Het onderzoeksinstituut OTB is een van de success stories van de TU. Het instituut, dat deze maand tien jaar bestaat, begon met vrijwel niets, maar bleek als een magneet op de derde geldstroom te werken, zodat het kon uitgroeien tot een organisatie met zo’n zeventig werknemers.
br />
Welbeschouwd was het onderwijsminister Deetman die begin jaren tachtig de voorzet gaf. Als onderdeel van het nieuwe beleid waar zijn bezuinigingen in verpakt waren, moest er in de randstad een opleiding bestuurskunde komen. Leiden en Rotterdam, waar al politicologie bestond, waren er snel bij. Delft wilde ook zijn deel uit het potje, maar zag het niet zitten om doctorandussen bestuurskunde op te leiden. Als aan de TU al iets aan bestuurskunde gedaan werd, dan toch aan technische bestuurskunde. Maar wat moest men zich daarbij voorstellen?
Onder leiding van toenmalig rector prof.dr. J.M. Dirken boog een viertal hoogleraren van Bouwkunde, Civiel, Geodesie en WTM zich over het probleem. Gezien de keuze van de faculteiten was toen al duidelijk dat ’technische bestuurskunde’ in de hoek van de ‘gebouwde omgeving’ gezocht moest worden. Een van de vier was bouwkunde-hoogleraar en huidig otb-directeur dr.ir. H. Priemus: ,,Het idee was dat er een onderzoeks- en een onderwijspoot moesten komen. De onderzoekspoot is begonnen als een interfacultaire werkgroep. Vrom-minister Winsemius heeft op 1 oktober 1985 het officiële startschot gegeven.”
Terwijl het Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde, dat nog steeds huist in Geodesie, onder ’tijdelijke’ leiding van Priemus aan de slag ging, liep de onderwijstak enigszins vast. Jarenlang bestond ’technische bestuurskunde’ alleen als een afstudeervariant bij Bouwkunde, Civiel en Geodesie. Anderen namen het initiatief over, wat drie jaar geleden leidde tot de oprichting van de studierichting Technische Bestuurskunde, die een veel breder profiel meekreeg. Om verwarring te voorkomen liet het OTB op verzoek van het cvb zijn puntjes vallen: het etiket ’technische bestuurskunde’ is voortaan voorbehouden aan de faculteit, niet meer aan het bij Geodesie gehuisveste instituut. Er is overigens wel een streven om de banden tussen het OTB en de faculteit TB wat strakker aan te halen.
Motor
,,Achteraf gezien was het een schamel bedrag waarvoor we aan de slag getogen zijn”, blikt Priemus terug. ,,Ik ben van nature optimistisch en heb in de beginfase al plaatjes gemaakt van een instituut met honderd mensen. Daar zitten we nu aardig bij in de buurt, dus in die zin was de groei wel voorzien. Maar misschien moet je ook zeggen dat er sprake was van een stukje overmoed, wat naïef zelfvertrouwen.”
,,Het verbluffende was dat de derde geldstroom de motor vanhet OTB werd. Op een gegeven moment kwam tachtig procent van onze inkomsten van buiten. Omdat we van het cvb nu meer uit de eerste geldstroom krijgen, is het aandeel van de derde gezakt tot ongeveer zestig procent”, aldus Priemus, die overigens wel denkt dat zijn instituut inmiddels enigszins uitgegroeid is.
Wat niet betekent dat het OTB nu achterover kan leunen en standaardrapportjes uit de kast halen om klanten tevreden te stellen. Priemus: ,,Het leuke van derde-geldstroomonderzoek is dat er voortdurend allerlei vragen op je af komen. Een nieuw thema is bijvoorbeeld het gebruik van de bouwnijverheid door de zware criminaliteit om geld wit te wassen. Dat is iets waar we tien jaar geleden nooit aan gedacht zouden hebben.”
Ook anderszins is de markt van het OTB in beweging. Bij het directoraat Volkshuisvesting van VROM is de afgelopen jaren fors bezuinigd en daarmee is een grote opdrachtgever nagenoeg weggevallen. Daar staat tegenover dat de gemeenten juist meer te zeggen hebben gekregen over de volkshuisvesting. En zij kloppen weer aan bij het OTB.
Adviezen
,,Een andere trend – en ik zou liegen als ik zei dat ik dat voorzien had – is dat ons steeds meer om advies gevraagd wordt”, zegt Priemus. ,,Omdat we gezien worden als onafhankelijk, worden we te hulp gevraag bij conflicten. Als een gemeente bijvoorbeeld een geschil heeft met een woningcorporatie, willen ze vaak niet naar de rechter; ze moeten tenslotte na afloop toch weer met elkaar verder. In zulke gevallen kunnen wij bemiddelen.”
