Prof.dr. Geert Jan Olsder nam met zijn twee jongste dochters deel aan een expeditie naar de hoogste berg van het westelijk halfrond. De Argentijnse Aconcagua bleek een formidabele tegenstander.
Conrector en hoogleraar wiskundige systeemtheorie Geert Jan Olsder loopt met zijn dochter Theda (28) over het besneeuwde grasveld vlakbij het hoofdgebouw van de TU. Nog maar een paar weken geleden hadden vader en dochter sneeuw nodig om te overleven. Hoog in het Centrale Andesgebergte verhitten ze met een brander gruizige, met een pikkel uitgehakte sneeuw in een pannetje. De enige manier om aan drinkwater te komen, bij een temperatuur van min twintig graden en een windkracht van zeven of acht. Op smaak brengen met wat vruchtenpoeder…
De champagne waarmee de groep eerder op het nieuwe jaar en Olsders 57ste verjaardag toostte, had toch beter gesmaakt. Vanuit het basiskamp had de Aconcagua (6962 meter) bedrieglijk dichtbij geleken. Maar de drie gidsen en de zeventien deelnemers wisten dat het moeizaamste gedeelte van de tocht nog moest komen.
Bergbeklimmen is een late liefde van Geert Jan Olsder. ,,In 1998 was ik in Venezuela om een cursus te geven. Na afloop heb ik met een gids een berg van 4946 meter beklommen, en dat beviel goed.” Hij was geïnteresseerd toen de zoon van een oude studievriend hem uitnodigde voor een expeditie naar de Aconcagua. ,,Cynici zullen zeggen: Olsder zit in een midlife crisis, hij moet nog zo nodig wat. Leeftijd speelde zeker een rol. Als ik die berg wilde beklimmen, kon ik geen jaren meer wachten!”
Na enige aarzeling besloten zijn twee jongste dochters Kike (26) en Theda (28, werkzaam bij Cicat) het avontuur ook te willen aangaan. De expeditie was goed doordacht. Men koos de eenvoudigste route: geen klauterpartijen langs ijswanden. En na het bereiken van een hoger gelegen kamp werd steeds een rustdag ingelast, zodat de groep kon acclimatiseren.
Viento Blanco
Olsder verbaasde zich over onervaren Japanse en Koreaanse bergbeklimmers die zich geen rust gunden. ,,Ik ben op de begraafplaats geweest waar de slachtoffers van de Aconcagua liggen. Het was er redelijk vol.”
Dankzij de rustdagen bleven de aandoeningen beperkt tot diarree, hoofdpijn en duizelingen. En natuurlijk was er de vermoeidheid. Hoe hoger de groep kwam, hoe zwaarder alles ze viel, tot ademhalen en slapen toe. Theda: ,,Je ging om zeven uur ’s avonds naar bed en stond om acht uur ’s ochtends op.”
Geert Jan Olsder: ,,Door de kou en de ijle lucht leef je heel langzaam. Op een gegeven moment kost het koken van een eitje twintig minuten.” Voor filosofische gesprekken was weinig animo. ,,Zeker tegen het einde was iedereen gericht op eten, drinken, slapen en de berg”, lacht Theda.
Meegenomen foto’s vertellen maar het halve verhaal. ,,Je ziet hetzonnige weer, niet hoe koud het was en hoe hard het waaide”, zegt Theda. Douchen was onmogelijk, sanitaire voorzieningen moesten worden geïmproviseerd en vanaf een bepaalde hoogte moesten de deelnemers zelf voor muilezel spelen.
Maar naast de ontberingen was er ook de schoonheid van het landschap. De Olsders praten lyrisch over de kleurschakeringen van de rotsen, het uitzicht over de honderden toppen waar nog nooit een mens of dier geweest is. ,,Het is fijn om even van alles weg te zijn.”
Net toen het einddoel in zicht kwam, was er de dreiging van de Viento Blanco. ,,De tenten waaiden bijna weg.” Deze Witte Wind hangt als een cirkel om de bergtop en kan een snelheid bereiken van 200 kilometer per uur en een temperatuur van min 70 graden Celsius. Rotsblokken vliegen dan als kiezelsteentjes in het rond.
Gruishelling
Nu of nooit, moeten de gidsen hebben gedacht. Op 8 januari probeerde de expeditie in drie groepen de top te bereiken. Theda had de hele nacht naar dat moment toegeleefd. ,,Op zesduizend meter slaap je niet.”
