Campus

Nederland is voorloper in het snoezelen

Industrieel ontwerpster Marinka de Groot won de KITTZ innovatieprijs voor haar afstudeerontwerp van ontspanningsmateriaal voor demente mannen. Door ze hiermee te laten ‘snoezelen’ wordt hun hersenactiviteit gestimuleerd. Er zijn zelfs aanwijzingen dat snoezelen het aftakelingsproces vertraagt.

,,Bij de huidige generatie dementen kun je nog onderscheid maken in interesses, want vrouwen speelden vroeger met poppen en mannen met auto’s”, zegt De Groot over haar onderzoek. Het snoezelmateriaal dat in verpleegtehuizen voorhanden was – platen aan de muur met lapjes stof, borstels, balletjes en veren – blijkt daardoor alleen demente vrouwen aan te spreken. ,,Mannen lopen er gewoon langs. Zij willen constructiever bezig zijn, willen weten hoe iets werkt. Hele rolstoelen demonteren ze. Een verpleegtehuis heeft zelfs een motorblok in de gang staan, zodat die mannen wat te knutselen hebben.”

De Groot volgde tijdens haar studie keuzevakken over ontwerpen voor gehandicapten, ouderen en kinderen. Hierdoor raakte zij geïnteresseerd in het ontwerpen voor een speciale doelgroep. Op een beurs kwam ze de stand van het bedrijf Barry Emons Aangepast Spelmateriaal tegen, een bedrijf dat onder meer producten maakt voor gehandicapten, revalidatiecentra en dementerenden. Na enig informeren kon ze bij dit bedrijf afstuderen.

,,Ik kreeg een vage opdracht om iets voor demente mensen te ontwerpen. Vaag, omdat dementie een grote groep mensen omvat met verschillende capaciteiten. Zelf had ik geen ervaring met demente mensen, in mijn familie of kennissenkring komt het niet voor. Ik ben langs verpleegtehuizen gegaan om meer over dementie en de behandeling daarvan te weten te komen”, aldus De Groot.

Bij haar ouders in de buurt zat een tehuis dat zeer geïnteresseerd was in De Groots afstudeeropdracht. De leiding besloot haar met de ‘middengroep’ te laten kennismaken. ,,Van dementerenden in een verder stadium zou ik te veel schrikken, dachten ze. De mensen waar ik uiteindelijk mijn ontspanningsmateriaal voor heb ontworpen, kunnen nog wel iets, ze liggen niet de hele dag in bed doelloos voor zich uit te staren.”

Voorzichtig

Dementerenden gaan terug in de tijd met hun ontwikkeling. Ze verleren langzaamaan alles wat ze ooit geleerd hebben, in omgekeerde volgorde. ,,Het ontspanningsmateriaal is dus eigenlijk een soort ratel boven de wieg. Maar zo kun je het niet noemen. Je moet voorzichtig zijn met de termen die je gebruikt en de uitstraling die je het product geeft. Voor de familie is de aftakeling namelijk moeilijk te accepteren, ‘speelgoed’ is daarom een foute term, want speelgoed is voor kinderen. Daarom wordt het ontspannings- of snoezelmateriaal genoemd”, legt De Groot uit.

In het verpleegtehuis maakte De Groot enkele zintuigbehandelingsurenmee. Tijdens zo’n behandeling wordt geprobeerd de zintuigen van de patiënt te prikkelen. Dat moet de hersenactiviteit stimuleren. De Groot: ,,Voor sommige dementen is het voorhouden van een spiegeltje al een te sterke prikkel. Daar reageren ze heel fel op en raken ze erg van in de war. Anderen herkennen gewoon zichzelf.”

Door de hersenactiviteit voelt de patiënt zich weer even veilig en ontspant. Dwangmatig gedrag zoals krabben stopt en door de ontspannen houding zijn de dementen beter te behandelen, zodat bijvoorbeeld wassen mogelijk is. Na een bepaalde periode raakt het effect van de behandeling weer uitgewerkt.

Omdat het bestaande snoezelmateriaal mannen koud liet, ging De Groot voor hen aan de slag. Iets met een technische uitstraling moest het worden, zodat de rolstoelen voortaan gespaard bleven. ,,Om er achter te komen wat hen aanspreekt, heb ik gebruiksonderzoek gedaan. Ik ontwierp vijf elementen die gebruikt zijn bij de zintuigbehandeling. De verzorgers vulden op formulieren hun reacties in, zodat ik kon zien welke producten succes hadden.”

Spiegeltje

De Groot probeerde zo veel mogelijk zintuigprikkelende elementen in haar ontwerpen te combineren. Zo maakte ze een houten doosje met een luikje waarachter een spiegeltje zat. Achter het hout en het koude metalen slotje kon worden gevoeld en het deurtje kon open en dicht. Dat gaf het spiegeltje een verrassingselement. Een ander ontwerp liet een bal aan een stok via een veer tegen een bel aanslaan, waardoor ook een auditief element aan bod kwam.

