Onderwijs

Medewerkers moet je aan aanspreken op hun trots

‘Niets nieuws’ vindt de OCP-decaan prof.ir. Wijnand Dalmijn de portfoliostrategie van het college van bestuur (cvb). ,,De meeste faculteiten zijn de afgelopen twee jaar al met een nieuwe positionering van zichzelf bezig.’

In haar nieuwe strategienota ‘Op weg naar de top’ stelt het college dat de faculteiten kritisch naar hun onderzoeksportfolio moeten kijken. Het cvb wil dat de faculteiten de onderzoeksthema’s waarin zij excelleren financieel versterken en leerstoelen waarin andere universiteiten beter zijn afbouwen. Daarnaast moeten zij hun (meetbare) ambities vaststellen. Doel is het versterken van de kwaliteit van het onderzoek zodat de TU zich wederom kan scharen onder de vijf beste technische universiteiten.

Dit idee is niet nieuw, is de korte en krachtige analyse van Dalmijn, decaan van Ontwerp, Constructie en Productie (OCP). ,,De nieuwe strategie sluit aan bij de huidige praktijk binnen de faculteiten. Wij moeten ons profileren in een onderwijs- en onderzoeksmarkt en zowel studenten als goed onderzoek zien aan te trekken. Dat betekent dat een faculteit regelmatig moet analyseren of onderzoeksprogramma nog aansluiten bij de technische ontwikkelingen. Onderzoekthema’s in de techniek zijn eindig; zo is het bijvoorbeeld weinig zinvol nu nog onderzoek te doen naar elektronenbuizen. Met de analyse van hun portfolio zijn de faculteiten al langer bezig. Ik ben daarom blij dat het cvb inhaakt op hetgeen op de faculteiten gebeurt. Hadden ze een totaal andere kant opgewild, dan waren ze een doodlopende weg ingeslagen.”

Vertaling

Een van de taken van een decaan is volgens Dalmijn de abstracte uitgangspunten van het cvb te vertalen in praktische doelen. Zoals het streven van de TU om tot de top vijf van de wereld te behoren. ,,Als ik dat zo in een faculteit presenteer, dan leunt iedereen achterover met een houding van ‘dat zal wel’. Zeg ik daarentegen dat onze faculteit tien jaar geleden beter scoorde dan dezelfde faculteit bij ETH Zürich maar nu niet meer, dan begint er wel iets te leven. Dan spreek je medewerkers aan op hun trots en al snel vragen ze zich af: waarom is dat niet meer zo? En hoe kunnen we daarin verbetering brengen? Op dat moment begint het streven naar de top hun eigendom te worden. Regelmatig roep ik: het is niet van belang wat ik wil, de werkvloer moet er ook achter staan.”

De clustering en de portfoliostrategie ondersteunen elkaar volgens Dalmijn. Besloten is dat binnen OCP alle practicaruimten voortaan door alledrie de opleidingen gebruikt worden. ,,Drie jaar geleden zou over zo’n voorstel smakelijk gelachen zijn. Nu heb ik gezegd: ik moet besparen, er zijn nieuwe machines nodig en wij moeten aan nieuwe arbo-eisen voldoen. Wat is dan de beste oplossing? Samenwerken was de conclusie van de betrokkenen. Hetzelfde geldt voor het onderzoek. Zowel voor industrieel ontwerpen als werktuigbouw blijkt gezamenlijk onderzoek voordelen op te leveren.Maritieme techniek oriënteert zich nu op transport en offshore en daar onderzoeken ze nog de meeste logische samenwerkingsverbanden binnen en buiten de faculteit.”

Talentvol

Het laten aansluiten van het onderwijs bij het onderzoek % een andere aspect van de strategienota – vindt Dalmijn alleen relevant voor de mastersopleiding. ,,Het bachelorstraject is toch in principe gericht op het bijbrengen van basiskennis en daar is de component onderzoek gering. Bij de mastersopleiding is het daarentegen wel van belang om het onderwijs aan te laten sluiten bij het onderzoek. Talentvolle mensen zoeken elkaar op. Wil je de beste studenten aantrekken dan moet het onderzoek in handen zijn van begaafde wetenschappers.”

Over het tijdpad van het cvb (voor 1 juni moet het keuzeproces zijn afgerond) heeft Dalmijn zorgen. Hij rekent verder voordat er in grote lijnen in de komende 2 à 3 jaar 30 tot 40 mensen beschikbaar komen om de veranderingen door te voeren. ,,Dat betekent dat je zeker vier jaar moet wachten op de eerste resultaten. Wil het cvb sneller gaan, dan moeten er andere maatregelen genomen worden. Overigens ben ik daar geen voorstander van. Ik geef de voorkeur aan organisatieontwikkeling waarbij de faculteit langzaam maar zeker op een ander spoor komt. Als het heel snel moet dan kom je al snel uit op een reorganisatie.”

Dalmijn heeft vervolgens nog maar een wens: hij hoopt dat er niet binnen drie jaar weer een andere strategie komt. ,,De nu uitgezette strategie moeten wij nu eens langere tijd volhouden. Er zijn ontzettend veel veranderingen geweest en nu is het tijd voor een periode van rust. Ook dat is nodig om te kunnen doorgroeien naar een hoog gekwalificeerde universiteit.”