Al na een paar minuten gaven veel deelnemers het op, alle aanmoedigingskreten (,,Doorlopen! Doorlopen!!”) van de gidsen ten spijt. Geert Jan Olsder: ,,Ik heb een taaie marathonloopster huilend zien terugkomen: de tegenwind was te sterk. Een sterke vent in de eerste groep moest beschutting zoeken om niet omver te worden geblazen.” Olsder zelf raakte achterop toen hij zijn sneeuwmasker afzette om zijn beslagen bril op te poetsen. ,,Ik besloot om te keren, maar de wind komt van alle kanten. Even voel je dan paniek, ja.” Ook dochter Kike moest de strijd opgeven – ‘met sterretjes voor de ogen’
Theda kreeg pas laat in de gaten hoeveel mensen waren afgehaakt – ze had steeds de gids gevolgd. ,,Ik dacht alleen maar aan de top, ik kon ‘m al zien!” Maar toen was er de canaleta, de gruishelling. ,,Alle stenen schieten daar los. Het werd steeds zwaarder. Op het laatst moest ik om de vijf meter gaan liggen.” Honderd meter onder de top besloot ze terug te gaan. ,,Ik kon hem bijna aanraken…” Tijdens de terugtocht kwam ze haar vader tegen, die nog één keer, tevergeefs, de berg had proberen te trotseren.
Uiteindelijk zouden maar vijf mensen de top bereiken. Een van hen, van beroep timmerman, betaalde voor deze prestatie een hoge prijs: de kootjes aan zijn (bevroren) vingers moesten uiteindelijk allemaal worden geamputeerd.
Theda: ,,Zoiets helpt je wel te relativeren. Ergens vind ik het mooi dat de berg gewonnen heeft.”
,,Je bent toch tevreden over je prestatie”, zegt haar vader. ,,Je kunt functioneren in lastige omstandigheden, en in een groep waarin een enkeling zich heel eh, individualistisch opstelde.”
Olsder laat een TU-sticker zien. Speciaal gekocht voor de top van de Aconcagua. Helaas. Voor een volgende expeditie dan maar. ,,Maar niet naar dezelfde berg!”
Conrector en hoogleraar wiskundige systeemtheorie Geert Jan Olsder loopt met zijn dochter Theda (28) over het besneeuwde grasveld vlakbij het hoofdgebouw van de TU. Nog maar een paar weken geleden hadden vader en dochter sneeuw nodig om te overleven. Hoog in het Centrale Andesgebergte verhitten ze met een brander gruizige, met een pikkel uitgehakte sneeuw in een pannetje. De enige manier om aan drinkwater te komen, bij een temperatuur van min twintig graden en een windkracht van zeven of acht. Op smaak brengen met wat vruchtenpoeder…
De champagne waarmee de groep eerder op het nieuwe jaar en Olsders 57ste verjaardag toostte, had toch beter gesmaakt. Vanuit het basiskamp had de Aconcagua (6962 meter) bedrieglijk dichtbij geleken. Maar de drie gidsen en de zeventien deelnemers wisten dat het moeizaamste gedeelte van de tocht nog moest komen.
Bergbeklimmen is een late liefde van Geert Jan Olsder. ,,In 1998 was ik in Venezuela om een cursus te geven. Na afloop heb ik met een gids een berg van 4946 meter beklommen, en dat beviel goed.” Hij was geïnteresseerd toen de zoon van een oude studievriend hem uitnodigde voor een expeditie naar de Aconcagua. ,,Cynici zullen zeggen: Olsder zit in een midlife crisis, hij moet nog zo nodig wat. Leeftijd speelde zeker een rol. Als ik die berg wilde beklimmen, kon ik geen jaren meer wachten!”
Na enige aarzeling besloten zijn twee jongste dochters Kike (26) en Theda (28, werkzaam bij Cicat) het avontuur ook te willen aangaan. De expeditie was goed doordacht. Men koos de eenvoudigste route: geen klauterpartijen langs ijswanden. En na het bereiken van een hoger gelegen kamp werd steeds een rustdag ingelast, zodat de groep kon acclimatiseren.
