Campus

Mensen gedragen zich als eigenaars van verschil

De Studium Generale-reeks ‘La condition humaine postmoderne% ging onlangs van start met een lezing van Rudi Visker, getiteld: ‘Een antropologie van het onmenselijke’.

Hij is onderzoeksleider van het Belgisch Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en doceert Fenomenologie en Hedendaagse Wijsbegeerte aan de Universiteit van Leuven. Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.

,,Als u hiernaar toe bent gekomen om een wezensdefinitie van het postmodernisme te krijgen, dan moet ik u teleurstellen. De vraag naar moderniteit of postmoderniteit valt namelijk per definitie niet te beantwoorden met een wezensdefinitie, omdat het onmogelijk is de menselijke conditie te beschouwen vanuit het standpunt buíten de menselijke conditie. In de vraag naar de menselijke conditie is men altijd zelf geïmpliceerd. Zelfs als de mens op de maan gaat staan om te praten over zijn aardse conditie, bevindt hij zich eigenlijk nog steeds op de aarde.

Waarom de Franse filosoof Jean-François Lyotard verrast was over het succes van zijn ‘La condition postmoderne% (1979) komt waarschijnlijk omdat het woord ‘postmodernisme%, net zoals destijds het woord ‘modernisme%, een soort geheime kennis lijkt te beloven. We willen graag weten wie we zijn. Zijn we Homo Ludens, Homo Zappens, Homo Volens of Homo Nolens? Hiermee zaag ik reeds de poten weg onder het katheder van de volgende sprekers, want de mens ís niet iets. Het wezen van de mens is dat hij géén wezen heeft.

Typerend voor ‘moderniteit% is het principe ‘niets is zonder reden%, in het Latijn ‘nihil est sine ratione%: het principe van voldoende grond. Dit principe is aan het begin van de moderniteit gedefinieerd door Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716). Het is kenmerkend voor iets geheel nieuws, namelijk dat de wetenschap een systematisch project is dat vraagt naar de gronden van verschijnselen. Het zet zich natuurlijk ook door in de toepassingen van de wetenschap.

Verder is het bepalend geweest voor het politieke principe van moderniteit, namelijk de vraag aan het gezag: wat is uw bestaansreden? Kunt ge u verantwoorden? Slechts als we ons herkennen in het antwoord daarop, vinden we dat legitiem. Vandaar dat er werd gebroken met een gezag dat zich op traditie of goddelijke genade beroept.
Reden

Het principe ‘niets is zonder reden% is in allerlei domeinen doorgedrongen. Wanneer iets er is vinden we dat pas aanvaardbaar als het een goede reden heeft. Zo zijn we moderner dan we denken wanneer we het verkeerd vinden om de vraag van een kind ‘waarom mag ik niet naast de wc plassen?% te beantwoorden met ‘daarom niet%.

Naast dit moderne principe ‘niets is zonder reden% is er nog een ander principe, dat ik gemakshalve ‘postmodern% noem,namelijk: ‘er is verschil%. Wanneer men vraagt naar de reden van het verschil is het voor de drager ervan onmogelijk daarvoor een sluitende, dwingende reden aan te geven. De euthanasiediscussie kent voor- en tegenstanders. Het is zinvol dat de partijen een dialoog aangaan, maar men kan voorspellen dat de één niet in staat is de ander met een dwingende reden te overtuigen.

Discussies tussen dragers van verschillen vallen altijd terug op wat we in de filosofie ‘eindvocabularia% noemen. De Amerikaanse filosoof Richard Rorty definieert eindvocabularia als woordenschatten waarop mensen terugvallen om hun handelen, overtuigingen en desnoods zelfs hun leven te rechtvaardigen. Een eindvocabularium bestaat uit laatste woorden die niet verder verantwoord kunnen worden. Zowel bij voor- als tegenstanders van euthanasie krijgt de waarde van het leven een stereotiepe of gesofisticeerde invulling. De aard van die invulling wordt bijvoorbeeld bij de tegenstanders gedekt door religieuze termen, maar men kan niet vragen hoe díe weer worden gedekt.