‘Niets nieuws’ vindt de OCP-decaan prof.ir. Wijnand Dalmijn de portfoliostrategie van het college van bestuur (cvb). ,,De meeste faculteiten zijn de afgelopen twee jaar al met een nieuwe positionering van zichzelf bezig.”

In haar nieuwe strategienota ‘Op weg naar de top’ stelt het college dat de faculteiten kritisch naar hun onderzoeksportfolio moeten kijken. Het cvb wil dat de faculteiten de onderzoeksthema’s waarin zij excelleren financieel versterken en leerstoelen waarin andere universiteiten beter zijn afbouwen. Daarnaast moeten zij hun (meetbare) ambities vaststellen. Doel is het versterken van de kwaliteit van het onderzoek zodat de TU zich wederom kan scharen onder de vijf beste technische universiteiten.

Dit idee is niet nieuw, is de korte en krachtige analyse van Dalmijn, decaan van Ontwerp, Constructie en Productie (OCP). ,,De nieuwe strategie sluit aan bij de huidige praktijk binnen de faculteiten. Wij moeten ons profileren in een onderwijs- en onderzoeksmarkt en zowel studenten als goed onderzoek zien aan te trekken. Dat betekent dat een faculteit regelmatig moet analyseren of onderzoeksprogramma nog aansluiten bij de technische ontwikkelingen. Onderzoekthema’s in de techniek zijn eindig; zo is het bijvoorbeeld weinig zinvol nu nog onderzoek te doen naar elektronenbuizen. Met de analyse van hun portfolio zijn de faculteiten al langer bezig. Ik ben daarom blij dat het cvb inhaakt op hetgeen op de faculteiten gebeurt. Hadden ze een totaal andere kant opgewild, dan waren ze een doodlopende weg ingeslagen.”

Vertaling

Een van de taken van een decaan is volgens Dalmijn de abstracte uitgangspunten van het cvb te vertalen in praktische doelen. Zoals het streven van de TU om tot de top vijf van de wereld te behoren. ,,Als ik dat zo in een faculteit presenteer, dan leunt iedereen achterover met een houding van ‘dat zal wel’. Zeg ik daarentegen dat onze faculteit tien jaar geleden beter scoorde dan dezelfde faculteit bij ETH Zürich maar nu niet meer, dan begint er wel iets te leven. Dan spreek je medewerkers aan op hun trots en al snel vragen ze zich af: waarom is dat niet meer zo? En hoe kunnen we daarin verbetering brengen? Op dat moment begint het streven naar de top hun eigendom te worden. Regelmatig roep ik: het is niet van belang wat ik wil, de werkvloer moet er ook achter staan.”

De clustering en de portfoliostrategie ondersteunen elkaar volgens Dalmijn. Besloten is dat binnen OCP alle practicaruimten voortaan door alledrie de opleidingen gebruikt worden. ,,Drie jaar geleden zou over zo’n voorstel smakelijk gelachen zijn. Nu heb ik gezegd: ik moet besparen, er zijn nieuwe machines nodig en wij moeten aan nieuwe arbo-eisen voldoen. Wat is dan de beste oplossing? Samenwerken was de conclusie van de betrokkenen. Hetzelfde geldt voor het onderzoek. Zowel voor industrieel ontwerpen als werktuigbouw blijkt gezamenlijk onderzoek voordelen op te leveren.Maritieme techniek oriënteert zich nu op transport en offshore en daar onderzoeken ze nog de meeste logische samenwerkingsverbanden binnen en buiten de faculteit.”

Talentvol

Het laten aansluiten van het onderwijs bij het onderzoek % een andere aspect van de strategienota – vindt Dalmijn alleen relevant voor de mastersopleiding. ,,Het bachelorstraject is toch in principe gericht op het bijbrengen van basiskennis en daar is de component onderzoek gering. Bij de mastersopleiding is het daarentegen wel van belang om het onderwijs aan te laten sluiten bij het onderzoek. Talentvolle mensen zoeken elkaar op. Wil je de beste studenten aantrekken dan moet het onderzoek in handen zijn van begaafde wetenschappers.”

Over het tijdpad van het cvb (voor 1 juni moet het keuzeproces zijn afgerond) heeft Dalmijn zorgen. Hij rekent verder voordat er in grote lijnen in de komende 2 à 3 jaar 30 tot 40 mensen beschikbaar komen om de veranderingen door te voeren. ,,Dat betekent dat je zeker vier jaar moet wachten op de eerste resultaten. Wil het cvb sneller gaan, dan moeten er andere maatregelen genomen worden. Overigens ben ik daar geen voorstander van. Ik geef de voorkeur aan organisatieontwikkeling waarbij de faculteit langzaam maar zeker op een ander spoor komt. Als het heel snel moet dan kom je al snel uit op een reorganisatie.”

Dalmijn heeft vervolgens nog maar een wens: hij hoopt dat er niet binnen drie jaar weer een andere strategie komt. ,,De nu uitgezette strategie moeten wij nu eens langere tijd volhouden. Er zijn ontzettend veel veranderingen geweest en nu is het tijd voor een periode van rust. Ook dat is nodig om te kunnen doorgroeien naar een hoog gekwalificeerde universiteit.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.