Onderwijs

Meer zoals in het bedrijfsleven

Ontslagen gaan er niet vallen bij de vorming van de Dienst Technische Ondersteuning. Directeur ir. J. van Staalduinen: ,,Bij een goed lopend bedrijf stuur je geen mensen weg.”

Ir. Jan van Staalduinen is een type van ‘mouwen opstropen en niet teveel zeuren’. Een echte doener. Zo’n houding komt goed uit bij de twee zware functies die deze voormalige directeur van de Centrale Elektronische Dienst (CED) momenteel vervult. Die functies zijn: het opzetten van het Management Informatie Systeem en de vorming van de Dienst Technische Ondersteuning (de clustering van de Centrale Werkplaats, het Rekencentrum, de CED en de Dienst voor Informatieontwikkeling). ,,Voor die taak heb ik profijt van mijn ir-titel. Het versterkt je onderhandelingspositie met de faculteiten. Het wetenschappelijk deel van de TU heeft de neiging om de ondersteunende diensten als een bijwagen te beschouwen. Flauwekul. Goed onderwijs en onderzoek staat of valt met goede ondersteunende diensten.”

Samen met het bouwteam – bestaande uit vertegenwoordigers van de te clusteren diensten – en de MOD-projectleider heeft Van Staalduinen een duidelijke en overzichtelijke strategie ontwikkeld voor de DTO. Compleet met motto. Dat luidt: ‘De DTO is een modern bedrijf binnen de TU Delft, met een hoogwaardig en innovatief dienstenpakket op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, elektronica en mechanica.’

Een handige omschrijving, volgens Van Staalduinen. In één zin is duidelijk dat de DTO een bedrijf is, en op welke terreinen DTO producten en diensten aanbiedt. ,,We zijn ook van plan – zoals gebruikelijk in het bedrijfsleven – om te gaan sturen op de financiën. Op 1 januari 1999 gaat de DTO van start. Het bedrijf zal acht onderdelen bevatten. Het is de bedoeling dat de onderdelen iedere maand met een financiële rapportage komen. Net als in het bedrijfsleven stuurt het managementteam aan de hand van deze cijfers de DTO.”
Ziekteverzuim

Het personeelsbeleid krijgt ook een impuls, waarbij de werkwijze in het bedrijfsleven het uitgangspunt vormt. Aan de vraag ‘zit de juiste persoon nog op de juiste plaats?’ wordt meer aandacht besteed. Zo niet, dan wordt gezocht naar een oplossing die een extra opleiding of overplaatsing kan inhouden. ,,Het ziekteverzuim zal nauwlettender in de gaten worden gehouden. Onvrede uit zich makkelijk in ziek zijn. Is dat de oorzaak van iemands ziek zijn, dan moet je er snel op inspelen.”

Personeelsbeleid in het bedrijfsleven houdt ook in dat bij overlappende functies de ‘boventalligen’ ontslagen worden. Hoe gaat van Staalduinen dat aanpakken? Hij haalt verbaasd zijn wenkbrauwen op. ,,Ik ken geen goed lopend bedrijf dat mensen ontslaat. Wellicht dat ze bij het college van bestuur denken dat hier overlappende functies zijn, maar ik zie ze niet. Dat zal ik bewijzen met een bedrijfsplan. Ik wil niet dat er mensen uitgaan en die discussie zal ik tot het einde voeren.”

De clustering van de diensten verloopt prima en met ‘cultuurverschillen’ heeft Van Staalduinen geen problemen. ,,Ik vind dat je daar niet teveel aandacht aan moet besteden, anders roep je zoiets alleen maar op. De sfeer op de Centrale Werkplaats is anders dan op het Rekencentrum maar wat maakt dat uit? Overal werken mensen en je moet zorgen dat de motivatie voor hun werk goed blijft. Daar gaat het om.”

Wél een reëel probleem vormt de huisvesting. ,,Een goede integratie is alleen mogelijk als je bij elkaar in een gebouw zit”, zegt Van Staalduinen. ,,Voor een dienstverlenend bedrijf is het van belang dat dit midden in de TU-wijk staat, bijvoorbeeld achter het gebouw van Elektrotechniek.”

