Opinie

Het taboe voorbij

Het woord ‘fusie’ moet uit de taboesfeer komen, was de boodschap van overheid en bedrijfsleven eind vorig jaar. De stuurgroep voor de drie universiteiten in Delft, Eindhoven en Twente brengt alles in een stroomversnelling.

/strong>

De overheid heeft de signalen opgepakt. In oktober van vorig jaar hadden de drie TU’s naar buiten gebracht dat zij de tijd van onderlinge concurrentie voorbij achtten. En dat zij overheidsgeld wilden gebruiken om rondom het invoeren van de nieuwe bachelors en masters een afstemming en taakverdeling te organiseren.

Dat geld is er gekomen, drie miljoen euro. Maar belangrijker is dat de overheid de drie universiteiten onder toezicht heeft geplaatst van een buitenstaander.

Oud-minister Loek Hermans gaat als onafhankelijk voorzitter de drie TU’s aansturen bij het produceren van een plan voor het gehele hoger technisch onderwijs en het daaraan gekoppelde onderzoek in Nederland. Daar gaat op zijn minst het signaal van uit dat de overheid de zelfwerkzaamheid van de universiteiten niet helemaal vertrouwde.

Al enige tijd waren er aanwijzingen dat het geduld van overheid en bedrijfsleven met het technisch academisch onderwijs op raakte. Staatssecretaris Joop Wijn van Economische Zaken was degene die in december het f-woord als eerste in de mond nam. Fusie moest niet langer taboe zijn, aldus Wijn in een breed betoog over hoe de overheid de innovatie in Nederland zou gaan stimuleren.

Het bedrijfsleven was er als de kippen bij om de boodschap te versterken. President Kleisterlee van Philips: ,,Waarom maken we van de drie technische universiteiten niet één, met drie dependances?” Voorzitter Schraven van de werkgeversorganisatie VNO/NCW: ,,Fusie geen taboe? Dank je de koekoek, ze hadden allang gefuseerd moeten zijn.”

Vervolgens deed een notoire insider als Ben Veltman (ex-voorzitter van zowel Twente als van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid) een duit in het zakje door zich ook voor een fusie uit te spreken. De nieuwe collegevoorzitter van Eindhoven, Lundqvist, noemde de gedachte een ‘reële mogelijkheid’.

De TU Delft, de grootste speler op dit terrein, was ondertussen not amused. Collegevoorzitter Van Luijk zei een en andermaal dat de TU’s al bezig waren de samenwerking vorm te geven, en dat dat proces door het f-woord alleen maar vertraagd zou worden. Van Luijk noemde de komst van Hermans naar het TU-overleg een verrassing, maar wilde, heel diplomatiek, de rol van een facilitator niet miskennen.

Toekomst

De komst van een onafhankelijk voorzitter laat weliswaar de kwestie van het f-woord nog even terzijde, maar het taboe is in zoverre doorbroken dat de toekomst van de drie technische universiteiten nu vanuit één centrale visie zal worden beschreven. Want met de benoeming van Hermans is het speelveld in een klap een stuk groter gemaakt.

De drie technische universiteiten hadden hun overleg sinds vorig jaar vooral gericht op de herverkaveling van het onderzoek, met daaraan toegevoegd het idee om de ontwikkeling van bacheloropleidingen op elkaar af te stemmen. De opdracht van Hermans neemt juist het onderwijs als startpunt. Het ministerie wenst een uitgewerkt plan te ontvangen voor een doelmatige verdeling van de masteropleidingen tussen Eindhoven, Twente en Delft, en wil eenlandelijk dekkend aanbod bereiken van een volledig aanbod aan technische bacheloropleidingen. Gekoppeld aan de masteropleidingen is uiteraard weer afstemming van het onderzoek nodig, en zo komt het hele primaire proces bij elkaar. De TU Delft denkt in dit hogedrukpanproces in zoverre een voorsprong te hebben, dat zij nu al goed weet wat haar onderzoeksprioriteiten zijn. De analyses die recentelijk gedaan zijn voor de besluiten over de Delftse onderzoeksportfolio zijn ook het huiswerk voor de stuurgroep-Hermans. Eindhoven en Twente moeten daar nog mee beginnen.

In de opdracht aan Hermans is ook nog een ander taboewoord opgedoken: de brede bachelor. Voorstellen om de bacheloropleidingen te verbreden en de technische studies aantrekkelijker te maken, werden door de drie betrokken universiteiten nogal eens van tafel geveegd. Het streven naar specialisme stond immers voorop. Hermans en zijn stuurgroep moeten nu toch met die brede bachelors voor de draad komen – de inzakkende instroom dwingt ertoe.

Maar eerlijk is eerlijk: in zijn diesrede van begin januari had de Delftse collegevoorzitter dit ook al onderkend en aangekondigd.

