Campus

Lacrosse is een beetje van alles

Een soort kruising tussen basketbal en ijshockey. Dat is lacrosse, volgens Philip Heijkoop. Ter introductie van een vereniging in oprichting organiseerde hij drie demonstratietrainingen op het sportcentrum.

De verplichte helm, schouderpads en handschoenen ontbreken vandaag vrijwel. Normaal gesproken is lacrosse een nogal ruwe sport, waarin niet wordt teruggedeinsd voor een stevige ‘schouderbeuk’ of ‘stick-check’. De meeste aanwezigen beschikken echter nog niet over het juiste materiaal. Vanavond, bij de laatste demonstratietraining, wordt voornamelijk geoefend in het overgooien, of liever overslingeren, van de bal en het schieten op doel. Dat gebeurt met sticks van een meter lang, met aan het uiteinde een netje.

“Met dat netje vang en gooi je de bal”, legt Heijkoop uit. “Als je de bal hebt, mogen tegenstanders op je stick slaan of een bodycheck uitdelen. Je speelt in tientallen. De bedoeling is de bal in het doel te krijgen.” Dat laatste valt niet mee, want de afmetingen daarvan zijn gering (ongeveer anderhalve bij anderhalve meter) en de keeper heeft een langere stick dan de aanvallers, met een drie keer zo groot netje. Bovendien mag je als veldspeler niet binnen zijn cirkel komen. Het balletje, ter grootte van een hockeybal, is van massief rubber. “Het nadeel daarvan is dat ze zinken”, zegt Heijkoop. “Er zijn er al drie in de sloot verdwenen.”

Heijkoop, eerstejaars student werktuigbouwkunde, leerde de sport kennen op de internationale school in Brussel. “Sindsdien doe ik niets liever. Ik heb ook tien jaar gevoetbald. Lacrosse is veel intenser, ik speel het nu al vijf jaar.”

Bij zijn verhuizing naar Delft sloot hij zich aan bij de lacrossevereniging uit Den Haag. “Die was het dichtste bij. Maar na een half jaar had ik genoeg van dat heen en weer reizen, elke maandagavond. Dat kostte me teveel tijd. Daarom wil ik nu een vereniging opstarten in Delft. Het is zo’n geweldige sport. Hoe meer teams hoe beter.”

Er zijn acht teams actief in Nederland, ‘maar het breidt zich snel uit’, weet Heijkoop, die het uit Amerika en Canada overgewaaide lacrosse als een typische universiteitssport omschrijft. “Het college-lacrosse staat in Amerika op een hoger niveau dan de professionele tak. Op middelbare scholen staan scouts langs de lijn. Als je goed bent word je uitgenodigd voor zomertrainingen. Dan ben je een ‘draft-pick’. Als je wordt aangenomen, krijg je een scolarship en kun je gratis studeren.”

Het aantrekkelijke vindt hij, dat het ‘een beetje van alles’ heeft. “Oorspronkelijk speelden indianen het, als voorbereiding op oorlogsvoering. Je was pas een man als je mee had gedaan aan lacrosse. Maar de sport heeft ook een elegante kant: gooien achter je rug langs, tussen je benen door.”

Tussen de twintig deelnemers aan de training loopt Maaike Besemer rond als enige vrouw. Zij leerde de sport zes jaar geleden kennen, tijdens een verblijf in Amerika. “Het is echt een heel leuke sport, waarin snelheid, kracht en techniek een rol spelen.” Vrouwenlacrosse, dat in twaalftallen wordt gespeeld, is een stuk minder ruig dan de mannenversie, legt ze uit. Vrouwen dragen (soms) een veiligheidsbril en een bitje, maar geen helm of schouderpad. “En hun netje is strakker”, aldus Heijkoop.

De naborrel levert zeventien potentiële leden op van de tot The Delft Barons gedoopte club in oprichting. Daar zit, niet onbelangrijk, ook een keeper tussen.