Het moderne principe ‘niets is zonder reden% sluit het postmoderne grondmotief ‘er is verschil% uit. Volgens ‘niets is zonder reden% hoort iets dat zonder reden is er namelijk niet te zijn, terwijl we allemaal drager zijn van een verschil dat eigenlijk zonder reden blijft. Wel, tussen die twee principes ontstaat een praktisch compromis – vandaar dat ik beweer dat we helemaal niet in een postmoderne tijd leven. Dat compromis neemt een vorm aan waarbij het eerste principe overeind blijft en zich indrukt in het tweede principe. ‘Niets is zonder reden%, maar ‘het verschil is zonder reden% dus zou het verschil moeten verdwijnen. De verschillen verdwijnen echter niet, ze tieren welig vandaag. ‘Het verschil is zonder reden% ondergaat daarom een aantal herformuleringen.
Godsdienst

‘Het verschil is zonder reden% wordt vertaald als %het verschil is zijn eigen reden% (eerste transformatie). Als er zich verschillen voordoen zullen de dragers ervan over zichzelf alleen maar kunnen praten in termen die het verschil reeds veronderstellen. Zo kunnen godsdiensten enkel uitleggen wie ze zijn door een beroep te doen op de taal van de godsdienst zelf, een taal die je niet verder kunt funderen.

‘Het verschil is zijn eigen reden% wordt vervolgens vertaald als ‘het verschil is een recht% (tweede transformatie). Als we praten over mensen die van ons verschillen vinden we dat dit hun goed recht is, want ze kiezen tenslotte zelf wie ze zijn. Men is eigenaar van zijn verschil en valt ermee samen op grond van een keuze. Dat men kan leven en spreken zoals men wil, en op grond van die wil recht heeft op zijn verschil, is de derde transformatie die ‘het verschil is zonder reden’ moet ondergaan opdat het praktisch compromis met het grondmotief van het modernisme tot stand kan komen. Dit heeft belangrijke consequenties.

Als de ontwikkeling doorgaat dat het verschil telkens wordt gezien als het recht op verschil, impliceert dit dat heel de intersubjectieve sfeer tussen mensen wordt opgevat als een conflict tussen rechten. Wanneer verschillen met elkaar in wrijving komen, zullen de dragers ervan deze formuleren alseen conflict tussen hun recht op verschil en de ander zijn recht op verschil. Indien we die logica doortrekken wordt de hele samenleving gepolitiseerd. Steeds als mensen samen zijn is er een bron van conflicten tussen rechten. Die moeten bijgelegd worden, dus moet er een soort interventiemacht zijn. Dat kan geen enkele andere instantie dan de staat. Maar dat zou betekenen dat de staat overal aanwezig is!

Het is kenmerkend aan een democratie dat het politieke zich in een aparte sfeer van de samenleving bevindt naast andere sferen, zoals het recht, de wetenschap en de economie. Een eigenschap van het totalitarisme is dat alles politiek is. Als we doorgaan met de wijze waarop we denken over het verschil, zal onze democratie verworden tot een totalitarisme van een geheel nieuwe soort.

De politieke sfeer van de democratie zal onder een enorme druk komen te staan. Van de politiek wordt verwacht dat ze conflicten op zo%n manier oplost dat aan iedereen genoegdoening wordt gegeven. Dat kan alleen door het sluiten van compromissen. Juist dat zullen de dragers van verschil niet billijken. Men wil volledig in zijn recht erkend worden en is teleurgesteld als dat niet gebeurd, met als gevolg dat men hoe langer hoe minder in de logica van de politieke sfeer gaat geloven en zich er uiteindelijk van afkeert.
Conflicten

Daar zou ik iets tegenover willen stellen. Tot nu toe hebben we niet zuiver nagedacht over wat het betekent verschillend te zijn. We hebben ons laten meetronen door het vertaalproces waarin het verschil een recht werd. In deze denkwijze vallen mensen samen met hun verschil en dat is een bron van onderlinge conflicten. Ik ga u suggereren dat er ook conflicten kunnen zijn tussen de mens en zijn verschil.

