Campus

Het excellent tracé leidt niet per se naar Harvard

Er moet meer aandacht komen voor de slimme student, vindt de Universiteit Utrecht. Ook andere universiteiten willen bollebozen iets extra’s bieden. ,,De universiteit is de hoogste vorm van onderwijs.

Dan moeten wij studenten toch de kans bieden om het maximale uit zichzelf te halen?” Excellentie is geen vies woord meer.

Acht jaar geleden lanceerde het college van bestuur in Utrecht al het plan om voor de beste studenten een uitdagender onderwijsprogramma te maken. ,,Niet omdat de studenten of docenten zo graag wilden, maar omdat de universiteit een Europese topuniversiteit moest worden”, aldus drs. F. Keesen van het Utrechtse onderwijsinstituut IVLOS. De faculteiten weigerden. De egalitaire geest van de jaren ’70 ijlde nog na. In de opleidingscommissies wierpen de studenten met succes blokkades op tegen het ‘voortrekken’ van studiebollen.

Hetzelfde proces speelde zich af aan andere universiteiten. In 1995 wil de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) er nog steeds niets van weten. Maar dat de tijden wel degelijk zijn veranderd blijkt bijvoorbeeld uit het commentaar van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO).

Een beperkte toegang tot moeilijker onderwijs stimuleert volgens ISO-bestuurslid Han de Looper juist de competitie waar studenten zelf om vragen. ,,Het ISO vindt dat je het maximale uit de student moet halen. Wij voelen niets voor nivellering. Wij horen vaak van studenten dat ze het raar vinden om de besten kort te houden. Waarom moet je per se naar Harvard, Oxford of het MIT om aan je trekken te komen?” Uiteraard mag het toponderwijs niet ten koste gaan van de gewone colleges en werkgroepen, benadrukt De Looper.
Excellent tracé

Ook PvdA-minister Ritzen wil meer ruimte voor de beste studenten. In het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) kondigt hij bijvoorbeeld experimenten aan waarbij topopleidingen studenten ‘aan de poort’ mogen selecteren op kwaliteit. Ook buitenlandse studenten zouden er terecht moeten kunnen.

De tijd is kortom rijp om het nog eens te proberen, aldus drs. J. Veldhuis, voorzitter van de Universiteit Utrecht. En dus maakte deze universiteit vorige week bekend dat zij in elke opleiding voor de beste en snelste tien procent van de studenten een ‘excellent tracé’ gaat ontwerpen. Een tracé dat pas na de propaedeuse start, omdat minister Ritzen selectie aan de poort slechts bij hoge uitzondering wil toestaan, en de universiteit in alle opleidingen iets extra’s wil bieden.

Revolutionair is het plan niet. Het nieuwe is vooral dat er bij èlke studie iets moet komen wat verder gaat dan de mogelijkheid om extra vakken te volgen. Bij verschillendeopleidingen krijgt talent in Utrecht al extra aandacht, zoals dat ook elders in Nederland al gebeurt. Dat gebeurt op zeer uiteenlopende wijzen.

Terwijl hun minder begaafde studiegenoten de klinische trucjes leren, kunnen de slimste studenten geneeskunde in Utrecht zes maanden onderzoek doen. Ruimtelijke Wetenschappen laat de besten meelopen op congressen. Ook publiceren zij artikelen met wetenschappelijke medewerkers. Medische Biologie biedt haar studenten als extra een onderzoekstage.
Zinloos

De Technische Universiteit Eindhoven probeert studenten al in het eerste jaar te stimuleren om een dubbele propaedeuse te doen. Bijvoorbeeld wiskunde en informatica, of wiskunde en technische natuurkunde. In de Delftse Strategienota staat dat ,,voor hoogbegaafden speciale leertrajecten met een hoger academisch niveau zullen worden ontwikkeld”, maar verder dan papier is dat streven tot dusver nooit gekomen. Aan de TU in Delft kunnen bollebozen op dit moment individueel mondelinge tentamens afspreken. Zo houden ze tijd over om extra vakken te doen. Het gaat om zo weinig studenten, dat het zinloos is om aparte programma’s te maken, aldus waarnemend hoofd onderwijs en onderzoek dr. K.W. Maring.