Er was maar één ontwerp dat niet aansloeg. ,,Dat was de contrastdoos, waarbij door een schuifje te bewegen afwisselend een zacht, pluizig, wit stofje te voorschijn komt of een zwart koel oppervlak. Het disco-effect, waarbij een rad met gekleurde ruitjes langs een lampje kan worden gedraaid, zodat het lichtje telkens een andere kleur krijgt, maakte wel wat los, evenals de tandwielen die bij ronddraaien gingen ratelen. Dan zeiden ze bijvoorbeeld dat de tandwielen gesmeerd moesten worden. En het zien van het spiegeltje achter het luikje ontlokte reacties als ‘Hé Jan, ben je thuis?’ of ‘Er zit niks in, alleen ikzelf.”

In haar uiteindelijke ontwerp voor het snoezelmateriaal combineerde ze een aantal gebruikselementen op een plaat die op schoot kan worden genomen. De Groot: ,,Dat is niet zo afstandelijk als aan de muur. Bovendien zit onder de plaat een zak met polystyreenkorrels zodat hij stabiel op schoot ligt. Ook met die zak kun je lekker spelen.”

Voor een vakblad voor ergonomie – de industrieel ontwerpster studeerde af bij vormgeving en ergonomie – schreef ze een artikel over haar ontspanningsmateriaal. ,,Een afstudeerbegeleider stelde toen voor dat ik mee zou doen aan een prijsvraag van de stichting KITTZ, een stichting die zich bezighoudt met de zelfredzaamheid van gehandicapten en ouderen.” Eigenlijk vond De Groot dat haar opdracht niet bij het thema van dit jaar – veiligheid en zelfredzaamheid – paste, deed ze toch mee. En met resultaat: ,,Samen met een andere studente won ik de studentenprijs van 1500 gulden. Een groot compliment.”

De Groot wil niet perse verder met het ontwerpen voor dementen. ,,Ik heb het heel erg naar mijn zin gehad, maar de markt is gewoon niet zo groot. Ondanks dat Nederland een voorloper is in het snoezelen,zijn de bedrijven die er producten voor maken zo klein dat ze zich geen fulltime ontwerper kunnen permitteren.”

En dus werkt De Groot voorlopig vier dagen per week op de TU als medewerker onderzoek en onderwijs bij haar oude vakgroep. Eén dag per week zoekt ze naar een baan als ontwerpster in het bedrijfsleven. Het ontwerpen van speeltoestellen voor kinderen lijkt haar wel wat.

,,Bij de huidige generatie dementen kun je nog onderscheid maken in interesses, want vrouwen speelden vroeger met poppen en mannen met auto’s”, zegt De Groot over haar onderzoek. Het snoezelmateriaal dat in verpleegtehuizen voorhanden was – platen aan de muur met lapjes stof, borstels, balletjes en veren – blijkt daardoor alleen demente vrouwen aan te spreken. ,,Mannen lopen er gewoon langs. Zij willen constructiever bezig zijn, willen weten hoe iets werkt. Hele rolstoelen demonteren ze. Een verpleegtehuis heeft zelfs een motorblok in de gang staan, zodat die mannen wat te knutselen hebben.”

De Groot volgde tijdens haar studie keuzevakken over ontwerpen voor gehandicapten, ouderen en kinderen. Hierdoor raakte zij geïnteresseerd in het ontwerpen voor een speciale doelgroep. Op een beurs kwam ze de stand van het bedrijf Barry Emons Aangepast Spelmateriaal tegen, een bedrijf dat onder meer producten maakt voor gehandicapten, revalidatiecentra en dementerenden. Na enig informeren kon ze bij dit bedrijf afstuderen.

,,Ik kreeg een vage opdracht om iets voor demente mensen te ontwerpen. Vaag, omdat dementie een grote groep mensen omvat met verschillende capaciteiten. Zelf had ik geen ervaring met demente mensen, in mijn familie of kennissenkring komt het niet voor. Ik ben langs verpleegtehuizen gegaan om meer over dementie en de behandeling daarvan te weten te komen”, aldus De Groot.

Bij haar ouders in de buurt zat een tehuis dat zeer geïnteresseerd was in De Groots afstudeeropdracht. De leiding besloot haar met de ‘middengroep’ te laten kennismaken. ,,Van dementerenden in een verder stadium zou ik te veel schrikken, dachten ze. De mensen waar ik uiteindelijk mijn ontspanningsmateriaal voor heb ontworpen, kunnen nog wel iets, ze liggen niet de hele dag in bed doelloos voor zich uit te staren.”