Verschillen worden meestal geassocieerd met eigenheid, zelfontplooiing en creativiteit. Maar als je er goed over nadenkt kan van anderen verschillen ook inhouden dat je door het verschil geïsoleerd wordt en dat is niet persé een comfortabele positie. Als u zich beweegt tussen mensen die zichtbaar veel van u verschillen kan dat zelfs zeer bedreigend zijn. In het enthousiaste betoog over het verschil wordt dat vaak vergeten.

Het is in die zin dat het verschil voor mij een probleem is. Voor verschillen hebben we namelijk niet altijd gekozen. De verschillen die ons ècht bezighouden, zijn juist geen verschillen waarvoor we hebben gekozen. De echte verschillen ontsnappen aan het principe ‘niets is zonder reden%. In zekere zin zijn dat geen verschillen waarvoor wíj hebben gekozen, maar die óns hebben gekozen.

Een goed voorbeeld is onze naam. U valt niet helemaal met uw naam samen, maar hij laat u ook niet onverschillig. Mensen zijn er bijzonder gevoelig voor als hun naam verkeerd wordt uitgesproken. Ten aanzien van onze naam hebben we een vage schuld: ons eigen verschil geeft ons een ongemakkelijk gevoel. Het nationalisme verdraagt dat ongemak niet en gaat ertoe over te bepalen waaruit die schuld bestaat: het weet precies waar een naam voor staat. Het weigert te erkennen dat de mens een wezen is dat rekening moet houden met ‘iets’ dat met hem geen rekening houdt. Dat ‘iets’ noemt Lyotard ‘het onmenselijke’,dat dus niet de negatie van het mens-zijn is maar een wezenscomponent ervan. Op de ‘intieme terreur’ die er van zo’n ‘vage schuld’ uitgaat bestaat er geen goed antwoord.
Huidskleur

Een ander voorbeeld vormt de huidskleur. Ook hier is sprake van een soort intieme terreur – en van de nog grotere terreur van het racisme. Niets is zo erg dan je eigenheid ontlenen aan iets dat niets om jou geeft. Daarom proberen mensen weg te kijken van hun vage schuld en zich tot anderen te wenden om bevestiging te krijgen dat ze de moeite waard zijn. Bij voorkeur zullen ze aansluiting zoeken bij erkenningscircuits die bestaan uit min of meer gelijken. Dergelijke circuits kunnen de vaagheid van de schuld nooit volledig wegnemen, maar maken haar enigszins dragelijk.

Met het heterogener worden van de samenleving worden echter ook erkenningscircuits steeds heterogener van samenstelling. In plaats van erkenning te bieden word ik erdoor veronzekerd, want de heterogene anderen doen mij juist weer herinneren aan de vaagheid van de schuld in plaats dat ze mij helpen even ervan weg te kijken.

Het gevolg is dat iedereen op zichzelf wordt teruggeworpen en aan zijn verschil vast komt te zitten. Iedere verhouding en bemiddeling ten aanzien van de vage schuld valt weg en men blijft alleen met de terreur van de schuld. De ‘laatste woorden’ raken geïsoleerd van de andere woorden waaraan ze via erkenningscircuits nog vastgehaakt konden worden. Ze krijgen daardoor een gewicht dat ons dreigt te verpletteren: de passies zijn sterker dan onszelf en duwen ons naar het punt waarop we niets meer hebben te verliezen.

Aangezien het de logica van de erkenningscircuits is die ons op dat punt bracht, moet er een andere sfeer gevonden worden die ons beschermt tegen die passies. Die sfeer wordt gevormd door de politieke ruimte. Om die in stand te houden moeten er maatregelen worden genomen die verhinderen dat mensen niets meer te verliezen hebben. Opdat die maatregelen gehoor en steun vinden, moet men ophouden zich als eigenaar van zijn verschil te (laten) bepalen. Dat betekent wellicht dat we moeten breken met het praktische compromis tussen moderniteit en postmoderniteit. En dat we de moeilijke verhouding aangaan met ‘het onmenselijke’ in de mens om de gewone onmenselijkheid uit te bannen.”