Dat is bij veel universiteiten het geval: in kleine studierichtingen is de band tussen docent en studenten meestal zo hecht, dat ze elkaar vanzelf weten te vinden en samen een ‘op maat gesneden’ oplossing bedenken. Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom woordvoerders van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Erasmus Universiteit Rotterdam verklaren dat er aan hun universiteit niets gebeurt dat lijkt op het Utrechtste initiatief. ,,Wat er is, zijn losse flodders”, aldus een voorlichter van de UvA. ,,Speciale tracé’s hebben we nog niet.” Wat zich precies bij de opleidingen afspeelt is simpelweg niet bekend.

,,Ook wij willen dat topstudenten het maximum uit zichzelf kunnen halen. Maar aparte tracé’s willen we niet”, zegt rector Cohen van de Rijksuniversiteit Limburg. ,,Wie dat wil kan er bij ons van alles bij doen. We bieden ook opleidingen die zulke hoge eisen stellen dat de gemiddelde student ze niet aankan, zoals de European Law School. Maar die conclusie moet de student zelf trekken, vind ik. Hij moet zichzelf selecteren.”
Klasjes

De Universiteit Utrecht wil studenten al in de propaedeuse selecteren. Op grond van cijfers, maar eventueel ook op grond van aanvullende eisen aan de vooropleiding. Veldhuis denkt aan tracé’s waarbij juristen ook de nodige talenkennis moeten bezitten, of varianten voor sociologen die kunnen omgaan met wiskundige formules.

Aparte klasjes komen er overigens niet in Utrecht. Wel krijgt de beste tien procent van de propaedeuse vanaf het tweede jaar meer onderwijs en deels ook op een hoger niveau. Ze hoeven dus niet te wachten tot het derde of vierde cususjaar voordat ze zich in zwaardere, meer theoretische afstudeerrichtingen kunnen onderscheiden. Ook moet al het excellente onderwijswortelen in een onderzoekschool.

Volgens Cohen past die aanpak niet bij zijn universiteit. ,,Daarvoor moet je eerder in Leiden zijn.” De Rijksuniversiteit Leiden (RUL) tamboereert al sinds mensenheugenis op ‘kwaliteit’ en ‘excellentie’. De RUL beschouwt zichzelf als een internationale topper en strooit in kranteadvertenties kwistig met excellente wetenschappers die in Leiden naam ma(a)k(t)en. De strekking: wie niet tot de besten wil behoren is in Leiden niet welkom.

,,Of Leiden die pretentie waarmaakt, ik geloof het niet”, relativeert dr. J.F. Nijboer, hoofddocent strafrecht in Leiden. Toch is het geen toeval dat Cohen nou net Leiden noemt. Nijboer zelf is bijvoorbeeld één van de vooraanstaande docenten die meewerkt aan de privatissima, de kleine werkgroepjes waar de slimste en best gemotiveerde ouderejaars studenten rechten echt de diepte ingaan. De eisen zijn hoog, maar de opbrengst is ernaar. Nijboer noemt zijn privatissimum een ,,kweekvijver voor betaalde stages bij de griffie van het Amsterdamse Hof”. ,,En daar kom je niet zomaar binnen.”
Dineren

Al in september 1989 besloot de faculteitsraad van Rechten tot het instellen van de privatissima. Veelbelovende studenten werden te weinig uitgedaagd, vond de raad. En had de faculteit niet ,,de reputatie een kweekvijver van vooraanstaande juristen te zijn”? Jaarlijks is er in tien privatissima plaats voor zo’n honderd studenten. Nijboers studenten vinden het ,,mieters”. De docenten krijgen niet betaald voor hun bijdrage aan de privatissima.

Geld speelt wel een rol bij de master classes van de vakgroep geschiedenis in Leiden. Jaarlijks is zo’n 25.000 gulden nodig om twaalf binnen- en buitenlandse tophistorici naar Leiden te halen. Een reisbureau (de eigenaar is afgestudeerd in Leiden) draagt de kosten. Elke docent wordt gekoppeld aan één van de twaalf geselecteerde ouderejaars. In de master class wordt gediscussieerd in het Engels, Frans of Duits. Per bijeenkomst moeten twee of drie boeken worden gelezen. Elke student maakt een werkstuk. Ook gaan docent en student een keer dineren. ,,Zo kunnen we onze beste studenten échte academische vorming geven”, aldus coördinator drs. H.W. van den Doel, ,,maar goede studenten komen in de gewone opleiding bij ons niets tekort.”

