterste bestte doen om wakker te blijven of om gezien te worden. ‘Being in the theatre is more important than knowing what’s going on’ (Wilson & Byrne, 1984).

Een veel beter criterium om belangstelling voor kunst te meten is actieve beoefening van de kunst – en volgens mij scoren de bèta’s zo gezien stukken beter dan alfa’s en gamma’s. Ik werk zowel aan de TU Delft als aan de TU Eindhoven en het is mij steeds opgevallen hoe veel studenten en medewerkers zelf een muziekinstrument bespelen, schilderen, beeldhouwen, cabaret maken of zich anderszins creatief uiten. Hoe duidelijker bèta, hoe meer, denk ik. Daarbij vergeleken is het bij zowel de alfa’s als de gamma’s pure culturele armoede. Die vinden het al heel wat als ze een boek lezen of naar de Vpro kijken. Volgens mij vormen juristen, economen en bedrijfskundigen in dit opzicht een absoluut dieptepunt – dat zijn de culturele omega’s.

Baas Wakker en vragenstellers hadden er goed aan gedaan om wat meer tegengas te geven; om wat minder klakkeloos die domme tegenstelling bèta’s en kunst als logisch vervolg op de tegenstelling bèta’s en alfa’s van Krol over te nemen. Studenten en medewerkers van de TU Delft – en die van andere technische universiteiten en bètafaculteiten – verdienen het niet om op zo’n ondoordachte wijze als culturele non-valeurs beschouwd te worden. Het geeft geen pas om de belachelijke clichés van de nerd die niets aan cultuur doet zo te (laten) bevestigen.

Drs. Piet Westendorp

Sectie vormgeving en visuele informatie bij OCP

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.