Campus

‘Ik heb talent om niets te doen’

Al vier jaar lang heeft hij geen studiepunt meer gehaald. Zo eens per jaar komt Steven Aland nog wel op de faculteit Werktuigbouw om zijn rooster op te halen, maar studeren doet hij niet meer.

Bekende gezichten ziet hij bij die gelegenheid ook niet. Vier jaar geleden ging hij als barman in het Delftse café De Joffer werken en raakte volgens eigen zeggen ‘de raakvlakken met de studie en de studenten kwijt’. ,,Toch zou het stom zijn om het café de schuld te geven”, meent hij. ,,Ik heb al die tijd gewoon niet genoeg zelfdiscipline gehad.”



Als verse vwo-student met goede cijfers voor exact rolde Aland in vier jaar tijd probleemloos door de eerste twee jaren van Werktuigbouw. Hij begon daar in 1989 en gaat dus nu zijn negende jaar in. ,,Na die eerste vier jaar kon ik in De Joffer gaan werken”, vertelt Aland. ,,Daar was ik al enige tijd klant. Eerst werkte ik weinig, acht uur per week of zo, maar dat groeide snel uit tot twintig uur. En toen het ook nog eens slecht ging met mijn relatie kwam er niets meer van studeren. Ik schreef mij nog wel in voor tentamens, maar als het zo ver was lag ik meestal nog in mijn bed. Zoiets sluipt er langzaam in.”



Met het afnemen van de studieactiviteit steeg het maandelijks inkomen. Aland: ,,Als je een halve baan hebt, beschik je over veel geld. Tenminste, in vergelijking met een beurs. Je gaat je uitgavepatroon daaraan aanpassen, en al snel wil je niet meer terug; het is een sneeuwbaleffect.”



Ondanks de redelijke verdienste en het gebrek aan studieresultaten heeft Aland nooit zijn studie stopgezet. Sterker nog: de afgelopen twee jaren heeft hij 7000 gulden collegegeld betaald om ingeschreven te blijven aan de TU. ,,Ik heb altijd het idee gehouden om de studie weer op te pakken. Ik zie mezelf namelijk niet tot mijn 65e biertjes tappen. De Joffer is voor veel mensen een tweede huiskamer, de barkeeper is tegelijk praatpaal en amateur-psycholoog. Je bent gemeengoed geworden van die klanten. In combinatie met de onzalige werktijden kan ik me voorstellen dat het me op een gegeven moment de neus en oren uitkomt.”



Ieder jaar vatte Aland het plan weer op om verder te gaan met de studie. Ieder jaar verzon hij ook weer iets om dat niet te hoeven. Vorig jaar leek het er eindelijk van te gaan komen, maar door een breuk in zijn relatie ,,kwam het niet ter sprake om een boek ter hand te nemen”. Dit jaar geeft hij zichzelf een laatste kans; nog deze week haalt hij zijn rooster op en gaat weer colleges volgen. ,,Vroeger dacht ik dat ik zo slim was dat ik de colleges en de contacten met medestudenten niet nodig had. Nu dwing ik mezelf om dat wel te doen. Met een studieadviseur wil ik een strategie opstellen. Studeren pak je niet van het ene op het ander moment op; dat moet je weer op gang brengen. Voor komend jaar heb ik mezelf een eis gesteld: twintig studiepunten halen. Dat is mijn stok achter de deur.”



Omdat Aland inmiddels geen recht meer heeft op studiefinanciering moet hij wel blijven werken bij De Joffer. Zijn diensten concentreert hij in het weekend, zodat er doorde week gestudeerd kan worden. Op die manier wil hij de tweede helft van zijn studie in drie jaar afmaken. Een werktuigbouwkundige droom heeft Aland nooit gehad. ,,Geschiedenis boeide me bijvoorbeeld veel meer. Als ik dat was gaan doen, was ik misschien al lang afgestudeerd. Maar misschien stond ik dan ook al jaren werkloos op straat.” Toch zal hij op grond van zijn eigen ervaringen niemand adviseren om naast de studie een bijbaantje in een café te nemen.



,,Ik heb veel tijd verkwanseld”, besluit Aland. ,,Maar pas als blijkt dat ik mijn studie uiteindelijk niet haal, zal ik durven beweren dat het verloren tijd was. Ik heb een uitzonderlijk talent om niets te doen. Maar als ik straks dat papiertje binnen heb, is het niet voor niets geweest.” Hoe groot hij die kans acht? ,,Honderd procent.”

