Campus

Krakende hersens en rosé

Frankrijk, Chili, Singapore. IO-alumnus Mieke De Schepper komt voor carrière en plezier over de hele wereld. Ze is nog lang niet klaar om terug naar Nederland te gaan. “Dan begint het al snel weer te kriebelen.”

Naam: Mieke De Schepper (34)
Woonplaats: Singapore
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd en zwanger van haar eerste kind
Studie: Industrieel ontwerpen
Afstudeerrichting: Productontwikkeling onderzoek
Afstudeerjaar: 2001
Loopbaan: Net afgestudeerd als industrieel ontwerper, wilde ir. Mieke De Schepper MBA één ding niet: producten ontwerpen. Ze ging aan de slag bij strategieconsultant McKinsey en begon, zoals gebruikelijk in het bedrijf, na twee jaar aan een MBA (Master of Business Administration). Een deel van de opleiding was in Singapore, waar ze bleef hangen. Ze kwam terug bij het bedrijf waar ze afstudeerde en eerder niet wilde werken: Philips. Daar werd ze verantwoordelijk voor de groei van de home cinema business. Nu is ze hoofd marketing en sales voor consumentenverlichting in heel Azië. Waar ze na volgend jaar woont, weet ze nog niet. “Ik ben nog niet klaar met het buitenland. Misschien Zuid-Amerika. Of ergens anders in Azië. Maar het kan ook Zuid-Afrika zijn.”

Lekker fel en wit. Zo willen Aziaten hun licht. En dat is heel anders dan de led-verlichting die Philips introduceerde in Europa. “Europeanen willen licht in warme kleuren en met een laag wattage”, vertelt ir. Mieke de Schepper. Ze werkt in Singapore als hoofd marketing en sales voor consumentenverlichting in heel Azië. “Van India tot Australië en van China tot Nieuw-Zeeland.” Een van haar taken is bedenken hoe ze die gezellige led-lichtjes toch succesvol op de Aziatische markt brengt.

Na onderzoek gooit De Schepper het over de boeg van ambiance lighting, voor de rijkere mensen die met hun huis willen pronken. Een pilot in China, Korea en Singapore moet uitwijzen of de lampen verkopen in landen waar één felle lamp aan het plafond de standaard is. “We hebben een stagiaire uit Delft die daar nu aan werkt”, vertelt De Schepper. “In september weten we of de proef geslaagd is en gaan we verder in andere landen.”

Toen De Schepper haar IO-diploma haalde, wist ze zeker dat ze niet bij een bedrijf als Philips wilde werken. “Ik had stage gelopen bij Unilever en was afgestudeerd bij Philips. Als ik bij zo’n bedrijf zou werken, zou ik onderaan moeten beginnen en geen overzicht hebben over het geheel, dacht ik.” Een andere stage in Londen wekte haar interesse voor consultancy. “Ik wilde mijn hersenen laten kraken.”

Arrogante ballen
Bij strategieconsultant McKinsey werkten alleen arrogante ballen, dacht De Schepper. Toch is ze jaren later erg enthousiast over haar tijd bij het bedrijf. “Er werken allemaal slimme en interessante mensen”, vertelt ze. “Iemand die op het eerste gezicht een beetje een nerd leek, blijkt in zijn vrije tijd een bedrijf te hebben dat gezelschapsspellen maakt. Iedereen heeft een passie voor iets.”
Ook het werk beviel haar goed. “Je komt net van de universiteit en mag overal in de top van een bedrijf meekijken.” De Schepper deed veel projecten bij bedrijven die consumentengoederen maken. “Ik heb daar ontdekt dat ik het belangrijk vind te werken met een product waar ik iets mee heb”, vertelt De Schepper. “Ze hebben me ook wel eens bij een levensverzekering gezet. Daar heb ik niet mijn beste werk afgeleverd.”
De Schepper vloog voor werk bij McKinsey op maandagochtend naar het buitenland, kwam op donderdag terug en werkte vrijdag op het kantoor in Amsterdam. “Het werd altijd laat, soms tot midden in de nacht en ook wel eens nachten door. Maar ik had er ontzettend veel plezier in.”

