Campus

‘Ik ben geen planningswonder’

Tiendejaars denkt-ie niet meer te worden: ,,Ik ga nu beginnen met afstuderen en hoop dat sneller te doen dan het eigenlijke studeren”, vertelt Bert Douwes (30), binnenkort negendejaars industrieel ontwerpen.

Wat kan een aankomende eerstejaars van hem leren? Hoe moet je het vooral wel doen en wat is beter om achterwege te laten? Douwes: ,,Ach, je moet vooral niet al te serieus tegen de dingen aankijken. Studeren moet leuk zijn. Je bent als student eigenlijk heel vrij. Die vrijheid is ook een beetje de reden dat ik er zo lang over doe. Als ik kijk naar vrienden die cum laude afgestudeerd zijn en nu als loonslaaf bij een bedrijf werken, dan ben ik blij dat ik daar nog niet aan mee hoef te doen. Maar op een gegeven moment ben je toch wel toe aan iets nieuws. Je moet niet vastroesten in je studententijd. Daar komt bij dat ik wel moet oppassen dat ik straks niet te oud ben om als nieuwkomer in een bedrijf te beginnen, je moet jezelf niet onmogelijk maken.”

Douwes kent een lange voorgeschiedenis van vwo, heao, militaire dienst en staatsexamens. ,,Eigenlijk had ik hts-autotechniek willen doen, maar vrij onverwacht werd ik toch nog ingeloot bij IO. Dat moest in ’89 nog. Ik dacht: laat ik het maar proberen, misschien is het te doen. En het bleek goed te doen. Alleen braken de technische vakken me uiteindelijk meer op dan ik had verwacht. Moeilijke vakken schoof ik voor me uit en dan krijg je vanzelf problemen. Vakken veranderen of bestaan opeens niet meer.”

,,Ik ben geen planningswonder, dat mag duidelijk zijn. Ik vind het veel te leuk om lang bij dingen stil te staan, dingen uit te diepen. En dan kun je beter niet hier gaan studeren. De studie is zo ingericht dat je veel dingen min of meer oppervlakkig op moet slaan. Het managen is hier belangrijker dan het feitelijke, grondige ontwerpen.”

Ook de bekende, studietijd-rovende motivatiedip bleef Douwes niet bespaard: ,,Het duurde lang voordat ik mijn draai had gevonden. Op een bepaald moment begon ik erg te twijfelen. Of ik wel mee wilde werken aan het hele consumptiegebeuren. Als je kijkt naar de troep die door industrieel ontwerpers op de markt wordt gebracht. De Blokker staat vol met goedbedoelde rommel waar niemand op zit te wachten. Ik ontdekte dat ik helemaal geen zin had om nog meer van die producten te maken. Al die IO’ers die afstuderen op leuke dingetjes waar dan weer net iets meer elektronica inzit, of een nog kleiner motortje. Ook die hele elektronische snelweg is me tegen gaan staan. Iedereen doet er aan mee. Straks hoef je helemaal niet meer uit je stoel te komen. Echte, fysieke inspanning is veel leuker.”

Fysieke inspanning heeft hem uiteindelijk door z’n studie geholpen. Douwes: ,,Veel sporten gaf mij de regelmaat die ik in de studie ook nodig had. Sport is eigenlijk alles voor me. Het is ook een van de redenen, gek genoeg, waarom ik nooit lid ben geworden van een vereniging. Ik hou van individuele sporten, vechtsporten vooral. Sportschool Jan Koster was eigenlijk een soort vereniging voor mij. Op een gegeven moment ben ik er zelfs tegenover gaan wonen.”

Wat zou Douwes, achteraf gezien, anders hebben aangepakt? Douwes: ,,Kijk, ik ben er natuurlijk niet erg trots op dat ik er zo lang over heb gedaan. Met wat meer zelfdiscipline zou ik het sneller hebben kunnen afronden. Aan de andere kant ken ik mezelf toch goed genoeg om te weten dat ik het waarschijnlijk toch hetzelfde aangepakt zou hebben. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Ik ben deze studie ook nooit begonnen om zo snel mogelijk zo veel mogelijk te kunnen verdienen. Misschien was een hbo-opleiding beter voor mij geweest. Meer begeleiding, zo af en toe een schop onder je kont als je verzandt. Wat ik wel ontdekt heb is dat er te veel waarde gehecht wordt aan studeren. De meeste dingen die je hier leert kun je in de praktijk ook leren. Het wetenschappelijke gewicht valt wel mee. Met wat boerenverstand kun je een heel eind komen.”

Nog tips? Douwes: ,,Ik denk dat het voor eerstejaars toch wel goed is om lid van een vereniging te worden. Zelf heb ik overwogen om lid bij het Corps te worden. Van mijn broer en vader had ik daar enthousiaste verhalen over gehoord. Maar ik dacht dat ik daar toch te veel individueel voor ingesteld zou zijn. Ik heb altijd de behoefte gehad me te onderscheiden, niet bij een bepaalde groep te horen. Het is, denk ik, hoe dan ook goed om in een studentenhuis te gaan wonen, zeker als je – zoals ik – van het boerenland komt en totaal niet streetwise bent. Ik had nooit in het groepsgebeuren gezeten. Uiteindelijk heb je er veel aan om meegedraaid te hebben in het studentenwereldje. Het was de moeite waard.”