Voorzichtig

Dementerenden gaan terug in de tijd met hun ontwikkeling. Ze verleren langzaamaan alles wat ze ooit geleerd hebben, in omgekeerde volgorde. ,,Het ontspanningsmateriaal is dus eigenlijk een soort ratel boven de wieg. Maar zo kun je het niet noemen. Je moet voorzichtig zijn met de termen die je gebruikt en de uitstraling die je het product geeft. Voor de familie is de aftakeling namelijk moeilijk te accepteren, ‘speelgoed’ is daarom een foute term, want speelgoed is voor kinderen. Daarom wordt het ontspannings- of snoezelmateriaal genoemd”, legt De Groot uit.

In het verpleegtehuis maakte De Groot enkele zintuigbehandelingsurenmee. Tijdens zo’n behandeling wordt geprobeerd de zintuigen van de patiënt te prikkelen. Dat moet de hersenactiviteit stimuleren. De Groot: ,,Voor sommige dementen is het voorhouden van een spiegeltje al een te sterke prikkel. Daar reageren ze heel fel op en raken ze erg van in de war. Anderen herkennen gewoon zichzelf.”

Door de hersenactiviteit voelt de patiënt zich weer even veilig en ontspant. Dwangmatig gedrag zoals krabben stopt en door de ontspannen houding zijn de dementen beter te behandelen, zodat bijvoorbeeld wassen mogelijk is. Na een bepaalde periode raakt het effect van de behandeling weer uitgewerkt.

Omdat het bestaande snoezelmateriaal mannen koud liet, ging De Groot voor hen aan de slag. Iets met een technische uitstraling moest het worden, zodat de rolstoelen voortaan gespaard bleven. ,,Om er achter te komen wat hen aanspreekt, heb ik gebruiksonderzoek gedaan. Ik ontwierp vijf elementen die gebruikt zijn bij de zintuigbehandeling. De verzorgers vulden op formulieren hun reacties in, zodat ik kon zien welke producten succes hadden.”

Spiegeltje

De Groot probeerde zo veel mogelijk zintuigprikkelende elementen in haar ontwerpen te combineren. Zo maakte ze een houten doosje met een luikje waarachter een spiegeltje zat. Achter het hout en het koude metalen slotje kon worden gevoeld en het deurtje kon open en dicht. Dat gaf het spiegeltje een verrassingselement. Een ander ontwerp liet een bal aan een stok via een veer tegen een bel aanslaan, waardoor ook een auditief element aan bod kwam.

Er was maar één ontwerp dat niet aansloeg. ,,Dat was de contrastdoos, waarbij door een schuifje te bewegen afwisselend een zacht, pluizig, wit stofje te voorschijn komt of een zwart koel oppervlak. Het disco-effect, waarbij een rad met gekleurde ruitjes langs een lampje kan worden gedraaid, zodat het lichtje telkens een andere kleur krijgt, maakte wel wat los, evenals de tandwielen die bij ronddraaien gingen ratelen. Dan zeiden ze bijvoorbeeld dat de tandwielen gesmeerd moesten worden. En het zien van het spiegeltje achter het luikje ontlokte reacties als ‘Hé Jan, ben je thuis?’ of ‘Er zit niks in, alleen ikzelf.”

In haar uiteindelijke ontwerp voor het snoezelmateriaal combineerde ze een aantal gebruikselementen op een plaat die op schoot kan worden genomen. De Groot: ,,Dat is niet zo afstandelijk als aan de muur. Bovendien zit onder de plaat een zak met polystyreenkorrels zodat hij stabiel op schoot ligt. Ook met die zak kun je lekker spelen.”

Voor een vakblad voor ergonomie – de industrieel ontwerpster studeerde af bij vormgeving en ergonomie – schreef ze een artikel over haar ontspanningsmateriaal. ,,Een afstudeerbegeleider stelde toen voor dat ik mee zou doen aan een prijsvraag van de stichting KITTZ, een stichting die zich bezighoudt met de zelfredzaamheid van gehandicapten en ouderen.” Eigenlijk vond De Groot dat haar opdracht niet bij het thema van dit jaar – veiligheid en zelfredzaamheid – paste, deed ze toch mee. En met resultaat: ,,Samen met een andere studente won ik de studentenprijs van 1500 gulden. Een groot compliment.”

De Groot wil niet perse verder met het ontwerpen voor dementen. ,,Ik heb het heel erg naar mijn zin gehad, maar de markt is gewoon niet zo groot. Ondanks dat Nederland een voorloper is in het snoezelen,zijn de bedrijven die er producten voor maken zo klein dat ze zich geen fulltime ontwerper kunnen permitteren.”

En dus werkt De Groot voorlopig vier dagen per week op de TU als medewerker onderzoek en onderwijs bij haar oude vakgroep. Eén dag per week zoekt ze naar een baan als ontwerpster in het bedrijfsleven. Het ontwerpen van speeltoestellen voor kinderen lijkt haar wel wat.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.