Onderwijs

Miljoenen voor esthetica, gevaren en nanodraadjes

Drie Delftse wetenschappers hebben afgelopen dinsdag een vici-beurs gekregen. Met het geld kunnen ze de komende vijf jaar een eigen onderzoeksgroep opbouwen.

Wanneer is iets mooi? Die vraag houdt prof.dr. Paul Hekkert (1963) van Industrieel Ontwerpen bezig. ”Onderzoek is vooral gericht op het voorspellen wat men mooi vindt, maar ik wil weten waarom we bepaalde dingen mooi vinden. Wat is de evolutionaire zin ervan?” Met de anderhalf miljoen euro die Hekkert van onderzoeksfinancier NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) heeft ontvangen gaat hij proberen deze – voor een technische universiteit toch enigszins aparte vraag – te beantwoorden. Daarvoor stelt hij, behalve enkele ontwerpers, een neuropsycholoog en een sociaalpsycholoog aan.

Volgens Hekkert, zelf psycholoog, zijn er twee tegenstrijdige krachten die ons handelen bepalen. De mens heeft behoefte aan veiligheid en geborgenheid enerzijds en een drang naar verandering anderzijds. “Mijn theorie is dat er een netto balans is tussen die twee strijden die ook bepaalt of we iets mooi vinden.”

Die tweestrijd vindt plaats op drie niveaus, aldus de onderzoeker: cognitief (hoe vertrouwd ben ik met het product), sociaal (hoor ik erbij met dit product, of ben ik juist rebels?) en zintuiglijk (hoe voelt een product aan bijvoorbeeld, en hoe ruikt het?)

Filosoof dr.ir. Ibo van de Poel (1966) gaat onderzoek doen naar de maatschappelijke voordelen en gevaren van wetenschappelijke ontwikkelingen. “Op dit moment probeert men gevaren in risico’s uit te drukken”, zegt de TBM’er. “Maar bij nieuwe technieken is dit vaak niet goed mogelijk omdat de gevaren nog deels onbekend zijn.” Van de Poel wil dit probleem aanpakken door techniekontwikkeling op te vatten als een vorm van maatschappelijk experimenteren. Hij wil nagaan onder welke voorwaarden zulke experimenten toelaatbaar zijn.

De derde subsidie kan de TU Delft helaas niet echt op haar conto schrijven. Dat geld gaat naar dr. Erik Bakkers (1972), universitair hoofddocent aan de TU Eindhoven en deeltijdhoogleraar in Delft bij de sectie quantumtransport (Technische Natuurwetenschappen). Bakkers richt zich op halfgeleidende nanodraden. “Door middel van een chemisch opdampproces laten we kristallijn materiaal groeien aan een klein metaaldeeltje. We kunnen verschillende materialen combineren en zo draadjes creëren met verschillende optische en elektrische eigenschappen. Die draadjes hebben we nodig voor het ontwikkelen van een quantumcomputer; daar werk ik aan samen met prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven (TNW). In Eindhoven werken we aan zonnecellen met halfgeleidende nanodraden.”

Bakkers wil vier promovendi en een postdoc aannemen. Die komen allemaal in Eindhoven. “Maar de draadjes worden ook in Delft gebruikt”, zegt de wetenschapper ter geruststelling.

Onderzoeksfinancier NWO kent de vici-beurzen toe aan zeer ervaren wetenschappers die grensverleggend onderzoek willen doen. Dit jaar dienden 215 onderzoekers een voorstel in, 103 van hen mochten hun aanvraag verder uitwerken. Uiteindelijk werd vijftien procent van de voorstellen – 32 beurzen – gehonoreerd en deelde de financier 48 miljoen euro uit. Onder de laureaten zijn zes vrouwen.

De Onderwijsinspectie, die op verzoek van de minister heeft onderzocht of het bindend studieadvies (bsa) goed wordt uitgevoerd, constateert zuinigjes dat dit “in redelijke mate” overeenstemt met wat de wet op het hoger onderwijs voorschrijft. De voorlichting over het bsa is in orde, de gemiddeld gehanteerde studiepuntennorm van veertig punten is realistisch, de studiebegeleiding die studenten direct na een waarschuwing voor het bsa krijgen, is meestal voldoende en alle instellingen kennen beroepsmogelijkheden.

Maar het kan beter. Zo geeft zeven procent van de opleidingen in het hbo zwakke studenten niet altijd de wettelijk verplichte waarschuwing. Ook wordt deze “niet zelden” te laat gegeven. Verder wordt de wettelijke termijn voor beroepszaken niet altijd nageleefd en schiet de studiebegeleiding na het toekennen van een bsa tekort. Door het ontbreken van exit-gesprekken verlaten mogelijk meer studenten het hoger onderwijs dan nodig is. De inspectie adviseert instellingsbesturen hun studenten zo goed mogelijk voor te lichten over de procedure van het bindend studieadvies en in het bijzonder over de stappen aan het einde van het eerste jaar.

In een bijlage bij het rapport staat te lezen dat 98 procent van de hbo-opleidingen en 43 procent van de wo-opleidingen het bsa hanteren. Bij deze opleidingen kreeg naar schatting 18 procent van de hbo’ers en 19 procent van de wo’ers in 2007/2008 een negatief advies. Over alle opleidingen berekend – dus inclusief de opleidingen zonder bsa – bedroegen die percentages respectievelijk 17 en negen procent.

In het hbo steeg het geschatte aantal verstrekte bsa’s in drie jaar tijd van 15 naar 17 procent. Bij de universiteiten daalde het van tien naar negen procent van het totale aantal eerstejaars. Alleen in de sector economie was een lichte stijging waar te nemen van tien procent in 2005/2006 naar 12 procent in 2007/2008.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.