Bewerking: Mannus van der Laan

De Studium Generale-reeks ‘La condition humaine postmoderne% ging onlangs van start met een lezing van Rudi Visker, getiteld: ‘Een antropologie van het onmenselijke’. Hij is onderzoeksleider van het Belgisch Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en doceert Fenomenologie en Hedendaagse Wijsbegeerte aan de Universiteit van Leuven. Van zijn voordracht hieronder een ingekorte weergave.

,,Als u hiernaar toe bent gekomen om een wezensdefinitie van het postmodernisme te krijgen, dan moet ik u teleurstellen. De vraag naar moderniteit of postmoderniteit valt namelijk per definitie niet te beantwoorden met een wezensdefinitie, omdat het onmogelijk is de menselijke conditie te beschouwen vanuit het standpunt buíten de menselijke conditie. In de vraag naar de menselijke conditie is men altijd zelf geïmpliceerd. Zelfs als de mens op de maan gaat staan om te praten over zijn aardse conditie, bevindt hij zich eigenlijk nog steeds op de aarde.

Waarom de Franse filosoof Jean-François Lyotard verrast was over het succes van zijn ‘La condition postmoderne% (1979) komt waarschijnlijk omdat het woord ‘postmodernisme%, net zoals destijds het woord ‘modernisme%, een soort geheime kennis lijkt te beloven. We willen graag weten wie we zijn. Zijn we Homo Ludens, Homo Zappens, Homo Volens of Homo Nolens? Hiermee zaag ik reeds de poten weg onder het katheder van de volgende sprekers, want de mens ís niet iets. Het wezen van de mens is dat hij géén wezen heeft.

Typerend voor ‘moderniteit% is het principe ‘niets is zonder reden%, in het Latijn ‘nihil est sine ratione%: het principe van voldoende grond. Dit principe is aan het begin van de moderniteit gedefinieerd door Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716). Het is kenmerkend voor iets geheel nieuws, namelijk dat de wetenschap een systematisch project is dat vraagt naar de gronden van verschijnselen. Het zet zich natuurlijk ook door in de toepassingen van de wetenschap.

Verder is het bepalend geweest voor het politieke principe van moderniteit, namelijk de vraag aan het gezag: wat is uw bestaansreden? Kunt ge u verantwoorden? Slechts als we ons herkennen in het antwoord daarop, vinden we dat legitiem. Vandaar dat er werd gebroken met een gezag dat zich op traditie of goddelijke genade beroept.
Reden

Het principe ‘niets is zonder reden% is in allerlei domeinen doorgedrongen. Wanneer iets er is vinden we dat pas aanvaardbaar als het een goede reden heeft. Zo zijn we moderner dan we denken wanneer we het verkeerd vinden om de vraag van een kind ‘waarom mag ik niet naast de wc plassen?% te beantwoorden met ‘daarom niet%.

Naast dit moderne principe ‘niets is zonder reden% is er nog een ander principe, dat ik gemakshalve ‘postmodern% noem,namelijk: ‘er is verschil%. Wanneer men vraagt naar de reden van het verschil is het voor de drager ervan onmogelijk daarvoor een sluitende, dwingende reden aan te geven. De euthanasiediscussie kent voor- en tegenstanders. Het is zinvol dat de partijen een dialoog aangaan, maar men kan voorspellen dat de één niet in staat is de ander met een dwingende reden te overtuigen.

Discussies tussen dragers van verschillen vallen altijd terug op wat we in de filosofie ‘eindvocabularia% noemen. De Amerikaanse filosoof Richard Rorty definieert eindvocabularia als woordenschatten waarop mensen terugvallen om hun handelen, overtuigingen en desnoods zelfs hun leven te rechtvaardigen. Een eindvocabularium bestaat uit laatste woorden die niet verder verantwoord kunnen worden. Zowel bij voor- als tegenstanders van euthanasie krijgt de waarde van het leven een stereotiepe of gesofisticeerde invulling. De aard van die invulling wordt bijvoorbeeld bij de tegenstanders gedekt door religieuze termen, maar men kan niet vragen hoe díe weer worden gedekt.

