Onderwijs

Het waarom ontbreekt

Na de afwenteling van de numerus fixus houdt de curriculumvernieuwing (Curve) de gemoederen op Bouwkunde nog flink bezig. Het contact tussen de onderdeelcommissie (odc) en de facultaire studentenraad (fsr) is hierdoor in het afgelopen jaar toegenomen.

,,We zitten met dezelfde problemen maar wij zijn er voor de studenten, de onderdeelcommissie (odc) is er voor het personeel. We kunnen elkaar echter versterken en ondersteunen”, aldus Gert-Martijn Zwartsenburg, voorzitter van de facultaire studentenraad van Bouwkunde.

De raad is niet gerustgesteld na de bestudering van de uitgangspunten voor het nieuwe curriculum. ,,We missen de argumentatie. Welke afwegingen zijn er gemaakt, en wat waren de alternatieven? De stukken die we tot nu toe gekregen hebben, roepen bij ons een stortvloed aan vragen op. Zelfs de meeste elementaire vraag: Waarom worden bepaalde dingen überhaupt veranderd? blijft onbeantwoord.”

In het nieuwe curriculum worden de huidige themablokken vervangen door een semesterstructuur. Deze bevat semi-geïntegreerde blokken met thematisch en praktisch onderwijs. Het kennisonderwijs was apart ondergebracht in vakken die continu naast het blokkenpakket doorlopen. De kritiek dat hierdoor het kennisonderwijs ondersneeuwde, deelt Zwartsenburg. ,,Het is ons alleen niet duidelijk waarom de hele structuur van de opleiding moet veranderen om de kenniscomponent nieuw leven in te blazen. Door die nieuwe structuur kunnen studenten grote vertraging oplopen. De onderlinge afhankelijkheid van de kennisvakken en de samenhang met blokken is onduidelijk. We zijn bang voor voortgangseisen. Als een kennisvak niet gehaald is, zou het kunnen dat een volgend blok niet gevolgd mag worden. Dit zou de studeerbaarheid drastisch omlaag brengen. Door het onderzoek bepalend te laten zijn voor de inhoud van het curriculum raken we nog verder weg van het ontwerpen en van de praktijk.”

Een ander aandachtspunt van de fsr is de overgangsregeling. ,,Het idee was, dat bij de invoering van het nieuwe programma iedereen integraal overgaat naar het nieuwe systeem. Dat vinden wij niet haalbaar. Er is niemand die hetzelfde programma heeft gevolgd, zelfs niet de basis, door de vele wijzigingen in het onderwijsprogramma de laatste jaren.” De fsr uit haar zorgen door het stellen van vele vragen. ,,Ze zien ons misschien als een blok aan het been, maar ook wìj zijn voor verbetering van de kwaliteit en vernieuwing van het onderwijs”, stelt Zwartsenburg. ,,Op dit moment is er sterke behoefte aan duidelijkheid. Studenten willen weten waar ze straks aan toe zijn. Maar de ontwikkeling van het nieuwe programma speelt zich helaas af achter deuren die ook voor ons gesloten zijn.”

Te veel te gelijk

John Westrik, voorzitter van de onderdeelcommissie, omschrijft de situatie op Bouwkunde als zorgelijk, maar zonder acute problemen. Er is heel veel tegelijk aan de hand: de vernieuwde beoordelingssystematiek, (her)huisvesting en brandveiligheid, het personeelverloop bij het ondersteunend management, naast de invoering van de bachelor-masterstructuur ofwel de curriculumvernieuwing en het onderzoekportfolio, met gevolgen voor de organisatiestructuur.

,,Bij de curriculumvernieuwing is ervoor gekozen de inhoud te laten prevaleren boven de financiële of personele randvoorwaarden. Dit houdt een groot risico in en maakt de toekomst onvoorspelbaar”, vertelt Westrik. ,,De relatie met de decaan is goed, maar we blijven kritisch opbouwend onze zorgen aan de orde stellen. Dat er een verschuiving van taakpakketten van de afdelingen zal optreden, ligt voor de hand, maar welke afdelingen moeten verkleinen of veranderen, nog niet. Als we straks weten waar de klappen vallen kunnen we als odc gericht reageren.”

De effecten van de curriculumvernieuwing en het TU-strategie-onderzoekstraject kunnen elkaar misschien nivelleren. Aan de andere kant kan het bepaalde afdelingen ook extra hard treffen. Het is voorlopig nog afwachten, vindt Westrik. ,,We hebben te maken met veel specifieke bouwkundeproblemen maar ook het regelmatig wisselende TU-beleid is hier debet aan. De meeste mensen zijn de veranderingen moe. Het is daarom moeilijk ze bij de problematiek te betrekken. Ze gaan liever over op de orde van de dag. Het zijn ten slotte professionals die liefde hebben voor hun vak.”