Een universiteit die de bewegingen in Leiden en Utrecht nauwlettend volgt, is de Katholieke Universiteit Nijmegen. Het college van bestuur vraagt de faculteiten sinds drie jaar om aandacht voor hoogbegaafde studenten. ,,De universiteit is de hoogste vorm van onderwijs. De besten moeten daar worden uitgedaagd”, vat dr. J.F.M.C. Aarts, hoofd onderwijs en onderzoek in Nijmegen, de visie van het college samen. Speciale projecten zouden daarom op z’n plaats zijn. Op een enkele uitzondering na willen de faculteiten echter niet. Aarts vermoedt dat zij bang zijn om studenten te selecteren.

In Utrecht heerst de opvatting dat P-cijfers wel degelijk indicaties geven over iemands talent. Onderwijsinstituut IVLOS heeft ontdekt dat studenten die in het eerste jaar gemiddeld minstens een acht halen, ook met hoge cijfers afstuderen. ,,Dat zijn precies de studenten die in de propaedeuse de top-tien vormen”, aldus F. Keesen van het IVLOS.

De universiteit biedt studenten rechten in de propaedeuse de mogelijkheid om het gemiddelde cijfer op te krikken. Verschillende vakken bieden een intensieve en een extensieve variant aan. In de eerste wordt een veel grotere inzet van de student verwacht. Ze kunnen er een extra punt mee verdienen. Keesen: ,,We denken dat het bijdraagt aan een betere selecterende werking van de propaedeuse.”

Voor Veldhuis staat hoe dan ook vast dat excellente studenten in Utrecht aan hun trekken zullen komen. Voor de zomer wil hij met alle opleidingen afspraken maken. ,,Het wordt gewoon verplicht. Overal. Wij willen een topuniversiteit zijn.” Extra geld komt er niet voor. Voor ,,die gruttersmentaliteit” is geen plaats. Veldhuis: ,,Extra uitdagingen voor bollebozen horen bij het normale onderwijsbedrijf.” (HOP/P.E.)


Figuur 1 De ‘Widener Library’ van Harvard

Pieter Evelein

Er moet meer aandacht komen voor de slimme student, vindt de Universiteit Utrecht. Ook andere universiteiten willen bollebozen iets extra’s bieden. ,,De universiteit is de hoogste vorm van onderwijs. Dan moeten wij studenten toch de kans bieden om het maximale uit zichzelf te halen?” Excellentie is geen vies woord meer.

Acht jaar geleden lanceerde het college van bestuur in Utrecht al het plan om voor de beste studenten een uitdagender onderwijsprogramma te maken. ,,Niet omdat de studenten of docenten zo graag wilden, maar omdat de universiteit een Europese topuniversiteit moest worden”, aldus drs. F. Keesen van het Utrechtse onderwijsinstituut IVLOS. De faculteiten weigerden. De egalitaire geest van de jaren ’70 ijlde nog na. In de opleidingscommissies wierpen de studenten met succes blokkades op tegen het ‘voortrekken’ van studiebollen.

Hetzelfde proces speelde zich af aan andere universiteiten. In 1995 wil de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) er nog steeds niets van weten. Maar dat de tijden wel degelijk zijn veranderd blijkt bijvoorbeeld uit het commentaar van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO).

Een beperkte toegang tot moeilijker onderwijs stimuleert volgens ISO-bestuurslid Han de Looper juist de competitie waar studenten zelf om vragen. ,,Het ISO vindt dat je het maximale uit de student moet halen. Wij voelen niets voor nivellering. Wij horen vaak van studenten dat ze het raar vinden om de besten kort te houden. Waarom moet je per se naar Harvard, Oxford of het MIT om aan je trekken te komen?” Uiteraard mag het toponderwijs niet ten koste gaan van de gewone colleges en werkgroepen, benadrukt De Looper.
Excellent tracé

Ook PvdA-minister Ritzen wil meer ruimte voor de beste studenten. In het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) kondigt hij bijvoorbeeld experimenten aan waarbij topopleidingen studenten ‘aan de poort’ mogen selecteren op kwaliteit. Ook buitenlandse studenten zouden er terecht moeten kunnen.

