We exporteren wel waterkennis, maar ons water zelf gaat de grens niet over. Een gemiste kans op een wereldmarkt waar jaarlijks bijna 500 miljard gulden omgaat, zo oordeelden experts tijdens het recente watersymposium bij Civiel.
/strong>
,,Milieu is een markt. Nederland zou het daarop wereldwijd heel goed kunnen doen, met zijn roemrijke traditie op watergebied, de koninklijke belangstelling en het weergaloze succes van het tweede Wereld Water Forum”, vermoedt drs. Henk Vreeswijk van het ministerie van Economische Zaken. Wereldwijd wordt de omzet van de watermarkt geschat op honderd tot tweehonderd miljard euro en de vraag groeit sterk, zo’n zeven tot tien procent per jaar. ,,Maar de markt wordt gedomineerd door Fransen. Alleen al de omzet van het bedrijf Vivendi is twee maal die van de totale Nederlandse watersector bij elkaar. Internationaal geldt een norm van een miljoen aansluitingen voordat je meetelt als serieuze speler. Nuon is de enige die dat aantal bijna haalt.”
Vreeswijk zet uiteen waarom Nederland geen speler van formaat is op de wereldwatermarkt tijdens de 53ste Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening op vrijdag 5 januari. Een kleine driehonderd waterspecialisten luisteren. In collegezaal B van Civiele Techniek vindt tegelijkertijd de twintigste Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling onderdak.
,,Grote drinkwaterprojecten in het buitenland worden in veel gevallen uitbesteed als een BOO/BOT-constructie, vooral in Oost-Europa en in ontwikkelingslanden”, weet Vreeswijk. Bij een BOT-contract (build-operate-transfer) bouwt de private partij niet alleen de waterfaciliteit, maar exploiteert deze ook voor langere tijd. Bij een BOO-overeenkomst (build-own-operate) is de private partij zelfs volledig eigenaar van de waterfabriek.
Slagkracht
,,Een belangrijk kenmerk is dat de hoofdaannemers die de opdrachten verwerven zelf operators zijn, dus de grootschalige waterleidingbedrijven. Andere partijen maken weinig kans”, aldus Vreeswijk. Nederland heeft echter geen internationale operators, mede doordat de thuismarkt klein is, door de overheid geëxploiteerd wordt en er dus geen BOO/BOT-aanbestedingservaring is.
,,Kennis en consultancy zijn onze belangrijke exportproducten. Nederlandse bedrijven opereren vanuit een sterke nadruk op technologie. Het zijn goede probleemoplossers, maar de relaties met klanten zijn zwak.”
Om de kleinschaligheid te ondervangen zijn verschillende samenwerkingsverbanden gestart. Op het verschijnen van het onderzoeksrapport van Arthur D. Little in 1995, waar ook veel van Vreeswijks bevindingen op zijn gebaseerd, sloegen partijen de handen ineen tot de Water Group Holland BV (WGH). Vreeswijk: ,,Het cluster had een goede kans van slagen. Maar het evenwicht tussen de gezamenlijke en tegengestelde belangen is voor ondernemingen in eengroeimarkt uiterst precair. Clustering vraagt, juist terwijl de kansen om de oren vliegen, om het inleveren van ondernemingsvrijheid. Uiteindelijk is door een gebrek aan slagkracht nog geen enkele opdracht binnengehaald.”
Vreeswijk ziet nog wel kansen om de buitenlandse markt te veroveren. ,,Nuon timmert als individuele ondernemer aan de weg. En een doorstart van de WGH is mogelijk, omdat de noodzaak tot samenwerking evident toeneemt. Maar de buitenlandse waterleidingbedrijven zijn nu nog zo sterk in het voordeel dat zelfs onze thuismarkt onder vuur ligt.”
We exporteren wel waterkennis, maar ons water zelf gaat de grens niet over. Een gemiste kans op een wereldmarkt waar jaarlijks bijna 500 miljard gulden omgaat, zo oordeelden experts tijdens het recente watersymposium bij Civiel.
,,Milieu is een markt. Nederland zou het daarop wereldwijd heel goed kunnen doen, met zijn roemrijke traditie op watergebied, de koninklijke belangstelling en het weergaloze succes van het tweede Wereld Water Forum”, vermoedt drs. Henk Vreeswijk van het ministerie van Economische Zaken. Wereldwijd wordt de omzet van de watermarkt geschat op honderd tot tweehonderd miljard euro en de vraag groeit sterk, zo’n zeven tot tien procent per jaar. ,,Maar de markt wordt gedomineerd door Fransen. Alleen al de omzet van het bedrijf Vivendi is twee maal die van de totale Nederlandse watersector bij elkaar. Internationaal geldt een norm van een miljoen aansluitingen voordat je meetelt als serieuze speler. Nuon is de enige die dat aantal bijna haalt.”
Vreeswijk zet uiteen waarom Nederland geen speler van formaat is op de wereldwatermarkt tijdens de 53ste Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening op vrijdag 5 januari. Een kleine driehonderd waterspecialisten luisteren. In collegezaal B van Civiele Techniek vindt tegelijkertijd de twintigste Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling onderdak.
,,Grote drinkwaterprojecten in het buitenland worden in veel gevallen uitbesteed als een BOO/BOT-constructie, vooral in Oost-Europa en in ontwikkelingslanden”, weet Vreeswijk. Bij een BOT-contract (build-operate-transfer) bouwt de private partij niet alleen de waterfaciliteit, maar exploiteert deze ook voor langere tijd. Bij een BOO-overeenkomst (build-own-operate) is de private partij zelfs volledig eigenaar van de waterfabriek.
Slagkracht
,,Een belangrijk kenmerk is dat de hoofdaannemers die de opdrachten verwerven zelf operators zijn, dus de grootschalige waterleidingbedrijven. Andere partijen maken weinig kans”, aldus Vreeswijk. Nederland heeft echter geen internationale operators, mede doordat de thuismarkt klein is, door de overheid geëxploiteerd wordt en er dus geen BOO/BOT-aanbestedingservaring is.
,,Kennis en consultancy zijn onze belangrijke exportproducten. Nederlandse bedrijven opereren vanuit een sterke nadruk op technologie. Het zijn goede probleemoplossers, maar de relaties met klanten zijn zwak.”
Om de kleinschaligheid te ondervangen zijn verschillende samenwerkingsverbanden gestart. Op het verschijnen van het onderzoeksrapport van Arthur D. Little in 1995, waar ook veel van Vreeswijks bevindingen op zijn gebaseerd, sloegen partijen de handen ineen tot de Water Group Holland BV (WGH). Vreeswijk: ,,Het cluster had een goede kans van slagen. Maar het evenwicht tussen de gezamenlijke en tegengestelde belangen is voor ondernemingen in eengroeimarkt uiterst precair. Clustering vraagt, juist terwijl de kansen om de oren vliegen, om het inleveren van ondernemingsvrijheid. Uiteindelijk is door een gebrek aan slagkracht nog geen enkele opdracht binnengehaald.”
Vreeswijk ziet nog wel kansen om de buitenlandse markt te veroveren. ,,Nuon timmert als individuele ondernemer aan de weg. En een doorstart van de WGH is mogelijk, omdat de noodzaak tot samenwerking evident toeneemt. Maar de buitenlandse waterleidingbedrijven zijn nu nog zo sterk in het voordeel dat zelfs onze thuismarkt onder vuur ligt.”
Comments are closed.