Ir. Jan van Staalduinen is een type van ‘mouwen opstropen en niet teveel zeuren’. Een echte doener. Zo’n houding komt goed uit bij de twee zware functies die deze voormalige directeur van de Centrale Elektronische Dienst (CED) momenteel vervult. Die functies zijn: het opzetten van het Management Informatie Systeem en de vorming van de Dienst Technische Ondersteuning (de clustering van de Centrale Werkplaats, het Rekencentrum, de CED en de Dienst voor Informatieontwikkeling). ,,Voor die taak heb ik profijt van mijn ir-titel. Het versterkt je onderhandelingspositie met de faculteiten. Het wetenschappelijk deel van de TU heeft de neiging om de ondersteunende diensten als een bijwagen te beschouwen. Flauwekul. Goed onderwijs en onderzoek staat of valt met goede ondersteunende diensten.”

Samen met het bouwteam – bestaande uit vertegenwoordigers van de te clusteren diensten – en de MOD-projectleider heeft Van Staalduinen een duidelijke en overzichtelijke strategie ontwikkeld voor de DTO. Compleet met motto. Dat luidt: ‘De DTO is een modern bedrijf binnen de TU Delft, met een hoogwaardig en innovatief dienstenpakket op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, elektronica en mechanica.’

Een handige omschrijving, volgens Van Staalduinen. In één zin is duidelijk dat de DTO een bedrijf is, en op welke terreinen DTO producten en diensten aanbiedt. ,,We zijn ook van plan – zoals gebruikelijk in het bedrijfsleven – om te gaan sturen op de financiën. Op 1 januari 1999 gaat de DTO van start. Het bedrijf zal acht onderdelen bevatten. Het is de bedoeling dat de onderdelen iedere maand met een financiële rapportage komen. Net als in het bedrijfsleven stuurt het managementteam aan de hand van deze cijfers de DTO.”
Ziekteverzuim

Het personeelsbeleid krijgt ook een impuls, waarbij de werkwijze in het bedrijfsleven het uitgangspunt vormt. Aan de vraag ‘zit de juiste persoon nog op de juiste plaats?’ wordt meer aandacht besteed. Zo niet, dan wordt gezocht naar een oplossing die een extra opleiding of overplaatsing kan inhouden. ,,Het ziekteverzuim zal nauwlettender in de gaten worden gehouden. Onvrede uit zich makkelijk in ziek zijn. Is dat de oorzaak van iemands ziek zijn, dan moet je er snel op inspelen.”

Personeelsbeleid in het bedrijfsleven houdt ook in dat bij overlappende functies de ‘boventalligen’ ontslagen worden. Hoe gaat van Staalduinen dat aanpakken? Hij haalt verbaasd zijn wenkbrauwen op. ,,Ik ken geen goed lopend bedrijf dat mensen ontslaat. Wellicht dat ze bij het college van bestuur denken dat hier overlappende functies zijn, maar ik zie ze niet. Dat zal ik bewijzen met een bedrijfsplan. Ik wil niet dat er mensen uitgaan en die discussie zal ik tot het einde voeren.”

De clustering van de diensten verloopt prima en met ‘cultuurverschillen’ heeft Van Staalduinen geen problemen. ,,Ik vind dat je daar niet teveel aandacht aan moet besteden, anders roep je zoiets alleen maar op. De sfeer op de Centrale Werkplaats is anders dan op het Rekencentrum maar wat maakt dat uit? Overal werken mensen en je moet zorgen dat de motivatie voor hun werk goed blijft. Daar gaat het om.”

Wél een reëel probleem vormt de huisvesting. ,,Een goede integratie is alleen mogelijk als je bij elkaar in een gebouw zit”, zegt Van Staalduinen. ,,Voor een dienstverlenend bedrijf is het van belang dat dit midden in de TU-wijk staat, bijvoorbeeld achter het gebouw van Elektrotechniek.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.