Campus

Griezelig mooi

Architect Le Corbusier ontwierp prachtige gebouwen en bedacht griezelige plannen om het centrum van Parijs vol wolkenkrabbers te zetten. Hij tekende ook blote vrouwen.

Op een groot schilderij kijkt een mollige vrouw de bezoeker eigenwijs aan. In haar rechterhand draagt ze een boodschappentas. Maar verder is niets normaal aan dit schilderij. Haar jurk kringelt als een slang rond het felroze lichaam van de vrouw. De perspectieven wisselen voortdurend op het canvas. Het is een van de opmerkelijke schilderijen van Le Corbusier (1887-1965), de eigenzinnige architect met zwarte uilenbril en vlinderdas, die ook een zeer verdienstelijk schilder was. Le Corbusier tekende kubistische stillevens van flessen en schetste de zwierige lichamen van blote dames met grote borsten en brede heupen.

“Le Corbusier wilde heel graag kunstenaar zijn”, zegt curator drs. Martien de Vletter van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi). “Het is zijn grote tragiek dat hij niet als artiest bekend werd, maar als architect. Veel architecten zullen verrast zijn door deze schilderijen. Vaak kennen ze de ontwerpen van Le Corbusier goed, maar zijn schilderkunst is veel minder bekend.”

De tentoonstellingsruimte ‘Le Corbusier . de kunst van architectuur’ laat alle facetten zien van de getalenteerde kunstenaar. Naast schilderijen, staan er meubels en natuurlijk is de tentoonstelling bezaaid met maquettes en schetsen van gebouwen.

Voor het eerst in ruim twintig jaar is er een overzichtstentoonstelling van Le Corbusier. De laatste was in het gerenommeerde Centre Pompidou in Parijs. De Vletter: “Lange tijd wilde de directeur van zijn nalatenschap maar weinig uitlenen. Nu is er gelukkig een andere directeur. Veel mensen hebben daarom nog nooit de originele schetsen of schilderijen van Le Corbusier gezien.”

De invloed van Le Corbusier op de architectuur valt niet te overschatten, stelt De Vletter. “Iedere architect is schatplichtig aan Le Corbusier. Wat Ben van Berkel en MVRDV maken is sterk geïnspireerd op zijn werk. Maar ook het gebouw van het NAi. Ik kijk er nu heel anders tegenaan. Het zit vol met verwijzingen naar Le Corbusier. Het gebouw is een stuk omhooggetild, er zijn hellingbanen door het pand heen, het heeft een plat dak en de openslaande deuren van de tentoonstellingsruimte zitten in de wand verwerkt. Net zoals in zijn Maison Jeanneret. Alleen de tuin op het dak ontbreekt.”

Op de tentoonstelling is veel aandacht voor de stedenbouwkundige ontwerpen van Le Corbusier voor Parijs en Algiers. Hij wilde de Franse hoofdstad opnieuw indelen. De pittoreske steegjes en sfeervolle boulevards wilde hij vervangen door enorme wolkenkrabbers in kruisvorm, waar duizenden mensen tegelijkertijd in konden wonen. “Het was een ramp geweest als die plannen waren uitgevoerd”, zegt De Vletter. “Maar je moet niet vergeten dat Parijs toen erg vies was en veel mensen ziek werden. Parijs was een stinkende stad. Le Corbusier zocht een architectonische oplossing voor een maatschappelijk probleem.”

Even verrassend waren de plannen van de architect voor de Noord-Afrikaanse stad Algiers. Daarvoor bedacht hij in zijn ‘Plan Obus’ (obus is Frans voor granaat) kilometerslange reuzenflats die als een rivier door de stad slingerden. “Ook dat was een rigoureus plan. Alles wilde hij afbreken en opnieuw opbouwen. Ik was verbaasd toen ik de originele schetsen onder ogen kreeg, die op de tentoonstelling te zien zijn. Daarop is duidelijk te zien dat Le Corbusier heel gedetailleerd aangaf wat voor woningen hij voor ogen had. Hij maakte klassieke, moderne en koloniale appartementen in dat complex.”

Voor zijn ‘Quartier de la marine’ in Algiers bedacht Le Corbusier een wolkenkrabber, waarvan een imposante maquette op de tentoonstelling staat. “Dat is net een groot kunstwerk, met allemaal niveauverschillen en verschillende soorten ramen”, zegt De Vletter. “Die gevel is echt kunst. Bij Le Corbusier was het altijd meer dan alleen een goed gebouw ontwerpen, het was vaak ook ongelooflijk mooi.”

