Rijkswaterstaat wil wel. Toch pakt ‘ecologische compensatie’ % de afspraak dat bij grote bouwprojecten ook de natuur moet worden opgepept % in praktijk uiterst moeizaam uit.
Misschien moet Rijkswaterstaat eens iets heel anders proberen.
In theorie is het zo’n mooie afspraak. Wie een snelweg wil aanleggen, moet tegelijk de aanpalende natuur opknappen, zodat de totale natuurwaarde gelijk blijft. Maar de werkelijkheid is weerbarstiger, constateert een Leids-Delfts onderzoeksteam in het vakblad Environmental Management. Zo slagen wegenbouwers er slechts met moeite in om rond een geplande snelweg aan land te komen dat nodig is voor de aanleg van een natuurgebied. Ook komen de wegenbouwers geregeld in geldproblemen, omdat de grond rond een snelweg dikwijls duurder wordt.
,,Er is altijd wel wat”, zegt drs. Ruud Cuperus, op het TU-terrein werkzaam bij de dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat en bezig met promotieonderzoek naar ecologische compensatie. ,,Een boer verkoopt grond die te droog is voor natuur, zodat je weer moet gaan zitten ruilen. Of er duikt een projectontwikkelaar op die de grond voor je neus wegkoopt. In Nederland zijn er op iedere vierkante meter grond wel twintig claims. Er is best wat mogelijk. Maar je moet wel een lange adem hebben.”
De afgelopen jaren bestudeerde Cuperus het verloop van zeven snelwegprojecten, onder begeleiding van onder meer bioloog dr. Kees Canters van de faculteit Bouwkunde. Het goede nieuws: al vrijwel meteen nadat het beleid van de natuurcompensatie was ingevoerd, ging Rijkswaterstaat er vlijtig mee aan de slag. Het slechte nieuws: in 2001 was nog maar bij één project % de N57 bij Middelburg % de ecologische compensatie op orde. Bij diverse andere snelwegen zaten de bouwers met de handen in het haar. Zo was er naast de geplande A14 bij Den Haag geen millimeter land vrij, zodat de uitvoerders nu kilometers verderop zoeken naar grond voor milieucompensatie. Elders lagen de boeren dwars of schoten de grondprijzen omhoog. Keer op keer belandde Rijkswaterstaat in een eindeloos spelletje Monopoly met boeren, gemeentes, ontwikkelaars en andere belanghebbenden. Waarbij het de onderzoekers opviel dat Rijkswaterstaat wel erg gebrand is op het kopen van grond. ,,Net als particuliere natuurbeschermingsorganisaties kiest Rijkswaterstaat voor maximale zekerheid door te proberen grond in eigendom te krijgen,” zegt Cuperus.
Maaien
Het kan natuurlijk ook anders. Een van de slimmere manieren om de natuur te helpen, constateert Cuperus, is het op een akkoordje gooien met de boer. De boer belooft in zo’n geval natuurvriendelijk te boeren, bijvoorbeeld door minder te bemesten en met mate te maaien. In ruil daarvoor krijgt de boer geld. ,,Soms zie je dat de agrariërs zelf zo’n regeling aanbieden. Maar eerlijk gezegd moet je er wel een beetje wantrouwend tegenover staan”, zegt Cuperus. ,,Zo’n contract heeft maar een looptijd van een aantal jaar. Harde garanties dat de boer zijn contract verlengt heb je niet.”
In Environmental Management schrijven Cuperus en zijn collega’s het maar gewoon: de overheid moet ook serieus overwegen of de grond naast een snelweg niet in naam der natuur moet worden opgeëist. Maar onteigenen is een erg hard middel, geeft Cuperus toe. ,,Je hebt er belang bij om iedereen zo goed mogelijk te bedienen. Als je gaat onteigenen, gooi je misschien de deur naar andere oplossingen dicht.”
De adviseur van Rijkswaterstaat broeit op een ander idee. Misschien is het het beste om de natuurcompensatie vlakbij een nieuwe snelweg gewoon te vergeten. ,,Laten we wel zijn. Die compensatiegebieden komen uiteindelijk als postzegels terug. Je kunt je afvragen wat de natuur daar nu eigenlijk aan heeft. Voor je het weet ben je de beesten min of meer aan het wegpesten.” Wat Cuperus betreft zou het een aardige zijn als de overheid anticipeert op eventuele bouwprojecten door, als de gelegenheid zich voordoet, ergens een flinke lap grond aan te kopen, bij wijze van ‘grondbank’. Op die grond zou het rijk dan naar hartelust kunnen compenseren, namens alle projecten uit de regio. ,,Je kunt wel heel principieel vlak naast elk bouwproject gaan zitten compenseren, maar Nederland wordt er natuurlijk niet leger op. Misschien wordt het wat dat betreft tijd om over te gaan op robuuste brokken natuur, in plaats van overal van die postzegeltjes.”