De tijd is kortom rijp om het nog eens te proberen, aldus drs. J. Veldhuis, voorzitter van de Universiteit Utrecht. En dus maakte deze universiteit vorige week bekend dat zij in elke opleiding voor de beste en snelste tien procent van de studenten een ‘excellent tracé’ gaat ontwerpen. Een tracé dat pas na de propaedeuse start, omdat minister Ritzen selectie aan de poort slechts bij hoge uitzondering wil toestaan, en de universiteit in alle opleidingen iets extra’s wil bieden.

Revolutionair is het plan niet. Het nieuwe is vooral dat er bij èlke studie iets moet komen wat verder gaat dan de mogelijkheid om extra vakken te volgen. Bij verschillendeopleidingen krijgt talent in Utrecht al extra aandacht, zoals dat ook elders in Nederland al gebeurt. Dat gebeurt op zeer uiteenlopende wijzen.

Terwijl hun minder begaafde studiegenoten de klinische trucjes leren, kunnen de slimste studenten geneeskunde in Utrecht zes maanden onderzoek doen. Ruimtelijke Wetenschappen laat de besten meelopen op congressen. Ook publiceren zij artikelen met wetenschappelijke medewerkers. Medische Biologie biedt haar studenten als extra een onderzoekstage.
Zinloos

De Technische Universiteit Eindhoven probeert studenten al in het eerste jaar te stimuleren om een dubbele propaedeuse te doen. Bijvoorbeeld wiskunde en informatica, of wiskunde en technische natuurkunde. In de Delftse Strategienota staat dat ,,voor hoogbegaafden speciale leertrajecten met een hoger academisch niveau zullen worden ontwikkeld”, maar verder dan papier is dat streven tot dusver nooit gekomen. Aan de TU in Delft kunnen bollebozen op dit moment individueel mondelinge tentamens afspreken. Zo houden ze tijd over om extra vakken te doen. Het gaat om zo weinig studenten, dat het zinloos is om aparte programma’s te maken, aldus waarnemend hoofd onderwijs en onderzoek dr. K.W. Maring.

Dat is bij veel universiteiten het geval: in kleine studierichtingen is de band tussen docent en studenten meestal zo hecht, dat ze elkaar vanzelf weten te vinden en samen een ‘op maat gesneden’ oplossing bedenken. Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom woordvoerders van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Erasmus Universiteit Rotterdam verklaren dat er aan hun universiteit niets gebeurt dat lijkt op het Utrechtste initiatief. ,,Wat er is, zijn losse flodders”, aldus een voorlichter van de UvA. ,,Speciale tracé’s hebben we nog niet.” Wat zich precies bij de opleidingen afspeelt is simpelweg niet bekend.

,,Ook wij willen dat topstudenten het maximum uit zichzelf kunnen halen. Maar aparte tracé’s willen we niet”, zegt rector Cohen van de Rijksuniversiteit Limburg. ,,Wie dat wil kan er bij ons van alles bij doen. We bieden ook opleidingen die zulke hoge eisen stellen dat de gemiddelde student ze niet aankan, zoals de European Law School. Maar die conclusie moet de student zelf trekken, vind ik. Hij moet zichzelf selecteren.”
Klasjes

De Universiteit Utrecht wil studenten al in de propaedeuse selecteren. Op grond van cijfers, maar eventueel ook op grond van aanvullende eisen aan de vooropleiding. Veldhuis denkt aan tracé’s waarbij juristen ook de nodige talenkennis moeten bezitten, of varianten voor sociologen die kunnen omgaan met wiskundige formules.

Aparte klasjes komen er overigens niet in Utrecht. Wel krijgt de beste tien procent van de propaedeuse vanaf het tweede jaar meer onderwijs en deels ook op een hoger niveau. Ze hoeven dus niet te wachten tot het derde of vierde cususjaar voordat ze zich in zwaardere, meer theoretische afstudeerrichtingen kunnen onderscheiden. Ook moet al het excellente onderwijswortelen in een onderzoekschool.

Volgens Cohen past die aanpak niet bij zijn universiteit. ,,Daarvoor moet je eerder in Leiden zijn.” De Rijksuniversiteit Leiden (RUL) tamboereert al sinds mensenheugenis op ‘kwaliteit’ en ‘excellentie’. De RUL beschouwt zichzelf als een internationale topper en strooit in kranteadvertenties kwistig met excellente wetenschappers die in Leiden naam ma(a)k(t)en. De strekking: wie niet tot de besten wil behoren is in Leiden niet welkom.