Viento Blanco
Olsder verbaasde zich over onervaren Japanse en Koreaanse bergbeklimmers die zich geen rust gunden. ,,Ik ben op de begraafplaats geweest waar de slachtoffers van de Aconcagua liggen. Het was er redelijk vol.”
Dankzij de rustdagen bleven de aandoeningen beperkt tot diarree, hoofdpijn en duizelingen. En natuurlijk was er de vermoeidheid. Hoe hoger de groep kwam, hoe zwaarder alles ze viel, tot ademhalen en slapen toe. Theda: ,,Je ging om zeven uur ’s avonds naar bed en stond om acht uur ’s ochtends op.”
Geert Jan Olsder: ,,Door de kou en de ijle lucht leef je heel langzaam. Op een gegeven moment kost het koken van een eitje twintig minuten.” Voor filosofische gesprekken was weinig animo. ,,Zeker tegen het einde was iedereen gericht op eten, drinken, slapen en de berg”, lacht Theda.
Meegenomen foto’s vertellen maar het halve verhaal. ,,Je ziet hetzonnige weer, niet hoe koud het was en hoe hard het waaide”, zegt Theda. Douchen was onmogelijk, sanitaire voorzieningen moesten worden geïmproviseerd en vanaf een bepaalde hoogte moesten de deelnemers zelf voor muilezel spelen.
Maar naast de ontberingen was er ook de schoonheid van het landschap. De Olsders praten lyrisch over de kleurschakeringen van de rotsen, het uitzicht over de honderden toppen waar nog nooit een mens of dier geweest is. ,,Het is fijn om even van alles weg te zijn.”
Net toen het einddoel in zicht kwam, was er de dreiging van de Viento Blanco. ,,De tenten waaiden bijna weg.” Deze Witte Wind hangt als een cirkel om de bergtop en kan een snelheid bereiken van 200 kilometer per uur en een temperatuur van min 70 graden Celsius. Rotsblokken vliegen dan als kiezelsteentjes in het rond.
Gruishelling
Nu of nooit, moeten de gidsen hebben gedacht. Op 8 januari probeerde de expeditie in drie groepen de top te bereiken. Theda had de hele nacht naar dat moment toegeleefd. ,,Op zesduizend meter slaap je niet.”
Al na een paar minuten gaven veel deelnemers het op, alle aanmoedigingskreten (,,Doorlopen! Doorlopen!!”) van de gidsen ten spijt. Geert Jan Olsder: ,,Ik heb een taaie marathonloopster huilend zien terugkomen: de tegenwind was te sterk. Een sterke vent in de eerste groep moest beschutting zoeken om niet omver te worden geblazen.” Olsder zelf raakte achterop toen hij zijn sneeuwmasker afzette om zijn beslagen bril op te poetsen. ,,Ik besloot om te keren, maar de wind komt van alle kanten. Even voel je dan paniek, ja.” Ook dochter Kike moest de strijd opgeven – ‘met sterretjes voor de ogen’
Theda kreeg pas laat in de gaten hoeveel mensen waren afgehaakt – ze had steeds de gids gevolgd. ,,Ik dacht alleen maar aan de top, ik kon ‘m al zien!” Maar toen was er de canaleta, de gruishelling. ,,Alle stenen schieten daar los. Het werd steeds zwaarder. Op het laatst moest ik om de vijf meter gaan liggen.” Honderd meter onder de top besloot ze terug te gaan. ,,Ik kon hem bijna aanraken…” Tijdens de terugtocht kwam ze haar vader tegen, die nog één keer, tevergeefs, de berg had proberen te trotseren.
Uiteindelijk zouden maar vijf mensen de top bereiken. Een van hen, van beroep timmerman, betaalde voor deze prestatie een hoge prijs: de kootjes aan zijn (bevroren) vingers moesten uiteindelijk allemaal worden geamputeerd.
Theda: ,,Zoiets helpt je wel te relativeren. Ergens vind ik het mooi dat de berg gewonnen heeft.”
,,Je bent toch tevreden over je prestatie”, zegt haar vader. ,,Je kunt functioneren in lastige omstandigheden, en in een groep waarin een enkeling zich heel eh, individualistisch opstelde.”
Olsder laat een TU-sticker zien. Speciaal gekocht voor de top van de Aconcagua. Helaas. Voor een volgende expeditie dan maar. ,,Maar niet naar dezelfde berg!”
Comments are closed.