Daarnaast doet het OTB tegenwoordig ook aan procesbegeleiding. Het instituut staat bijvoorbeeld de gemeenten in de regio Haaglanden bij bij het opstellen van een convenant over de woningbouw in het gebied. De rapportenfabriek die het OTB aanvankelijk was, is omgebouwd tot een consultancy-bureau met een veel breder assortiment, waartoe ook studiedagen en zware cursussen behoren. Steeds meer medewerkers zijn tevens werkzaam als docent. ,,Dit is een trend die gaat doorzetten”, meent Priemus. ,,Organisaties letten steeds meer op hun vaste lasten, zodat ze sneller consultants inschakelen.”
Een laatste trend is de internationalisering. De harmonisering van wetgeving op Europees niveau, bijvoorbeeld, heeft gevolgen voor het bouwbeleid. En de landen rond de Pacific zijn zich momenteel druk aan het heroriënteren op hun volkshuisvestingsbeleid, waarbij Europa als een interessant mengsel van overheidsbemoeienis en vrije markt wordt gezien.
Brevet
Priemus was onlangs nog in China, waar hij voor een gehoor van topambtenaren een overzicht gaf van de verscheidenheid aan regelingen in de wereld: ,,Men vindt het daar enorm interessant om te horen hoe de zaken in Europa geregeld zijn. De belangstelling voor Nederland komt wellicht deels omdat het een onschuldig klein landje is, maar we zijn ook gewoon internationaal redelijk toonaangevend. Veertig procent socialehuurwoningen is zelfs in Oost-Europa zeldzaam. En het idee dat je hier geen krottenwijken kunt aanwijzen, is ook uniek.”
Zo makkelijk als hij nu de trends opsomt, zou hij het tien jaar geleden niet gedaan hebben, moet Priemus toegeven: ,,Toen we begonnen, hadden we geen duidelijk beeld van wat we zouden gaan doen. Onze huidige werkzaamheden en zaken die nu bij de faculteit Technische Bestuurskunde horen, liepen door elkaar heen. Later zijn we ons vooral op dingen als woningbouw en infrastructuur gaan concentreren. We hebben ons geleidelijk aan sterker geprofileerd.”
Als verjaardagscadeautje mocht het OTB van het college van bestuur zelfstandig worden – het hoorde nog altijd bij Bouwkunde. Een brevet van vermogen, zou je het kunnen noemen. ,,We zijn natuurlijk wel blij met die zelfstandigheid, maar we moeten wel in relatie met de rest van de TU blijven”, haast Priemus zich te zeggen. ,,Onze reputatie ontlenen we toch ook aan onze relatie met de faculteiten.”
Figuur 1 OTB-baas Priemus: Geleidelijk aan sterker geprofileerd …
Het onderzoeksinstituut OTB is een van de success stories van de TU. Het instituut, dat deze maand tien jaar bestaat, begon met vrijwel niets, maar bleek als een magneet op de derde geldstroom te werken, zodat het kon uitgroeien tot een organisatie met zo’n zeventig werknemers.
Welbeschouwd was het onderwijsminister Deetman die begin jaren tachtig de voorzet gaf. Als onderdeel van het nieuwe beleid waar zijn bezuinigingen in verpakt waren, moest er in de randstad een opleiding bestuurskunde komen. Leiden en Rotterdam, waar al politicologie bestond, waren er snel bij. Delft wilde ook zijn deel uit het potje, maar zag het niet zitten om doctorandussen bestuurskunde op te leiden. Als aan de TU al iets aan bestuurskunde gedaan werd, dan toch aan technische bestuurskunde. Maar wat moest men zich daarbij voorstellen?
Onder leiding van toenmalig rector prof.dr. J.M. Dirken boog een viertal hoogleraren van Bouwkunde, Civiel, Geodesie en WTM zich over het probleem. Gezien de keuze van de faculteiten was toen al duidelijk dat ’technische bestuurskunde’ in de hoek van de ‘gebouwde omgeving’ gezocht moest worden. Een van de vier was bouwkunde-hoogleraar en huidig otb-directeur dr.ir. H. Priemus: ,,Het idee was dat er een onderzoeks- en een onderwijspoot moesten komen. De onderzoekspoot is begonnen als een interfacultaire werkgroep. Vrom-minister Winsemius heeft op 1 oktober 1985 het officiële startschot gegeven.”
Terwijl het Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde, dat nog steeds huist in Geodesie, onder ’tijdelijke’ leiding van Priemus aan de slag ging, liep de onderwijstak enigszins vast. Jarenlang bestond ’technische bestuurskunde’ alleen als een afstudeervariant bij Bouwkunde, Civiel en Geodesie. Anderen namen het initiatief over, wat drie jaar geleden leidde tot de oprichting van de studierichting Technische Bestuurskunde, die een veel breder profiel meekreeg. Om verwarring te voorkomen liet het OTB op verzoek van het cvb zijn puntjes vallen: het etiket ’technische bestuurskunde’ is voortaan voorbehouden aan de faculteit, niet meer aan het bij Geodesie gehuisveste instituut. Er is overigens wel een streven om de banden tussen het OTB en de faculteit TB wat strakker aan te halen.