,,Of Leiden die pretentie waarmaakt, ik geloof het niet”, relativeert dr. J.F. Nijboer, hoofddocent strafrecht in Leiden. Toch is het geen toeval dat Cohen nou net Leiden noemt. Nijboer zelf is bijvoorbeeld één van de vooraanstaande docenten die meewerkt aan de privatissima, de kleine werkgroepjes waar de slimste en best gemotiveerde ouderejaars studenten rechten echt de diepte ingaan. De eisen zijn hoog, maar de opbrengst is ernaar. Nijboer noemt zijn privatissimum een ,,kweekvijver voor betaalde stages bij de griffie van het Amsterdamse Hof”. ,,En daar kom je niet zomaar binnen.”
Dineren

Al in september 1989 besloot de faculteitsraad van Rechten tot het instellen van de privatissima. Veelbelovende studenten werden te weinig uitgedaagd, vond de raad. En had de faculteit niet ,,de reputatie een kweekvijver van vooraanstaande juristen te zijn”? Jaarlijks is er in tien privatissima plaats voor zo’n honderd studenten. Nijboers studenten vinden het ,,mieters”. De docenten krijgen niet betaald voor hun bijdrage aan de privatissima.

Geld speelt wel een rol bij de master classes van de vakgroep geschiedenis in Leiden. Jaarlijks is zo’n 25.000 gulden nodig om twaalf binnen- en buitenlandse tophistorici naar Leiden te halen. Een reisbureau (de eigenaar is afgestudeerd in Leiden) draagt de kosten. Elke docent wordt gekoppeld aan één van de twaalf geselecteerde ouderejaars. In de master class wordt gediscussieerd in het Engels, Frans of Duits. Per bijeenkomst moeten twee of drie boeken worden gelezen. Elke student maakt een werkstuk. Ook gaan docent en student een keer dineren. ,,Zo kunnen we onze beste studenten échte academische vorming geven”, aldus coördinator drs. H.W. van den Doel, ,,maar goede studenten komen in de gewone opleiding bij ons niets tekort.”

Een universiteit die de bewegingen in Leiden en Utrecht nauwlettend volgt, is de Katholieke Universiteit Nijmegen. Het college van bestuur vraagt de faculteiten sinds drie jaar om aandacht voor hoogbegaafde studenten. ,,De universiteit is de hoogste vorm van onderwijs. De besten moeten daar worden uitgedaagd”, vat dr. J.F.M.C. Aarts, hoofd onderwijs en onderzoek in Nijmegen, de visie van het college samen. Speciale projecten zouden daarom op z’n plaats zijn. Op een enkele uitzondering na willen de faculteiten echter niet. Aarts vermoedt dat zij bang zijn om studenten te selecteren.

In Utrecht heerst de opvatting dat P-cijfers wel degelijk indicaties geven over iemands talent. Onderwijsinstituut IVLOS heeft ontdekt dat studenten die in het eerste jaar gemiddeld minstens een acht halen, ook met hoge cijfers afstuderen. ,,Dat zijn precies de studenten die in de propaedeuse de top-tien vormen”, aldus F. Keesen van het IVLOS.

De universiteit biedt studenten rechten in de propaedeuse de mogelijkheid om het gemiddelde cijfer op te krikken. Verschillende vakken bieden een intensieve en een extensieve variant aan. In de eerste wordt een veel grotere inzet van de student verwacht. Ze kunnen er een extra punt mee verdienen. Keesen: ,,We denken dat het bijdraagt aan een betere selecterende werking van de propaedeuse.”

Voor Veldhuis staat hoe dan ook vast dat excellente studenten in Utrecht aan hun trekken zullen komen. Voor de zomer wil hij met alle opleidingen afspraken maken. ,,Het wordt gewoon verplicht. Overal. Wij willen een topuniversiteit zijn.” Extra geld komt er niet voor. Voor ,,die gruttersmentaliteit” is geen plaats. Veldhuis: ,,Extra uitdagingen voor bollebozen horen bij het normale onderwijsbedrijf.” (HOP/P.E.)


Figuur 1 De ‘Widener Library’ van Harvard

Pieter Evelein

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.