Ze heeft nog steeds veel aan haar tijd daar. “Het niveau van coaching is echt uniek. Wat ik geleerd heb in twee jaar is ongelofelijk.” Samen met haar opleiding tot industrieel ontwerper was het een goede basis voor de baan bij Philips, waaraan ze vijf jaar geleden in Singapore begon. “Ik moest de wereldwijde home cinema business van Philips weer op de kaart zetten.” De strategie bepalen leerde ze bij McKinsey, bij IO hoe je dat uitvoert in producten.

Een succesvol product dat ze lanceerde was de sound bar, een geluidssysteem dat je onder een flatscreen-televisie kunt hangen. “We hadden de sound bar binnen anderhalf jaar op de markt. In Europa is dat onmogelijk snel, in Azië kan het.” Volgens De Schepper is die snelheid te halen, omdat er in Singapore minder discussie is. “Een Nederlander moet eerst begrijpen wat hij doet. Een Singaporees vertel je welke kant hij op moet en hij doet het.” Die houding heeft ook een nadeel. “Als iemand niet verder kan, zegt hij dat niet en zoekt ook niet naar een oplossing. Daar moet je mee leren omgaan.”

Plakken
Veel Singaporese vrienden hebben De Schepper en haar man – een Nederlander die voor Philips werkt – niet gemaakt. “Het is altijd moeilijk ‘lokale’ vrienden te maken, ook voor buitenlanders in Nederland.” Ze gaat vooral om met andere Nederlanders en met de internationale vriendengroep die ze kreeg tijdens haar MBA (Master of Business Administration) in Singapore.
Bij McKinsey is het gebruikelijk na twee jaar een MBA-opleiding te doen. De Schepper deed de hare bij Insead; acht maanden in Frankrijk en twee maanden in Singapore. “Als je aan die opleiding begint, stap je in een soort capsule waar je tien maanden niet uitkomt”, beschrijft ze. “Het studeren, maar ook het feesten gaat heel intens. Het was leuk om de inhoud te leren, maar ik heb er vooral veel interessante mensen ontmoet voor mijn persoonlijke en zakelijke netwerk.”

Ze had naar Harvard willen gaan voor haar MBA, maar tijdens het kennismakingsweekend besloot ze anders. “Dat klinkt misschien vreemd, nee zeggen tegen Harvard. Maar het was misschien wel mijn meest ellendige weekend ooit”, vertelt De Schepper. Ze voelde zich niet op haar plek tussen de andere studenten. “Iedereen was alleen maar gericht op zijn carrière. En het was zo niet-internationaal. De meesten waren Amerikaan of woonden en werkten er al lang.”

Rosé
Voor ze aan haar Insead-MBA begon, wilde De Schepper nog wat ervaring opdoen en pakte haar koffers weer in. Deze keer om een half jaar naar een wijnhuis in Chili te gaan. Daar analyseerde ze de Europese wijnmarkt en adviseerde ze welke producten het wijnhuis moest maken. “Vooral veel rosé, want dat was toen in opkomst.”

Ook gebruikte ze de tijd om Spaans te leren en na te denken wat ze wilde na haar MBA. En dat was niet het traject ingaan om partner te worden bij McKinsey. “Ik wilde niet alleen plannen bedenken, maar ze ook uitvoeren.”
Het juiste moment diende zich meteen na de MBA aan. Verrassend genoeg bij Philips, waar ze meteen na haar afstuderen niet wilde werken en ook nu in eerste instantie niet enthousiast voor was. Maar toen anderen haar meenamen naar een presentatie, werd ze dat wel en solliciteerde. Met succes. “Eerst boden ze me een baan aan in Nederland, maar dat wilde ik echt niet. Gelukkig kon ik terug naar Singapore.”

Daar was De Schepper blij mee. Niet alleen om niet naar Nederland te hoeven, maar ook omdat het leven in Singapore ‘extreem makkelijk’ is. “Het is altijd lekker weer en het eten is heerlijk. We wonen in een heel fijn koloniaal huis met een grote tuin erom”, somt De Schepper op. “En we hebben iemand in huis die het hele huishouden verzorgt.”

Ook carrière combineren met een kind is in Singapore een stuk makkelijker dan in Nederland, zegt De Schepper, die zwanger is van haar eerste kind. “Ik zie vriendinnen in Nederland om zes uur naar de crèche rennen of minder werken. Dat wil ik niet. Ik wil allebei: een kind en een carrière”, zegt ze. “Hier kan dat. Iemand anders doet het huishouden, dus als je niet werkt, ben je ook echt vrij.” Waar ze volgend jaar woont, weet ze niet. “Maar we hebben besloten dat het in een land is waar je met kleine kinderen zo kunt leven als hier.”