Rijkswaterstaat wil wel. Toch pakt ‘ecologische compensatie’ % de afspraak dat bij grote bouwprojecten ook de natuur moet worden opgepept % in praktijk uiterst moeizaam uit. Misschien moet Rijkswaterstaat eens iets heel anders proberen.
In theorie is het zo’n mooie afspraak. Wie een snelweg wil aanleggen, moet tegelijk de aanpalende natuur opknappen, zodat de totale natuurwaarde gelijk blijft. Maar de werkelijkheid is weerbarstiger, constateert een Leids-Delfts onderzoeksteam in het vakblad Environmental Management. Zo slagen wegenbouwers er slechts met moeite in om rond een geplande snelweg aan land te komen dat nodig is voor de aanleg van een natuurgebied. Ook komen de wegenbouwers geregeld in geldproblemen, omdat de grond rond een snelweg dikwijls duurder wordt.
,,Er is altijd wel wat”, zegt drs. Ruud Cuperus, op het TU-terrein werkzaam bij de dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat en bezig met promotieonderzoek naar ecologische compensatie. ,,Een boer verkoopt grond die te droog is voor natuur, zodat je weer moet gaan zitten ruilen. Of er duikt een projectontwikkelaar op die de grond voor je neus wegkoopt. In Nederland zijn er op iedere vierkante meter grond wel twintig claims. Er is best wat mogelijk. Maar je moet wel een lange adem hebben.”
De afgelopen jaren bestudeerde Cuperus het verloop van zeven snelwegprojecten, onder begeleiding van onder meer bioloog dr. Kees Canters van de faculteit Bouwkunde. Het goede nieuws: al vrijwel meteen nadat het beleid van de natuurcompensatie was ingevoerd, ging Rijkswaterstaat er vlijtig mee aan de slag. Het slechte nieuws: in 2001 was nog maar bij één project % de N57 bij Middelburg % de ecologische compensatie op orde. Bij diverse andere snelwegen zaten de bouwers met de handen in het haar. Zo was er naast de geplande A14 bij Den Haag geen millimeter land vrij, zodat de uitvoerders nu kilometers verderop zoeken naar grond voor milieucompensatie. Elders lagen de boeren dwars of schoten de grondprijzen omhoog. Keer op keer belandde Rijkswaterstaat in een eindeloos spelletje Monopoly met boeren, gemeentes, ontwikkelaars en andere belanghebbenden. Waarbij het de onderzoekers opviel dat Rijkswaterstaat wel erg gebrand is op het kopen van grond. ,,Net als particuliere natuurbeschermingsorganisaties kiest Rijkswaterstaat voor maximale zekerheid door te proberen grond in eigendom te krijgen,” zegt Cuperus.
Maaien
Het kan natuurlijk ook anders. Een van de slimmere manieren om de natuur te helpen, constateert Cuperus, is het op een akkoordje gooien met de boer. De boer belooft in zo’n geval natuurvriendelijk te boeren, bijvoorbeeld door minder te bemesten en met mate te maaien. In ruil daarvoor krijgt de boer geld. ,,Soms zie je dat de agrariërs zelf zo’n regeling aanbieden. Maar eerlijk gezegd moet je er wel een beetje wantrouwend tegenover staan”, zegt Cuperus. ,,Zo’n contract heeft maar een looptijd van een aantal jaar. Harde garanties dat de boer zijn contract verlengt heb je niet.”
In Environmental Management schrijven Cuperus en zijn collega’s het maar gewoon: de overheid moet ook serieus overwegen of de grond naast een snelweg niet in naam der natuur moet worden opgeëist. Maar onteigenen is een erg hard middel, geeft Cuperus toe. ,,Je hebt er belang bij om iedereen zo goed mogelijk te bedienen. Als je gaat onteigenen, gooi je misschien de deur naar andere oplossingen dicht.”
De adviseur van Rijkswaterstaat broeit op een ander idee. Misschien is het het beste om de natuurcompensatie vlakbij een nieuwe snelweg gewoon te vergeten. ,,Laten we wel zijn. Die compensatiegebieden komen uiteindelijk als postzegels terug. Je kunt je afvragen wat de natuur daar nu eigenlijk aan heeft. Voor je het weet ben je de beesten min of meer aan het wegpesten.” Wat Cuperus betreft zou het een aardige zijn als de overheid anticipeert op eventuele bouwprojecten door, als de gelegenheid zich voordoet, ergens een flinke lap grond aan te kopen, bij wijze van ‘grondbank’. Op die grond zou het rijk dan naar hartelust kunnen compenseren, namens alle projecten uit de regio. ,,Je kunt wel heel principieel vlak naast elk bouwproject gaan zitten compenseren, maar Nederland wordt er natuurlijk niet leger op. Misschien wordt het wat dat betreft tijd om over te gaan op robuuste brokken natuur, in plaats van overal van die postzegeltjes.”
Comments are closed.