Onderwijs

Na de vergrijzing de ontgroening

Universiteiten hebben al jaren te kampen met vergrijzend personeel. Daar komt nu ook de ‘ontgroening’ bij.Uit een onderzoek van het sociaal fonds voor de kennissector ‘Sofokles’ blijkt dat de vergrijzing van de universitaire staf nog doorzet.

Van 1990 tot 1999 groeide het aandeel van vijftigplussers spectaculair van achttien naar achtentwintig procent. Behalve door deze vergrijzing, die de beleidsambtenaren al jarenlang zorgen baart, blijken de universiteiten nu ook te worden getroffen door ‘ontgroening’: het aantal werknemers onder de 35 jaar daalt. Al met al stevent de universitaire arbeidsmarkt gestaag af op bezettingsproblemen: de komende tien jaar vertrekken vele grijzen terwijl er te weinig groenen zijn om de gaten op te vullen.

De overkoepelende organisatie van de universiteiten, de Vsnu, aarzelt niet de ontwikkelingen ‘dramatisch’ te noemen. Dertig procent van de vacatures is moeilijk te vervullen en dat is bijna twee keer zoveel als vorig jaar. Dat belooft wat voor de komende acht jaar, als een kwart van het personeel met pensioen gaat en jeugdig talent zijn heil bij het bedrijfsleven blijft zoeken.

Want dat bedrijfsleven is de gebeten hond. Sofokles heeft uitgezocht dat slechts veertien procent van de studenten een toekomstige baan bij de universiteit bovenaan het verlanglijstje zet. Zestig procent ziet zich eerder bij het bedrijfsleven werken. De meeste studenten kruisen blijmoedig ‘geen wetenschappelijke ambitie’ aan op de enquêteformulieren.

De universiteiten pogen de ontwikkelingen ten goede te keren. Jonge onderzoekers moeten sneller en vaker een stap vooruit kunnen maken. Veel wordt verwacht van de ‘dakpanconstructie’, waarbij jong talent vroegtijdig wordt bevorderd onder de hoede van een als ‘coach’ aangestelde senior. De komende tien jaar trekken de universiteiten daarvoor jaarlijks ruim zestig miljoen euro uit.

Uit de ‘Arbeidsmarktmonitor’ van Sofokles % de tweede die verschijnt % blijkt tevens dat het glazen plafond aan de universiteiten nog lang niet is geslecht. Ondanks speciale stimuleringsmaatregelen zoals het Aspasia-programma om meer vrouwen naar hogere wetenschappelijke functies te lokken is de inhaalrace nog lang niet gelopen. Volgens Sofokles is de kans om hoogleraar te worden voor vrouwen de afgelopen jaren zelfs afgenomen. Nog steeds is niet meer dan zes procent van de Nederlandse hoogleraren vrouw. Mannen tussen 40 en 44 jaar hebben vijf en een half maal zo veel kans om het tot hoogleraar te schoppen dan vrouwen.

aut Sjaak Priester

Universiteiten hebben al jaren te kampen met vergrijzend personeel. Daar komt nu ook de ‘ontgroening’ bij.

Uit een onderzoek van het sociaal fonds voor de kennissector ‘Sofokles’ blijkt dat de vergrijzing van de universitaire staf nog doorzet. Van 1990 tot 1999 groeide het aandeel van vijftigplussers spectaculair van achttien naar achtentwintig procent. Behalve door deze vergrijzing, die de beleidsambtenaren al jarenlang zorgen baart, blijken de universiteiten nu ook te worden getroffen door ‘ontgroening’: het aantal werknemers onder de 35 jaar daalt. Al met al stevent de universitaire arbeidsmarkt gestaag af op bezettingsproblemen: de komende tien jaar vertrekken vele grijzen terwijl er te weinig groenen zijn om de gaten op te vullen.

De overkoepelende organisatie van de universiteiten, de Vsnu, aarzelt niet de ontwikkelingen ‘dramatisch’ te noemen. Dertig procent van de vacatures is moeilijk te vervullen en dat is bijna twee keer zoveel als vorig jaar. Dat belooft wat voor de komende acht jaar, als een kwart van het personeel met pensioen gaat en jeugdig talent zijn heil bij het bedrijfsleven blijft zoeken.

Want dat bedrijfsleven is de gebeten hond. Sofokles heeft uitgezocht dat slechts veertien procent van de studenten een toekomstige baan bij de universiteit bovenaan het verlanglijstje zet. Zestig procent ziet zich eerder bij het bedrijfsleven werken. De meeste studenten kruisen blijmoedig ‘geen wetenschappelijke ambitie’ aan op de enquêteformulieren.

De universiteiten pogen de ontwikkelingen ten goede te keren. Jonge onderzoekers moeten sneller en vaker een stap vooruit kunnen maken. Veel wordt verwacht van de ‘dakpanconstructie’, waarbij jong talent vroegtijdig wordt bevorderd onder de hoede van een als ‘coach’ aangestelde senior. De komende tien jaar trekken de universiteiten daarvoor jaarlijks ruim zestig miljoen euro uit.

Uit de ‘Arbeidsmarktmonitor’ van Sofokles % de tweede die verschijnt % blijkt tevens dat het glazen plafond aan de universiteiten nog lang niet is geslecht. Ondanks speciale stimuleringsmaatregelen zoals het Aspasia-programma om meer vrouwen naar hogere wetenschappelijke functies te lokken is de inhaalrace nog lang niet gelopen. Volgens Sofokles is de kans om hoogleraar te worden voor vrouwen de afgelopen jaren zelfs afgenomen. Nog steeds is niet meer dan zes procent van de Nederlandse hoogleraren vrouw. Mannen tussen 40 en 44 jaar hebben vijf en een half maal zo veel kans om het tot hoogleraar te schoppen dan vrouwen.

aut Sjaak Priester

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.