Bij Europese onderzoeksubsidies moet het gaan om kwaliteit, niet om eerlijk delen. En er mag wel wat minder geld gaan naar uitwisselingsprogramma’s, zo klonk het gisteren bij het Europese verkiezingsdebat in de Aula.
Het debat, georganiseerd door het Montesquieu Institute, VSNU, KNAW, NWO en de drie TU’s, trok niet veel bezoekers: amper een kwart van de aula was gevuld. Wie wel was gekomen, kon horen hoe hoogleraar nanofysica Leo Kouwenhoven de verdeling van Europese onderzoeksgelden vergeleek met de voetbalcompetitie.
De European Research Council (ERC) moest wat hem betreft namelijk de Champions League worden van het Europees onderzoek. Het is volgens hem ‘bijzonder’ dat de ERC onderzoeksubsidies verdeelt op basis van kwaliteit. “In Europa zijn we gewend dat elk land ongeveer evenveel krijgt toegekend, waardoor kwaliteit nog wel eens terzijde wordt geschoven. Daar word je natuurlijk niet kampioen mee. Alsof Louis van Gaal uit elke provincie een speler moet selecteren.”
Tot nu toe zijn Nederlandse onderzoekers in staat meer geld aan Europese subsidies terug te halen dan dat Nederland inlegt. “De winst is ruwweg een factor twee”, zei Kouwenhoven. Veel belangrijker is volgens hem dat er sprake is van competitie in het grotere Europa. “Kunnen we de Nederlandse subsidies van NWO dan afschaffen als we toch in de Champions League spelen? Nee, juist doordat we veni’s, vidi’s en vici’s hebben, scoren Nederlandse onderzoekers zo goed bij de ERC. Wetenschap is een competitief beroep en daar moet je van jongs af aan in getraind worden.”
Nederland moet dan wel meer investeren in bèta en techniek vond Eppo Bruins, directeur van technologiestichting STW, want het aandeel Nederlandse honoreringen aan ERC grants voor bèta-onderzoek is klein vergeleken met die voor de sociale wetenschappen.
Onderwijs
Waar Europa wel wat minder geld in zou mogen steken, is individuele studentenmobiliteit, zo betoogde collegelid Anka Mulder bij een debat over de Europese kenniseconomie. Tweederde van het Europese geld voor hoger onderwijs gaat naar individuele studentenmobiliteit. “Geen zinvolle besteding”, aldus Mulder. “Er gaan miljarden naar het uitwisselingsprogramma Erasmus+, hartstikke belangrijk, maar besteden we dat SMART en verstandig?”
Mulder rekende voor dat als tweederde van de honderdzestig miljoen euro die de TU per jaar voor onderwijs krijgt naar individuele studentenmobiliteit zou gaan, er 2700 studenten op uitwisseling zouden gaan en er voor 19 duizend studenten in Delft zo’n vijftig miljoen euro over zou blijven. In heel Europa zou 1,8 procent van de honderdtachtig miljoen studenten op reis kunnen gaan. “Een druppel op een gloeiende plaat”, zei Mulder.
Zij wil dat die negentienduizend studenten aan de TU en die honderdtachtig miljoen in Europa allemáál goed onderwijs krijgen. “Door bijvoorbeeld best practices uit te wisselen of door te investeren in onderwijs in die sectoren waar een groot arbeidsmarkttekort is, en door online onderwijs.” Zo had de universiteit eigen spaargeld geïnvesteerd in de vijf MOOC’s. “We hebben geen cent gekregen van Europa of van de Nederlandse overheid.” Mulder wilde dus liever hiervoor geld.
Jorien Janssen, voorzitter van de studentenvakbond LSVb en voormalig bestuurslid van het Erasmus netwerk, wees erop dat online onderwijs niet hetzelfde is als een uitwisseling. “De arbeidsmarkt wordt steeds internationaler, het is belangrijk dat je kunt samenwerken met mensen uit andere culturen, dat je meer talen spreekt en dat je jezelf kunt redden in een nieuwe situatie. Dat leer je niet als je online onderwijs volgt.” Janssen wilde juist bindende afspraken om studentenmobiliteit te bevorderen.
Raoul Boucke kandidaat-Europarlementariër voor D66 vond dat het geen kwestie was van of het een of het ander, maar van ‘en en’. “Als ik tien sollicitatiebrieven krijg, pik ik die drie eruit met een internationale stage op het cv. Het positieve gevoel over Europa is tanende, het Erasmusprogramma is fantastisch om dat te veranderen.”
Met het kwart van het Europese geld dat bestemd is voor strategisch partnerschappen binnen het hoger onderwijs, zou je met elkaar MOOC’s kunnen maken, opperde Sebastiaan den Bak, kandidaat Europarlementariër voor het CDA.
Het publiek mocht uiteindelijk ook stemmen en was het in overgrote meerderheid eens met de stelling dat alle studenten de mogelijkheid moeten krijgen om Europese ervaring op te doen.
Comments are closed.