Je besluit een huisfeest te geven. Je maakt het niet te gek; nodigt vierhonderd man uit, ruimt drie kamers volledig leeg, schildert alle muren in thema, bouwt een podium, zorgt voor een coverband, twee tappunten en een cocktailbar.
Wat als de gasten honger krijgen? Stom, bijna vergeten. Snel leg je een oorlogsvoorraad van tosti’s ham-kaas, tosti’s kaas (voor de vega’s), hotdogs en pizzapunten aan.
Het feest. Je breekt je rug met het tillen van vijftigliterfusten bier. Je probeert schorriemorrie met scooters en tatoeages buiten de deur te houden. Feestgangers kijken verstoord op als je je door de massa heen probeert te wringen om glazen op te halen. Je tapt genoeg bier om een zwembad mee te kunnen vullen.
The morning after. Je staat met een emmertje sop en een dweil in een kamer die eruit ziet alsof er net een bulldozer doorheen is gereden. De vloer is bedekt met een dikke laag zwarte drab; een mengsel van bier, modder en peuken. Een gil uit de badkamer. Vijf huisgenoten verzamelen zich op de plek des onheils. De wc is verstopt, er stroomt langzaam een geelbruin stroompje over de rand. Een urinewalm doorklieft je longen. Je begrijpt niet hoe je badkamer in één nacht een open riool kan worden.
Even later tovert een kokhalzende huisgenote een tosti ham-kaas uit de stortbak en een Bacardi Breezer uit de afvoer. Je kijkt haar bewonderend aan en denkt: ‘Je bent een held. Mijn martelaar van de 21ste eeuw. Over jou zal ik schrijven.’
Je poetst de hele dag. ’s Nachts droom je van sponsjes, vuilniszakken en allesreiniger. De volgende ochtend bij het ontbijt hoor je jezelf tegen een huisgenoot zeggen: ’t Was een mooi feestje hè?! Moeten we volgend jaar zeker weer doen!
En je verklaart jezelf voor gek.
Je besluit een huisfeest te geven. Je maakt het niet te gek; nodigt vierhonderd man uit, ruimt drie kamers volledig leeg, schildert alle muren in thema, bouwt een podium, zorgt voor een coverband, twee tappunten en een cocktailbar. Wat als de gasten honger krijgen? Stom, bijna vergeten. Snel leg je een oorlogsvoorraad van tosti’s ham-kaas, tosti’s kaas (voor de vega’s), hotdogs en pizzapunten aan.
Het feest. Je breekt je rug met het tillen van vijftigliterfusten bier. Je probeert schorriemorrie met scooters en tatoeages buiten de deur te houden. Feestgangers kijken verstoord op als je je door de massa heen probeert te wringen om glazen op te halen. Je tapt genoeg bier om een zwembad mee te kunnen vullen.
The morning after. Je staat met een emmertje sop en een dweil in een kamer die eruit ziet alsof er net een bulldozer doorheen is gereden. De vloer is bedekt met een dikke laag zwarte drab; een mengsel van bier, modder en peuken. Een gil uit de badkamer. Vijf huisgenoten verzamelen zich op de plek des onheils. De wc is verstopt, er stroomt langzaam een geelbruin stroompje over de rand. Een urinewalm doorklieft je longen. Je begrijpt niet hoe je badkamer in één nacht een open riool kan worden.
Even later tovert een kokhalzende huisgenote een tosti ham-kaas uit de stortbak en een Bacardi Breezer uit de afvoer. Je kijkt haar bewonderend aan en denkt: ‘Je bent een held. Mijn martelaar van de 21ste eeuw. Over jou zal ik schrijven.’
Je poetst de hele dag. ’s Nachts droom je van sponsjes, vuilniszakken en allesreiniger. De volgende ochtend bij het ontbijt hoor je jezelf tegen een huisgenoot zeggen: ’t Was een mooi feestje hè?! Moeten we volgend jaar zeker weer doen!
En je verklaart jezelf voor gek.
Comments are closed.