,,We zitten met dezelfde problemen maar wij zijn er voor de studenten, de onderdeelcommissie (odc) is er voor het personeel. We kunnen elkaar echter versterken en ondersteunen”, aldus Gert-Martijn Zwartsenburg, voorzitter van de facultaire studentenraad van Bouwkunde.

De raad is niet gerustgesteld na de bestudering van de uitgangspunten voor het nieuwe curriculum. ,,We missen de argumentatie. Welke afwegingen zijn er gemaakt, en wat waren de alternatieven? De stukken die we tot nu toe gekregen hebben, roepen bij ons een stortvloed aan vragen op. Zelfs de meeste elementaire vraag: Waarom worden bepaalde dingen überhaupt veranderd? blijft onbeantwoord.”

In het nieuwe curriculum worden de huidige themablokken vervangen door een semesterstructuur. Deze bevat semi-geïntegreerde blokken met thematisch en praktisch onderwijs. Het kennisonderwijs was apart ondergebracht in vakken die continu naast het blokkenpakket doorlopen. De kritiek dat hierdoor het kennisonderwijs ondersneeuwde, deelt Zwartsenburg. ,,Het is ons alleen niet duidelijk waarom de hele structuur van de opleiding moet veranderen om de kenniscomponent nieuw leven in te blazen. Door die nieuwe structuur kunnen studenten grote vertraging oplopen. De onderlinge afhankelijkheid van de kennisvakken en de samenhang met blokken is onduidelijk. We zijn bang voor voortgangseisen. Als een kennisvak niet gehaald is, zou het kunnen dat een volgend blok niet gevolgd mag worden. Dit zou de studeerbaarheid drastisch omlaag brengen. Door het onderzoek bepalend te laten zijn voor de inhoud van het curriculum raken we nog verder weg van het ontwerpen en van de praktijk.”

Een ander aandachtspunt van de fsr is de overgangsregeling. ,,Het idee was, dat bij de invoering van het nieuwe programma iedereen integraal overgaat naar het nieuwe systeem. Dat vinden wij niet haalbaar. Er is niemand die hetzelfde programma heeft gevolgd, zelfs niet de basis, door de vele wijzigingen in het onderwijsprogramma de laatste jaren.” De fsr uit haar zorgen door het stellen van vele vragen. ,,Ze zien ons misschien als een blok aan het been, maar ook wìj zijn voor verbetering van de kwaliteit en vernieuwing van het onderwijs”, stelt Zwartsenburg. ,,Op dit moment is er sterke behoefte aan duidelijkheid. Studenten willen weten waar ze straks aan toe zijn. Maar de ontwikkeling van het nieuwe programma speelt zich helaas af achter deuren die ook voor ons gesloten zijn.”

Te veel te gelijk

John Westrik, voorzitter van de onderdeelcommissie, omschrijft de situatie op Bouwkunde als zorgelijk, maar zonder acute problemen. Er is heel veel tegelijk aan de hand: de vernieuwde beoordelingssystematiek, (her)huisvesting en brandveiligheid, het personeelverloop bij het ondersteunend management, naast de invoering van de bachelor-masterstructuur ofwel de curriculumvernieuwing en het onderzoekportfolio, met gevolgen voor de organisatiestructuur.

,,Bij de curriculumvernieuwing is ervoor gekozen de inhoud te laten prevaleren boven de financiële of personele randvoorwaarden. Dit houdt een groot risico in en maakt de toekomst onvoorspelbaar”, vertelt Westrik. ,,De relatie met de decaan is goed, maar we blijven kritisch opbouwend onze zorgen aan de orde stellen. Dat er een verschuiving van taakpakketten van de afdelingen zal optreden, ligt voor de hand, maar welke afdelingen moeten verkleinen of veranderen, nog niet. Als we straks weten waar de klappen vallen kunnen we als odc gericht reageren.”

De effecten van de curriculumvernieuwing en het TU-strategie-onderzoekstraject kunnen elkaar misschien nivelleren. Aan de andere kant kan het bepaalde afdelingen ook extra hard treffen. Het is voorlopig nog afwachten, vindt Westrik. ,,We hebben te maken met veel specifieke bouwkundeproblemen maar ook het regelmatig wisselende TU-beleid is hier debet aan. De meeste mensen zijn de veranderingen moe. Het is daarom moeilijk ze bij de problematiek te betrekken. Ze gaan liever over op de orde van de dag. Het zijn ten slotte professionals die liefde hebben voor hun vak.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.