Het moderne principe ‘niets is zonder reden% sluit het postmoderne grondmotief ‘er is verschil% uit. Volgens ‘niets is zonder reden% hoort iets dat zonder reden is er namelijk niet te zijn, terwijl we allemaal drager zijn van een verschil dat eigenlijk zonder reden blijft. Wel, tussen die twee principes ontstaat een praktisch compromis – vandaar dat ik beweer dat we helemaal niet in een postmoderne tijd leven. Dat compromis neemt een vorm aan waarbij het eerste principe overeind blijft en zich indrukt in het tweede principe. ‘Niets is zonder reden%, maar ‘het verschil is zonder reden% dus zou het verschil moeten verdwijnen. De verschillen verdwijnen echter niet, ze tieren welig vandaag. ‘Het verschil is zonder reden% ondergaat daarom een aantal herformuleringen.
Godsdienst

‘Het verschil is zonder reden% wordt vertaald als %het verschil is zijn eigen reden% (eerste transformatie). Als er zich verschillen voordoen zullen de dragers ervan over zichzelf alleen maar kunnen praten in termen die het verschil reeds veronderstellen. Zo kunnen godsdiensten enkel uitleggen wie ze zijn door een beroep te doen op de taal van de godsdienst zelf, een taal die je niet verder kunt funderen.

‘Het verschil is zijn eigen reden% wordt vervolgens vertaald als ‘het verschil is een recht% (tweede transformatie). Als we praten over mensen die van ons verschillen vinden we dat dit hun goed recht is, want ze kiezen tenslotte zelf wie ze zijn. Men is eigenaar van zijn verschil en valt ermee samen op grond van een keuze. Dat men kan leven en spreken zoals men wil, en op grond van die wil recht heeft op zijn verschil, is de derde transformatie die ‘het verschil is zonder reden’ moet ondergaan opdat het praktisch compromis met het grondmotief van het modernisme tot stand kan komen. Dit heeft belangrijke consequenties.

Als de ontwikkeling doorgaat dat het verschil telkens wordt gezien als het recht op verschil, impliceert dit dat heel de intersubjectieve sfeer tussen mensen wordt opgevat als een conflict tussen rechten. Wanneer verschillen met elkaar in wrijving komen, zullen de dragers ervan deze formuleren alseen conflict tussen hun recht op verschil en de ander zijn recht op verschil. Indien we die logica doortrekken wordt de hele samenleving gepolitiseerd. Steeds als mensen samen zijn is er een bron van conflicten tussen rechten. Die moeten bijgelegd worden, dus moet er een soort interventiemacht zijn. Dat kan geen enkele andere instantie dan de staat. Maar dat zou betekenen dat de staat overal aanwezig is!

Het is kenmerkend aan een democratie dat het politieke zich in een aparte sfeer van de samenleving bevindt naast andere sferen, zoals het recht, de wetenschap en de economie. Een eigenschap van het totalitarisme is dat alles politiek is. Als we doorgaan met de wijze waarop we denken over het verschil, zal onze democratie verworden tot een totalitarisme van een geheel nieuwe soort.

De politieke sfeer van de democratie zal onder een enorme druk komen te staan. Van de politiek wordt verwacht dat ze conflicten op zo%n manier oplost dat aan iedereen genoegdoening wordt gegeven. Dat kan alleen door het sluiten van compromissen. Juist dat zullen de dragers van verschil niet billijken. Men wil volledig in zijn recht erkend worden en is teleurgesteld als dat niet gebeurd, met als gevolg dat men hoe langer hoe minder in de logica van de politieke sfeer gaat geloven en zich er uiteindelijk van afkeert.
Conflicten

Daar zou ik iets tegenover willen stellen. Tot nu toe hebben we niet zuiver nagedacht over wat het betekent verschillend te zijn. We hebben ons laten meetronen door het vertaalproces waarin het verschil een recht werd. In deze denkwijze vallen mensen samen met hun verschil en dat is een bron van onderlinge conflicten. Ik ga u suggereren dat er ook conflicten kunnen zijn tussen de mens en zijn verschil.