Tiendejaars denkt-ie niet meer te worden: ,,Ik ga nu beginnen met afstuderen en hoop dat sneller te doen dan het eigenlijke studeren”, vertelt Bert Douwes (30), binnenkort negendejaars industrieel ontwerpen. Wat kan een aankomende eerstejaars van hem leren? Hoe moet je het vooral wel doen en wat is beter om achterwege te laten? Douwes: ,,Ach, je moet vooral niet al te serieus tegen de dingen aankijken. Studeren moet leuk zijn. Je bent als student eigenlijk heel vrij. Die vrijheid is ook een beetje de reden dat ik er zo lang over doe. Als ik kijk naar vrienden die cum laude afgestudeerd zijn en nu als loonslaaf bij een bedrijf werken, dan ben ik blij dat ik daar nog niet aan mee hoef te doen. Maar op een gegeven moment ben je toch wel toe aan iets nieuws. Je moet niet vastroesten in je studententijd. Daar komt bij dat ik wel moet oppassen dat ik straks niet te oud ben om als nieuwkomer in een bedrijf te beginnen, je moet jezelf niet onmogelijk maken.”

Douwes kent een lange voorgeschiedenis van vwo, heao, militaire dienst en staatsexamens. ,,Eigenlijk had ik hts-autotechniek willen doen, maar vrij onverwacht werd ik toch nog ingeloot bij IO. Dat moest in ’89 nog. Ik dacht: laat ik het maar proberen, misschien is het te doen. En het bleek goed te doen. Alleen braken de technische vakken me uiteindelijk meer op dan ik had verwacht. Moeilijke vakken schoof ik voor me uit en dan krijg je vanzelf problemen. Vakken veranderen of bestaan opeens niet meer.”

,,Ik ben geen planningswonder, dat mag duidelijk zijn. Ik vind het veel te leuk om lang bij dingen stil te staan, dingen uit te diepen. En dan kun je beter niet hier gaan studeren. De studie is zo ingericht dat je veel dingen min of meer oppervlakkig op moet slaan. Het managen is hier belangrijker dan het feitelijke, grondige ontwerpen.”

Ook de bekende, studietijd-rovende motivatiedip bleef Douwes niet bespaard: ,,Het duurde lang voordat ik mijn draai had gevonden. Op een bepaald moment begon ik erg te twijfelen. Of ik wel mee wilde werken aan het hele consumptiegebeuren. Als je kijkt naar de troep die door industrieel ontwerpers op de markt wordt gebracht. De Blokker staat vol met goedbedoelde rommel waar niemand op zit te wachten. Ik ontdekte dat ik helemaal geen zin had om nog meer van die producten te maken. Al die IO’ers die afstuderen op leuke dingetjes waar dan weer net iets meer elektronica inzit, of een nog kleiner motortje. Ook die hele elektronische snelweg is me tegen gaan staan. Iedereen doet er aan mee. Straks hoef je helemaal niet meer uit je stoel te komen. Echte, fysieke inspanning is veel leuker.”

Fysieke inspanning heeft hem uiteindelijk door z’n studie geholpen. Douwes: ,,Veel sporten gaf mij de regelmaat die ik in de studie ook nodig had. Sport is eigenlijk alles voor me. Het is ook een van de redenen, gek genoeg, waarom ik nooit lid ben geworden van een vereniging. Ik hou van individuele sporten, vechtsporten vooral. Sportschool Jan Koster was eigenlijk een soort vereniging voor mij. Op een gegeven moment ben ik er zelfs tegenover gaan wonen.”

Wat zou Douwes, achteraf gezien, anders hebben aangepakt? Douwes: ,,Kijk, ik ben er natuurlijk niet erg trots op dat ik er zo lang over heb gedaan. Met wat meer zelfdiscipline zou ik het sneller hebben kunnen afronden. Aan de andere kant ken ik mezelf toch goed genoeg om te weten dat ik het waarschijnlijk toch hetzelfde aangepakt zou hebben. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Ik ben deze studie ook nooit begonnen om zo snel mogelijk zo veel mogelijk te kunnen verdienen. Misschien was een hbo-opleiding beter voor mij geweest. Meer begeleiding, zo af en toe een schop onder je kont als je verzandt. Wat ik wel ontdekt heb is dat er te veel waarde gehecht wordt aan studeren. De meeste dingen die je hier leert kun je in de praktijk ook leren. Het wetenschappelijke gewicht valt wel mee. Met wat boerenverstand kun je een heel eind komen.”

Nog tips? Douwes: ,,Ik denk dat het voor eerstejaars toch wel goed is om lid van een vereniging te worden. Zelf heb ik overwogen om lid bij het Corps te worden. Van mijn broer en vader had ik daar enthousiaste verhalen over gehoord. Maar ik dacht dat ik daar toch te veel individueel voor ingesteld zou zijn. Ik heb altijd de behoefte gehad me te onderscheiden, niet bij een bepaalde groep te horen. Het is, denk ik, hoe dan ook goed om in een studentenhuis te gaan wonen, zeker als je – zoals ik – van het boerenland komt en totaal niet streetwise bent. Ik had nooit in het groepsgebeuren gezeten. Uiteindelijk heb je er veel aan om meegedraaid te hebben in het studentenwereldje. Het was de moeite waard.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.