De tentoonstelling is tot en met 2 september te zien in het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam.

Op een groot schilderij kijkt een mollige vrouw de bezoeker eigenwijs aan. In haar rechterhand draagt ze een boodschappentas. Maar verder is niets normaal aan dit schilderij. Haar jurk kringelt als een slang rond het felroze lichaam van de vrouw. De perspectieven wisselen voortdurend op het canvas. Het is een van de opmerkelijke schilderijen van Le Corbusier (1887-1965), de eigenzinnige architect met zwarte uilenbril en vlinderdas, die ook een zeer verdienstelijk schilder was. Le Corbusier tekende kubistische stillevens van flessen en schetste de zwierige lichamen van blote dames met grote borsten en brede heupen.

“Le Corbusier wilde heel graag kunstenaar zijn”, zegt curator drs. Martien de Vletter van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi). “Het is zijn grote tragiek dat hij niet als artiest bekend werd, maar als architect. Veel architecten zullen verrast zijn door deze schilderijen. Vaak kennen ze de ontwerpen van Le Corbusier goed, maar zijn schilderkunst is veel minder bekend.”

De tentoonstellingsruimte ‘Le Corbusier . de kunst van architectuur’ laat alle facetten zien van de getalenteerde kunstenaar. Naast schilderijen, staan er meubels en natuurlijk is de tentoonstelling bezaaid met maquettes en schetsen van gebouwen.

Voor het eerst in ruim twintig jaar is er een overzichtstentoonstelling van Le Corbusier. De laatste was in het gerenommeerde Centre Pompidou in Parijs. De Vletter: “Lange tijd wilde de directeur van zijn nalatenschap maar weinig uitlenen. Nu is er gelukkig een andere directeur. Veel mensen hebben daarom nog nooit de originele schetsen of schilderijen van Le Corbusier gezien.”

De invloed van Le Corbusier op de architectuur valt niet te overschatten, stelt De Vletter. “Iedere architect is schatplichtig aan Le Corbusier. Wat Ben van Berkel en MVRDV maken is sterk geïnspireerd op zijn werk. Maar ook het gebouw van het NAi. Ik kijk er nu heel anders tegenaan. Het zit vol met verwijzingen naar Le Corbusier. Het gebouw is een stuk omhooggetild, er zijn hellingbanen door het pand heen, het heeft een plat dak en de openslaande deuren van de tentoonstellingsruimte zitten in de wand verwerkt. Net zoals in zijn Maison Jeanneret. Alleen de tuin op het dak ontbreekt.”

Op de tentoonstelling is veel aandacht voor de stedenbouwkundige ontwerpen van Le Corbusier voor Parijs en Algiers. Hij wilde de Franse hoofdstad opnieuw indelen. De pittoreske steegjes en sfeervolle boulevards wilde hij vervangen door enorme wolkenkrabbers in kruisvorm, waar duizenden mensen tegelijkertijd in konden wonen. “Het was een ramp geweest als die plannen waren uitgevoerd”, zegt De Vletter. “Maar je moet niet vergeten dat Parijs toen erg vies was en veel mensen ziek werden. Parijs was een stinkende stad. Le Corbusier zocht een architectonische oplossing voor een maatschappelijk probleem.”

Even verrassend waren de plannen van de architect voor de Noord-Afrikaanse stad Algiers. Daarvoor bedacht hij in zijn ‘Plan Obus’ (obus is Frans voor granaat) kilometerslange reuzenflats die als een rivier door de stad slingerden. “Ook dat was een rigoureus plan. Alles wilde hij afbreken en opnieuw opbouwen. Ik was verbaasd toen ik de originele schetsen onder ogen kreeg, die op de tentoonstelling te zien zijn. Daarop is duidelijk te zien dat Le Corbusier heel gedetailleerd aangaf wat voor woningen hij voor ogen had. Hij maakte klassieke, moderne en koloniale appartementen in dat complex.”

Voor zijn ‘Quartier de la marine’ in Algiers bedacht Le Corbusier een wolkenkrabber, waarvan een imposante maquette op de tentoonstelling staat. “Dat is net een groot kunstwerk, met allemaal niveauverschillen en verschillende soorten ramen”, zegt De Vletter. “Die gevel is echt kunst. Bij Le Corbusier was het altijd meer dan alleen een goed gebouw ontwerpen, het was vaak ook ongelooflijk mooi.”

De tentoonstelling is tot en met 2 september te zien in het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.