Het woord ‘fusie’ moet uit de taboesfeer komen, was de boodschap van overheid en bedrijfsleven eind vorig jaar. De stuurgroep voor de drie universiteiten in Delft, Eindhoven en Twente brengt alles in een stroomversnelling.

De overheid heeft de signalen opgepakt. In oktober van vorig jaar hadden de drie TU’s naar buiten gebracht dat zij de tijd van onderlinge concurrentie voorbij achtten. En dat zij overheidsgeld wilden gebruiken om rondom het invoeren van de nieuwe bachelors en masters een afstemming en taakverdeling te organiseren.

Dat geld is er gekomen, drie miljoen euro. Maar belangrijker is dat de overheid de drie universiteiten onder toezicht heeft geplaatst van een buitenstaander.

Oud-minister Loek Hermans gaat als onafhankelijk voorzitter de drie TU’s aansturen bij het produceren van een plan voor het gehele hoger technisch onderwijs en het daaraan gekoppelde onderzoek in Nederland. Daar gaat op zijn minst het signaal van uit dat de overheid de zelfwerkzaamheid van de universiteiten niet helemaal vertrouwde.

Al enige tijd waren er aanwijzingen dat het geduld van overheid en bedrijfsleven met het technisch academisch onderwijs op raakte. Staatssecretaris Joop Wijn van Economische Zaken was degene die in december het f-woord als eerste in de mond nam. Fusie moest niet langer taboe zijn, aldus Wijn in een breed betoog over hoe de overheid de innovatie in Nederland zou gaan stimuleren.

Het bedrijfsleven was er als de kippen bij om de boodschap te versterken. President Kleisterlee van Philips: ,,Waarom maken we van de drie technische universiteiten niet één, met drie dependances?” Voorzitter Schraven van de werkgeversorganisatie VNO/NCW: ,,Fusie geen taboe? Dank je de koekoek, ze hadden allang gefuseerd moeten zijn.”

Vervolgens deed een notoire insider als Ben Veltman (ex-voorzitter van zowel Twente als van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid) een duit in het zakje door zich ook voor een fusie uit te spreken. De nieuwe collegevoorzitter van Eindhoven, Lundqvist, noemde de gedachte een ‘reële mogelijkheid’.

De TU Delft, de grootste speler op dit terrein, was ondertussen not amused. Collegevoorzitter Van Luijk zei een en andermaal dat de TU’s al bezig waren de samenwerking vorm te geven, en dat dat proces door het f-woord alleen maar vertraagd zou worden. Van Luijk noemde de komst van Hermans naar het TU-overleg een verrassing, maar wilde, heel diplomatiek, de rol van een facilitator niet miskennen.

Toekomst

De komst van een onafhankelijk voorzitter laat weliswaar de kwestie van het f-woord nog even terzijde, maar het taboe is in zoverre doorbroken dat de toekomst van de drie technische universiteiten nu vanuit één centrale visie zal worden beschreven. Want met de benoeming van Hermans is het speelveld in een klap een stuk groter gemaakt.

De drie technische universiteiten hadden hun overleg sinds vorig jaar vooral gericht op de herverkaveling van het onderzoek, met daaraan toegevoegd het idee om de ontwikkeling van bacheloropleidingen op elkaar af te stemmen. De opdracht van Hermans neemt juist het onderwijs als startpunt. Het ministerie wenst een uitgewerkt plan te ontvangen voor een doelmatige verdeling van de masteropleidingen tussen Eindhoven, Twente en Delft, en wil eenlandelijk dekkend aanbod bereiken van een volledig aanbod aan technische bacheloropleidingen. Gekoppeld aan de masteropleidingen is uiteraard weer afstemming van het onderzoek nodig, en zo komt het hele primaire proces bij elkaar. De TU Delft denkt in dit hogedrukpanproces in zoverre een voorsprong te hebben, dat zij nu al goed weet wat haar onderzoeksprioriteiten zijn. De analyses die recentelijk gedaan zijn voor de besluiten over de Delftse onderzoeksportfolio zijn ook het huiswerk voor de stuurgroep-Hermans. Eindhoven en Twente moeten daar nog mee beginnen.

In de opdracht aan Hermans is ook nog een ander taboewoord opgedoken: de brede bachelor. Voorstellen om de bacheloropleidingen te verbreden en de technische studies aantrekkelijker te maken, werden door de drie betrokken universiteiten nogal eens van tafel geveegd. Het streven naar specialisme stond immers voorop. Hermans en zijn stuurgroep moeten nu toch met die brede bachelors voor de draad komen – de inzakkende instroom dwingt ertoe.

Maar eerlijk is eerlijk: in zijn diesrede van begin januari had de Delftse collegevoorzitter dit ook al onderkend en aangekondigd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.