Campus

‘Het grand design-tijdperk is voorbij’

Waterbeheer en stedenbouw in de 21ste eeuw moeten veel flexibeler, meent de Delftse waterbouwkundige prof.dr.ir. Chris Zevenbergen, deze week een van de sprekers op het congres ‘Water cities in transition’ in Amsterdam.


Kunt u een voorbeeld noemen van flexibele stedenbouwkunde?

“Buitendijks bouwen. Daar heb ik geen problemen mee. Maar ik vind wel dat we nu al zouden moeten kunnen afspreken dat deze woningen over twintig jaar, wanneer nieuwe inzichten dat vragen, weg mogen om weer ruimte te maken voor water. Wanneer je dat van tevoren overeenkomt, hoeft dat geen problemen op te leveren.”


Is het niet handiger om te anticiperen op klimaatverandering door niet buitendijks te bouwen?

“Nee, we moeten veel meer integraal en flexibel denken over water en stedenbouwkunde. De afgelopen decennia zijn klimaatmodellen gemaakt en hebben we onderzocht hoe we deze kennis konden gebruiken om klimaatproblemen te verzachten. We zijn echter steeds meer gaan beseffen dat niet alleen het klimaat verandert, maar ook het aantal mensen dat in de stad woont (in Europese steden krimpt de bevolking) en de omvang van steden en economieën. Er is zelfs sprake van een versnelling van deze laatste veranderingen. Het vertrouwen in toekomstprojecties op basis van gegevens uit het verleden neemt daardoor af. Daar staat tegenover dat als je door een toekomstbril kon kijken, je zou zien dat steden een veel groter aanpassingsvermogen hebben dan we altijd dachten.”


Wat betekent dit voor water- en stedenbouwkunde?

“Het tijdperk van het grand design is voorbij. Het Deltaprogramma heet nu bijvoorbeeld ook niet voor niets Adaptable Delta Management. We moeten zorgen dat de dijken in orde zijn en blijven, en langs een geleidelijke weg, in kleine stappen, onze steden aanpassen aan veranderende inzichten en behoeften. We hebben het ook over flexibeler oplossingen zoals overtopable dijken (dijken die niet bezwijken als de golven er overheen slaan, red.).”


Tijdens diverse presentaties kwamen plaatjes van het overstroomde Bangkok voorbij. Hoe kijkt u daar tegenaan?

“We zijn in een wereld terechtgekomen waarin dingen gebeuren die we niet zagen aankomen en die we ons niet konden voorstellen. Bangkok is daar een voorbeeld van. De indirecte gevolgen van deze overstroming hadden we niet voorspeld. Deze gebeurtenis gaat echt verschil maken in de waterbouwkundewereld; de regering beseft nu dat er ingegrepen moet worden op de plekken waar gebouwd wordt. Ik ga er binnenkort heen om met experts te spreken.”


Maar dat de stad overstroomt, komt toch niet als een verrassing?

“Nee, maar de economische gevolgen ervan wel; de auto-industrie wordt getroffen en de rijstproductie. In de afgelopen twee weken zijn meer dan 200 duizend mensen in Bangkok werkloos geworden. De industrie heeft zich de afgelopen tien à vijftien jaar uitgebreid in de rivierbedding en uiterwaarden. Die groei heeft voornamelijk tot deze problemen geleid. Dit komt niet door de klimaatverandering. Duitse wetenschappers hebben aangetoond dat voor een stad als Ho Chi Minh City (een stad die qua waterproblematiek vergelijkbaar is met Bangkok, red.) geldt dat negentig procent van de overstromingsproblemen komt door expansie van industrie en slecht tien procent toe te schrijven is aan klimaatverandering.” 

Suiker ging er vooraf geenszins vanuit dat hij de beste docent van de TU kon worden. “Je weet dat je collega’s ook hun sporen verdiend hebben”, zei hij na de prijsuitreiking. “Ik ben enorm verheugd. Die enorme blijheid is een beetje onwerkelijk. Het is al geweldig dat studenten je kiezen als beste docent van de faculteit. Dat je dan ook nog tot beste docent van de TU wordt verkozen, is het ultieme dat je kunt bereiken als docent.”

Vakken die Suiker doceert zijn onder meer statica, trillingen en dynamica & stabiliteit. De jury koos Suiker als beste docent onder meer omdat hij heel benaderbaar is voor studenten en graag hun vragen beantwoordt. Hij weet op een leuke manier college te geven door grapjes en goede voorbeelden en weet studenten te inspireren”, zei jurylid Caroline Streng, tevens voorzitter van de studentenraad.

Suiker kreeg een prijs van zevenduizend euro, waarvan vijfduizend bedoeld is voor verbetering van het onderwijs. Zijn concurrenten – en beste docenten van eigen faculteiten – waren: Emiel van Elderen van Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI), Hans Welleman van Civiele Techniek & Geowetenschappen (CiTG), Yu Song van Industrieel Ontwerpen (IO), Miriam Blaauboer van Technische Natuurwetenschappen (TNW), Robert Babuŝka van Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) en Pieter Bots van Techniek, Bestuur en Management (TBM).

Beste afstudeerder Maarten Kamphuis kreeg de UfD-Mecanoo prijs van tweeduizend euro en een computer voor zijn ontwerp van een veilig stalen zwaard met rubberen stootranden. Hij deed daarvoor een historische analyse van middeleeuwse zwaarden en maakte gebruik van veldwerk, een hogesnelheidsvideo, röntgenfoto’s, trekproeven, slagproeven op varkenspoten, computerberekeningen en prototypebouw.

Kamphuis zei na de prijsuitreiking dat hij steeds de vraag kreeg wat er aan een zwaard valt te ontwerpen. “Nou: heel veel. Veiligheid en realisme lijken elkaar uit te sluiten als het om zwaarden gaat.” De afstudeerder, fanatiek beoefenaar van de sport Europees zwaardvechten, won met zijn ontwerp vorige week ook al de Nationale Sport Innovatie Prijs.

De beste afstudeerders die de andere faculteiten hadden voorgedragen waren: Shirin Jaffri (Bouwkunde), Tim van Oijen (3mE), Harmen van der Laan (CiTG), Bart de Keijzer (EWI), Anneleen Oyen (L&R), Hadi Asghari (TBM) en Diego Ristè (TNW).

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.