Het hbo telt momenteel te veel specialistische techniekopleidingen. Een commissie adviseert hun aantal terug te brengen tot vier brede studies. Dat moet leiden tot dubbel zoveel ingenieurs, die bovendien beter op de toekomst zijn voorbereid.
De enquête van Oras, die half december is ingevuld door 475 studenten, ging eigenlijk niet over de prijzen van cateraar Sodexo. Maar in de ruimte voor overige opmerkingen klaagden de studenten er wel over. Oras concludeert dat ‘nog steeds grote onvrede heerst over de hoogte van de prijzen bij Sodexo’. De fractie meldt dat deze bevindingen zeker een gevolg zullen krijgen, maar moet nog nadenken over hoe dat zal gebeuren.
In 2009 verlaagde de cateraar na een eigen klanttevredenheidsonderzoek nog de prijs van belegde luxebroodjes. Volgens accountmanager Patrick Weijers van Sodexo is het uiteindelijk maar net welke keuze een klant maakt. “Als je net zoals thuis een boterham met pindakaas kiest, ben je echt niet veel geld kwijt. Het basisassortiment heeft vanaf het begin een zeer lage prijs. Vorig jaar hebben we in de restaurants nog posters neergezet met voorbeelden van budgetlunches.” Weijers zegt dat Sodexo toch geld moet verdienen. De lange openingstijden en de verbouwing van de aulakantine komende zomer kosten nu eenmaal veel geld.
In de Oras-enquête kwam verder een aantal veel bediscussieerde onderwerpen aan bod, zoals de numerus fixus, de harde knip en het aanbod van werkplekken. De bevindingen leverden niet altijd een eenduidig beeld op.
Zo vroeg Oras de studenten of zij de herkansingen voor tentamens aan het einde van het studiejaar liever in juli zouden hebben dan in augustus. 42 Procent vindt dat een goed idee, 24 procent twijfelt en 33 procent vindt het geen goed idee.
Opvallend is volgens de fractie dat eerstejaars vaker voor juli kiezen dan ouderejaars. Dat heeft Oras op het idee gebracht dat de verplaatsing van de zomerherkansingen wellicht alleen voor het eerste studiejaar nodig zou zijn. Dan willen studenten immers snel duidelijkheid over het bindend studieadvies.
Een andere vraag was of de cijfers die studenten op de middelbare school hebben gehaald representatief zijn voor de cijfers die ze op de TU halen. 55 Procent zegt dat dat inderdaad zo is. 22 Procent scoort nu hoger, 23 procent lager. Industrieel Ontwerpen en Bouwkunde vallen op als faculteiten waar studenten relatief vaak hogere cijfers halen dan op het vwo. Oras wil deze uitkomsten gebruiken als extra argument voor decentrale selectie van studenten op deze faculteiten, ter vervanging van de numerus fixus waarbij de cijferlijsten van de middelbare school een grotere rol spelen.
Oras vroeg de studenten ook of ze wel eens niet op hun faculteit kunnen studeren omdat de werkplekken bezet zijn. 53 Procent zei ‘ja’. Bij computerwerkplekken komt dat nog vaker voor. 62 Procent antwoordde bevestigend.
Het beroepsprofiel van de ingenieur is aan herijking toe, stelt de Verkenningscommissie hbo techniek in een vandaag gepresenteerd rapport. Technologische ontwikkelingen gaan steeds sneller waardoor ingenieurs steeds vaker met veranderingen te maken krijgen. Dat vraagt om ingenieurs die zich hier comfortabel bij voelen, ondernemend zijn en die ook wereldwijd kunnen opereren.
Daar komt bij dat ze maatschappelijke vraagstukken moeten oplossen die steeds vaker een integrale benadering vergen. De ingenieur van de toekomst werkt interdisciplinair, brengt mensen met verschillende belangen bij elkaar en weet wat er maatschappelijk speelt. Met dat beroepsprofiel voor ogen moeten hogescholen hun onderwijs en onderzoek herinrichten. Bij voorkeur in nauwe samenspraak met het bedrijfsleven, adviseert de commissie waarin vijf vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven zitting hebben.
Ze pleiten ervoor dat hogescholen nog hooguit vier brede techniekstudies aanbieden, die corresponderen met de huidige vier domeinen binnen de technieksector: applied sciences, built environment, engineering en ICT. Voor elk van die vier domeinen moet er één bacheloropleiding, één associate degree en één professionele masteropleiding komen.
Daarbinnen kunnen hogescholen opleidingsroutes ontwikkelen en ervoor kiezen om eerst breed op te leiden en later in de studie smal, maar omgekeerd mag ook. Beide modellen dragen eraan bij dat de toekomstige ingenieurs een brede blik krijgen. Per opleiding komen er landelijke afspraken over wat een ingenieur ten minste moet kennen en kunnen.
Met de reorganisatie verwacht de commissie dat het aandeel afgestudeerden met een techniekprofiel zal groeien van 17 procent nu, naar veertig procent in 2025.
Om te voorkomen dat de hogescholen in elkaars vaarwater terecht komen moeten ze samen tot een taakverdeling komen. Ze zullen daarin begeleid worden door een zogeheten ‘programmamanagement’. Zelf bepalen ze op welk gebied ze zich profileren. De commissie acht het van belang dat het regionale bedrijfsleven de keuze van de hogeschool steunt.
Op 3 februari zullen de hogescholen een besluit nemen over de aanbevelingen in het rapport.
Comments are closed.