Een aangeschoten professor en een playbackende schoonmaakster verstoorden afgelopen donderdag colleges aan de TU. NutsEr is meer in het leven dan saaie lessen. Onder dat motto viel theatergroep De Verloren Tijd tijdens de nutteloze-kennisdag vier colleges binnen.
In eerste instantie is niet iedereen geamuseerd. ,,Dat college kunnen we nu wel vergeten”, moppert een teleurgestelde civieler als hij doorheeft dat er een act wordt opgevoerd.
Zijn tweedejaars college wiskunde is dan nog geen half uur oud. Nietsvermoedend legt docent G.C. Herman uit hoe nuttig integraal vergelijkingen in de praktijk kunnen zijn, als een donkerharige dame heupwiegend plaatsneemt in de zaal. ,,Wie heeft zijn moeder meegenomen?”, grapt een student. Herman vervolgt onverstoord de les.
Dan waggelt een aangeschoten ‘professor’ de collegezaal binnen. Een blonde, zwaar opgemaakte schoonmaakster struikelt over de slang van haar robuuste stofzuiger. Herman moet plaatsmaken voor de nutty professor. Verbaasd gapen de studenten de prof aan als hij op handen en voeten de breedte van de zaal opmeet. Er komt nog een vierde acteur op. De jonge man smeert een boterham en begint daar met een hamer op los te slaan.
De zaal lacht als de schoonmaakster in de stofzuigerslang zingt. De ‘studente’ scheurt vreugdekreuten slakend bladzijden uit een boek en de prof ‘zwemt’ over de grond. Als apotheose speelt een ghettoblaster Wagneriaanse muziek. Hamerslagen, vreugdekreten, geroezemoes en een zingende schoonmaakster maken de kakofonie compleet. Binnen een kwartier vertrekt het gezelschap, even plotseling als het kwam.
Het college vervolgen is nutteloos, snapt Herman en last een pauze in met de woorden: ,,Zo zie je maar, bij wiskunde gebeurt het.”
Nuts
Er is meer in het leven dan saaie lessen. Onder dat motto viel theatergroep De Verloren Tijd tijdens de nutteloze-kennisdag vier colleges binnen. In eerste instantie is niet iedereen geamuseerd. ,,Dat college kunnen we nu wel vergeten”, moppert een teleurgestelde civieler als hij doorheeft dat er een act wordt opgevoerd.
Zijn tweedejaars college wiskunde is dan nog geen half uur oud. Nietsvermoedend legt docent G.C. Herman uit hoe nuttig integraal vergelijkingen in de praktijk kunnen zijn, als een donkerharige dame heupwiegend plaatsneemt in de zaal. ,,Wie heeft zijn moeder meegenomen?”, grapt een student. Herman vervolgt onverstoord de les.
Dan waggelt een aangeschoten ‘professor’ de collegezaal binnen. Een blonde, zwaar opgemaakte schoonmaakster struikelt over de slang van haar robuuste stofzuiger. Herman moet plaatsmaken voor de nutty professor. Verbaasd gapen de studenten de prof aan als hij op handen en voeten de breedte van de zaal opmeet. Er komt nog een vierde acteur op. De jonge man smeert een boterham en begint daar met een hamer op los te slaan.
De zaal lacht als de schoonmaakster in de stofzuigerslang zingt. De ‘studente’ scheurt vreugdekreuten slakend bladzijden uit een boek en de prof ‘zwemt’ over de grond. Als apotheose speelt een ghettoblaster Wagneriaanse muziek. Hamerslagen, vreugdekreten, geroezemoes en een zingende schoonmaakster maken de kakofonie compleet. Binnen een kwartier vertrekt het gezelschap, even plotseling als het kwam.
Het college vervolgen is nutteloos, snapt Herman en last een pauze in met de woorden: ,,Zo zie je maar, bij wiskunde gebeurt het.”
Comments are closed.