Studenten van Codarts, hogeschool voor de kunsten, slaan aan boord van grote zeil- en industrieschepen met kleurige pijpleidingen op grote trommels en jongleren met witte knotsen. De boten paraderen in een cirkel om snelle reddingsboten heen, die als een kei over het water springen. Het lijkt wel een modeshow van boten waar het publiek vanaf de kades en de Erasmusbrug gefascineerd naar kijkt.

Rotterdam is voor een weekend veranderd in een speeltuin voor schepen. Niet alleen voor de bemanning van de schepen, maar vooral voor het publiek. Want een weekend lang mag iedereen de loopplank op om te zien waar alle technische maritieme snufjes voor dienen.
Op het schip de Smitbarge 6 van W. Smit ligt het dek bezaaid met grote roestige kettingen en pompen. In de grote blauwe containers klotst zeewater. Het publiek loert door een glazen ruitje waar een geel apparaat, de Falcon 12178 Sea Eye, door het water zweeft. Drie kleine lampen en een camera kijken ze aan.

Een stukje verderop bestuurt een man met een blauwe schipperstrui en ruige baard, die veel weg heeft van kapitein Haddock, de Falcon. Op een scherm in zijn cabine zie je het beeld dat de Falcon Sea Eye opneemt. Kleine kinderen zwaaien naar de camera.

Op andere dagen, buiten de wereldhavendagen, ziet de Falcon heel andere dingen. Het apparaat wordt ingezet bij scheepsrampen, bijvoorbeeld om te zien waar een gezonken schip olie lekt. Als een valk scheert het apparaat dan door het water. “Het apparaat kan tot anderhalve kilometer diep”, zegt Loek Huijgens van Smit. “Deze week gaan we bijvoorbeeld naar een booreiland waarvan een poot is verzakt. Met de Falcon kun je eenvoudig onderzoeken waar het probleem zit. Natuurlijk kun je duikers inzetten, maar we gebruiken liever de Falcon. Duikers kunnen doodgaan. Dat is veel erger dan een apparaat van een ton dat kapot gaat. En met duikers moet je meer materiaal meenemen: zuurstofflessen en een decompressiekamer. Dat vergt veel regelwerk. De Falcon heeft niet zoveel ruimte nodig.”

Dat blijkt. In de container zitten televisieschermen, computers om data op te slaan, stroomkasten en een aantal afstandsbedieningen om de Falcon Sea Eye te bedienen. Als de Falcon op inspectie is geweest, gaat een ander op afstand bestuurbaar apparaat naar beneden dat met zijn ‘klauwen’ kettingen en dergelijke kan doorknippen. Twee piloten, twee data-analisten en twee supervisors houden het proces in de gaten. “We komen overal om wrakken leeg te halen en olie op te sporen”, zegt Huijgens. Hij spoorde olie op van de Ice Prince in Noorwegen, onderzocht pijpleidingen en wrakken in Tunesië, Turkmenistan, Angola en Indonesië. “Ik weet niet of je het nu een hobby of werk moet noemen”, zegt hij. Een stoomschip toetert luid. “Daar krijg ik nou kippenvel van”, glundert hij.

Niet alleen Huijgens is enthousiast over zijn werk. Wie een stap zet op de felgele Zirfaea, een schip van Rijkswaterstaat, wordt meteen opgevangen door Piet Pronk. Hij vaart al 32 jaar op boten van Rijkswaterstaat en weet alles van de sonarapparatuur op het schip. Met camera’s, scanners en ‘meetvissen’ vol sonarapparatuur probeert de boot verloren lading terug te vinden. “Zelfs als er minder dan dertig centimeter zicht is, detecteren wij van alles”, zegt Pronk. “Soms komen we zelfs mijnen tegen, of een verdronken duiker. De man was vermist, maar we vonden hem weer met behulp van onze apparatuur.”
Verwacht hij dat veel jongeren door de wereldhavendagen enthousiast worden over maritieme techniek en dat de TU Delft over een aantal jaren meer inschrijvingen kan verwachten? “Dat is moeilijk te meten, maar kinderen en hun ouders vinden het wel leuk om een kijkje op het schip te kunnen nemen.” Huijgens is hoopvol. “Ik denk dat ik mijn enthousiasme voor maritieme techniek wel op jongeren heb overgebracht.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.