Motor
,,Achteraf gezien was het een schamel bedrag waarvoor we aan de slag getogen zijn”, blikt Priemus terug. ,,Ik ben van nature optimistisch en heb in de beginfase al plaatjes gemaakt van een instituut met honderd mensen. Daar zitten we nu aardig bij in de buurt, dus in die zin was de groei wel voorzien. Maar misschien moet je ook zeggen dat er sprake was van een stukje overmoed, wat naïef zelfvertrouwen.”
,,Het verbluffende was dat de derde geldstroom de motor vanhet OTB werd. Op een gegeven moment kwam tachtig procent van onze inkomsten van buiten. Omdat we van het cvb nu meer uit de eerste geldstroom krijgen, is het aandeel van de derde gezakt tot ongeveer zestig procent”, aldus Priemus, die overigens wel denkt dat zijn instituut inmiddels enigszins uitgegroeid is.
Wat niet betekent dat het OTB nu achterover kan leunen en standaardrapportjes uit de kast halen om klanten tevreden te stellen. Priemus: ,,Het leuke van derde-geldstroomonderzoek is dat er voortdurend allerlei vragen op je af komen. Een nieuw thema is bijvoorbeeld het gebruik van de bouwnijverheid door de zware criminaliteit om geld wit te wassen. Dat is iets waar we tien jaar geleden nooit aan gedacht zouden hebben.”
Ook anderszins is de markt van het OTB in beweging. Bij het directoraat Volkshuisvesting van VROM is de afgelopen jaren fors bezuinigd en daarmee is een grote opdrachtgever nagenoeg weggevallen. Daar staat tegenover dat de gemeenten juist meer te zeggen hebben gekregen over de volkshuisvesting. En zij kloppen weer aan bij het OTB.
Adviezen
,,Een andere trend – en ik zou liegen als ik zei dat ik dat voorzien had – is dat ons steeds meer om advies gevraagd wordt”, zegt Priemus. ,,Omdat we gezien worden als onafhankelijk, worden we te hulp gevraag bij conflicten. Als een gemeente bijvoorbeeld een geschil heeft met een woningcorporatie, willen ze vaak niet naar de rechter; ze moeten tenslotte na afloop toch weer met elkaar verder. In zulke gevallen kunnen wij bemiddelen.”
Daarnaast doet het OTB tegenwoordig ook aan procesbegeleiding. Het instituut staat bijvoorbeeld de gemeenten in de regio Haaglanden bij bij het opstellen van een convenant over de woningbouw in het gebied. De rapportenfabriek die het OTB aanvankelijk was, is omgebouwd tot een consultancy-bureau met een veel breder assortiment, waartoe ook studiedagen en zware cursussen behoren. Steeds meer medewerkers zijn tevens werkzaam als docent. ,,Dit is een trend die gaat doorzetten”, meent Priemus. ,,Organisaties letten steeds meer op hun vaste lasten, zodat ze sneller consultants inschakelen.”
Een laatste trend is de internationalisering. De harmonisering van wetgeving op Europees niveau, bijvoorbeeld, heeft gevolgen voor het bouwbeleid. En de landen rond de Pacific zijn zich momenteel druk aan het heroriënteren op hun volkshuisvestingsbeleid, waarbij Europa als een interessant mengsel van overheidsbemoeienis en vrije markt wordt gezien.
Brevet
Priemus was onlangs nog in China, waar hij voor een gehoor van topambtenaren een overzicht gaf van de verscheidenheid aan regelingen in de wereld: ,,Men vindt het daar enorm interessant om te horen hoe de zaken in Europa geregeld zijn. De belangstelling voor Nederland komt wellicht deels omdat het een onschuldig klein landje is, maar we zijn ook gewoon internationaal redelijk toonaangevend. Veertig procent socialehuurwoningen is zelfs in Oost-Europa zeldzaam. En het idee dat je hier geen krottenwijken kunt aanwijzen, is ook uniek.”
Zo makkelijk als hij nu de trends opsomt, zou hij het tien jaar geleden niet gedaan hebben, moet Priemus toegeven: ,,Toen we begonnen, hadden we geen duidelijk beeld van wat we zouden gaan doen. Onze huidige werkzaamheden en zaken die nu bij de faculteit Technische Bestuurskunde horen, liepen door elkaar heen. Later zijn we ons vooral op dingen als woningbouw en infrastructuur gaan concentreren. We hebben ons geleidelijk aan sterker geprofileerd.”
Als verjaardagscadeautje mocht het OTB van het college van bestuur zelfstandig worden – het hoorde nog altijd bij Bouwkunde. Een brevet van vermogen, zou je het kunnen noemen. ,,We zijn natuurlijk wel blij met die zelfstandigheid, maar we moeten wel in relatie met de rest van de TU blijven”, haast Priemus zich te zeggen. ,,Onze reputatie ontlenen we toch ook aan onze relatie met de faculteiten.”
Figuur 1 OTB-baas Priemus: Geleidelijk aan sterker geprofileerd …

Comments are closed.