Met de Delftse Studenten Sport Federatie (DSSF) en de TU overlegt Heijkoop deze week over sponsormogelijkheden, want het benodigde materiaal is duur. Voordat de najaarscompetitie begint, wil de initiatiefnemer een aantal informele trainingen geven ‘om balgevoel te kweken’. Ook wil hij een paar vriendschappelijke wedstrijden organiseren tegen Nijmegen, een ander universiteitsteam dat opgestart wordt. (JT)

delftbarons@gmail.com

Zeventien mensen meldden zich na de laatste demonstratietraining aan als potentieel lid van de lacrossevereniging, die vanaf september in de competitie wil meedraaien. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

De verplichte helm, schouderpads en handschoenen ontbreken vandaag vrijwel. Normaal gesproken is lacrosse een nogal ruwe sport, waarin niet wordt teruggedeinsd voor een stevige ‘schouderbeuk’ of ‘stick-check’. De meeste aanwezigen beschikken echter nog niet over het juiste materiaal. Vanavond, bij de laatste demonstratietraining, wordt voornamelijk geoefend in het overgooien, of liever overslingeren, van de bal en het schieten op doel. Dat gebeurt met sticks van een meter lang, met aan het uiteinde een netje.

“Met dat netje vang en gooi je de bal”, legt Heijkoop uit. “Als je de bal hebt, mogen tegenstanders op je stick slaan of een bodycheck uitdelen. Je speelt in tientallen. De bedoeling is de bal in het doel te krijgen.” Dat laatste valt niet mee, want de afmetingen daarvan zijn gering (ongeveer anderhalve bij anderhalve meter) en de keeper heeft een langere stick dan de aanvallers, met een drie keer zo groot netje. Bovendien mag je als veldspeler niet binnen zijn cirkel komen. Het balletje, ter grootte van een hockeybal, is van massief rubber. “Het nadeel daarvan is dat ze zinken”, zegt Heijkoop. “Er zijn er al drie in de sloot verdwenen.”

Heijkoop, eerstejaars student werktuigbouwkunde, leerde de sport kennen op de internationale school in Brussel. “Sindsdien doe ik niets liever. Ik heb ook tien jaar gevoetbald. Lacrosse is veel intenser, ik speel het nu al vijf jaar.”

Bij zijn verhuizing naar Delft sloot hij zich aan bij de lacrossevereniging uit Den Haag. “Die was het dichtste bij. Maar na een half jaar had ik genoeg van dat heen en weer reizen, elke maandagavond. Dat kostte me teveel tijd. Daarom wil ik nu een vereniging opstarten in Delft. Het is zo’n geweldige sport. Hoe meer teams hoe beter.”

Er zijn acht teams actief in Nederland, ‘maar het breidt zich snel uit’, weet Heijkoop, die het uit Amerika en Canada overgewaaide lacrosse als een typische universiteitssport omschrijft. “Het college-lacrosse staat in Amerika op een hoger niveau dan de professionele tak. Op middelbare scholen staan scouts langs de lijn. Als je goed bent word je uitgenodigd voor zomertrainingen. Dan ben je een ‘draft-pick’. Als je wordt aangenomen, krijg je een scolarship en kun je gratis studeren.”

Het aantrekkelijke vindt hij, dat het ‘een beetje van alles’ heeft. “Oorspronkelijk speelden indianen het, als voorbereiding op oorlogsvoering. Je was pas een man als je mee had gedaan aan lacrosse. Maar de sport heeft ook een elegante kant: gooien achter je rug langs, tussen je benen door.”

Tussen de twintig deelnemers aan de training loopt Maaike Besemer rond als enige vrouw. Zij leerde de sport zes jaar geleden kennen, tijdens een verblijf in Amerika. “Het is echt een heel leuke sport, waarin snelheid, kracht en techniek een rol spelen.” Vrouwenlacrosse, dat in twaalftallen wordt gespeeld, is een stuk minder ruig dan de mannenversie, legt ze uit. Vrouwen dragen (soms) een veiligheidsbril en een bitje, maar geen helm of schouderpad. “En hun netje is strakker”, aldus Heijkoop.

De naborrel levert zeventien potentiële leden op van de tot The Delft Barons gedoopte club in oprichting. Daar zit, niet onbelangrijk, ook een keeper tussen.

Met de Delftse Studenten Sport Federatie (DSSF) en de TU overlegt Heijkoop deze week over sponsormogelijkheden, want het benodigde materiaal is duur. Voordat de najaarscompetitie begint, wil de initiatiefnemer een aantal informele trainingen geven ‘om balgevoel te kweken’. Ook wil hij een paar vriendschappelijke wedstrijden organiseren tegen Nijmegen, een ander universiteitsteam dat opgestart wordt. (JT)

delftbarons@gmail.com

Zeventien mensen meldden zich na de laatste demonstratietraining aan als potentieel lid van de lacrossevereniging, die vanaf september in de competitie wil meedraaien. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.