Al vier jaar lang heeft hij geen studiepunt meer gehaald. Zo eens per jaar komt Steven Aland nog wel op de faculteit Werktuigbouw om zijn rooster op te halen, maar studeren doet hij niet meer. Bekende gezichten ziet hij bij die gelegenheid ook niet. Vier jaar geleden ging hij als barman in het Delftse café De Joffer werken en raakte volgens eigen zeggen ‘de raakvlakken met de studie en de studenten kwijt’. ,,Toch zou het stom zijn om het café de schuld te geven”, meent hij. ,,Ik heb al die tijd gewoon niet genoeg zelfdiscipline gehad.”

Als verse vwo-student met goede cijfers voor exact rolde Aland in vier jaar tijd probleemloos door de eerste twee jaren van Werktuigbouw. Hij begon daar in 1989 en gaat dus nu zijn negende jaar in. ,,Na die eerste vier jaar kon ik in De Joffer gaan werken”, vertelt Aland. ,,Daar was ik al enige tijd klant. Eerst werkte ik weinig, acht uur per week of zo, maar dat groeide snel uit tot twintig uur. En toen het ook nog eens slecht ging met mijn relatie kwam er niets meer van studeren. Ik schreef mij nog wel in voor tentamens, maar als het zo ver was lag ik meestal nog in mijn bed. Zoiets sluipt er langzaam in.”

Met het afnemen van de studieactiviteit steeg het maandelijks inkomen. Aland: ,,Als je een halve baan hebt, beschik je over veel geld. Tenminste, in vergelijking met een beurs. Je gaat je uitgavepatroon daaraan aanpassen, en al snel wil je niet meer terug; het is een sneeuwbaleffect.”

Ondanks de redelijke verdienste en het gebrek aan studieresultaten heeft Aland nooit zijn studie stopgezet. Sterker nog: de afgelopen twee jaren heeft hij 7000 gulden collegegeld betaald om ingeschreven te blijven aan de TU. ,,Ik heb altijd het idee gehouden om de studie weer op te pakken. Ik zie mezelf namelijk niet tot mijn 65e biertjes tappen. De Joffer is voor veel mensen een tweede huiskamer, de barkeeper is tegelijk praatpaal en amateur-psycholoog. Je bent gemeengoed geworden van die klanten. In combinatie met de onzalige werktijden kan ik me voorstellen dat het me op een gegeven moment de neus en oren uitkomt.”

Ieder jaar vatte Aland het plan weer op om verder te gaan met de studie. Ieder jaar verzon hij ook weer iets om dat niet te hoeven. Vorig jaar leek het er eindelijk van te gaan komen, maar door een breuk in zijn relatie ,,kwam het niet ter sprake om een boek ter hand te nemen”. Dit jaar geeft hij zichzelf een laatste kans; nog deze week haalt hij zijn rooster op en gaat weer colleges volgen. ,,Vroeger dacht ik dat ik zo slim was dat ik de colleges en de contacten met medestudenten niet nodig had. Nu dwing ik mezelf om dat wel te doen. Met een studieadviseur wil ik een strategie opstellen. Studeren pak je niet van het ene op het ander moment op; dat moet je weer op gang brengen. Voor komend jaar heb ik mezelf een eis gesteld: twintig studiepunten halen. Dat is mijn stok achter de deur.”

Omdat Aland inmiddels geen recht meer heeft op studiefinanciering moet hij wel blijven werken bij De Joffer. Zijn diensten concentreert hij in het weekend, zodat er doorde week gestudeerd kan worden. Op die manier wil hij de tweede helft van zijn studie in drie jaar afmaken. Een werktuigbouwkundige droom heeft Aland nooit gehad. ,,Geschiedenis boeide me bijvoorbeeld veel meer. Als ik dat was gaan doen, was ik misschien al lang afgestudeerd. Maar misschien stond ik dan ook al jaren werkloos op straat.” Toch zal hij op grond van zijn eigen ervaringen niemand adviseren om naast de studie een bijbaantje in een café te nemen.

,,Ik heb veel tijd verkwanseld”, besluit Aland. ,,Maar pas als blijkt dat ik mijn studie uiteindelijk niet haal, zal ik durven beweren dat het verloren tijd was. Ik heb een uitzonderlijk talent om niets te doen. Maar als ik straks dat papiertje binnen heb, is het niet voor niets geweest.” Hoe groot hij die kans acht? ,,Honderd procent.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.