Verschillen worden meestal geassocieerd met eigenheid, zelfontplooiing en creativiteit. Maar als je er goed over nadenkt kan van anderen verschillen ook inhouden dat je door het verschil geïsoleerd wordt en dat is niet persé een comfortabele positie. Als u zich beweegt tussen mensen die zichtbaar veel van u verschillen kan dat zelfs zeer bedreigend zijn. In het enthousiaste betoog over het verschil wordt dat vaak vergeten.

Het is in die zin dat het verschil voor mij een probleem is. Voor verschillen hebben we namelijk niet altijd gekozen. De verschillen die ons ècht bezighouden, zijn juist geen verschillen waarvoor we hebben gekozen. De echte verschillen ontsnappen aan het principe ‘niets is zonder reden%. In zekere zin zijn dat geen verschillen waarvoor wíj hebben gekozen, maar die óns hebben gekozen.

Een goed voorbeeld is onze naam. U valt niet helemaal met uw naam samen, maar hij laat u ook niet onverschillig. Mensen zijn er bijzonder gevoelig voor als hun naam verkeerd wordt uitgesproken. Ten aanzien van onze naam hebben we een vage schuld: ons eigen verschil geeft ons een ongemakkelijk gevoel. Het nationalisme verdraagt dat ongemak niet en gaat ertoe over te bepalen waaruit die schuld bestaat: het weet precies waar een naam voor staat. Het weigert te erkennen dat de mens een wezen is dat rekening moet houden met ‘iets’ dat met hem geen rekening houdt. Dat ‘iets’ noemt Lyotard ‘het onmenselijke’,dat dus niet de negatie van het mens-zijn is maar een wezenscomponent ervan. Op de ‘intieme terreur’ die er van zo’n ‘vage schuld’ uitgaat bestaat er geen goed antwoord.
Huidskleur

Een ander voorbeeld vormt de huidskleur. Ook hier is sprake van een soort intieme terreur – en van de nog grotere terreur van het racisme. Niets is zo erg dan je eigenheid ontlenen aan iets dat niets om jou geeft. Daarom proberen mensen weg te kijken van hun vage schuld en zich tot anderen te wenden om bevestiging te krijgen dat ze de moeite waard zijn. Bij voorkeur zullen ze aansluiting zoeken bij erkenningscircuits die bestaan uit min of meer gelijken. Dergelijke circuits kunnen de vaagheid van de schuld nooit volledig wegnemen, maar maken haar enigszins dragelijk.

Met het heterogener worden van de samenleving worden echter ook erkenningscircuits steeds heterogener van samenstelling. In plaats van erkenning te bieden word ik erdoor veronzekerd, want de heterogene anderen doen mij juist weer herinneren aan de vaagheid van de schuld in plaats dat ze mij helpen even ervan weg te kijken.

Het gevolg is dat iedereen op zichzelf wordt teruggeworpen en aan zijn verschil vast komt te zitten. Iedere verhouding en bemiddeling ten aanzien van de vage schuld valt weg en men blijft alleen met de terreur van de schuld. De ‘laatste woorden’ raken geïsoleerd van de andere woorden waaraan ze via erkenningscircuits nog vastgehaakt konden worden. Ze krijgen daardoor een gewicht dat ons dreigt te verpletteren: de passies zijn sterker dan onszelf en duwen ons naar het punt waarop we niets meer hebben te verliezen.

Aangezien het de logica van de erkenningscircuits is die ons op dat punt bracht, moet er een andere sfeer gevonden worden die ons beschermt tegen die passies. Die sfeer wordt gevormd door de politieke ruimte. Om die in stand te houden moeten er maatregelen worden genomen die verhinderen dat mensen niets meer te verliezen hebben. Opdat die maatregelen gehoor en steun vinden, moet men ophouden zich als eigenaar van zijn verschil te (laten) bepalen. Dat betekent wellicht dat we moeten breken met het praktische compromis tussen moderniteit en postmoderniteit. En dat we de moeilijke verhouding aangaan met ‘het onmenselijke’ in de mens om de gewone onmenselijkheid uit te bannen.”

Bewerking: Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.