Campus

Goeiemorgen buschauffeur

Zuchtend en piepend sluit de bus zijn deuren, de passagiers worden van binnen tegen de bezwete ruit gedrukt. Met tegenzin begint de zoveelste rit naar college of practicum.

br />
Voor sommige kicks hoeft een student duidelijk geen stage in New Delhi of Tokyo te lopen: een ritje in de ochtendspits naar de TU doet niet onder voor overbelaste Aziatische metro’s of derde wereld-bussen.

John van den Heuvel is chauffeur op zo’n bus: ,,Het is waar, bus 129 vanaf het station naar de TU lijkt af en toe meer op veevervoer. Het is een kwestie van die bus volladen en stampen. Dan staan de mensen natuurlijk heel erg krap. Maar het is niet anders: ’s ochtends komen er zoveel mensen met de trein. We rijden dan ook speciale diensten op en neer met gelede bussen.”

Tijdens deze pendeldiensten vervoeren de extra lange bussen voornamelijk studenten. En studenten hebben OV-jaarkaarten. ,,Makkelijk voor de chauffeur, weinig stempelen”, zegt Van den Heuvel. En inderdaad: de meeste student-passagiers lopen de bus in en tonen met verveelde routine hun vervoerbewijs. Slechts een enkeling mompelt iets richting bestuurder. Toch heeft Van den Heuvel geen hekel aan studenten.

,,Studenten zijn misschien wat luidruchtiger dan de gemiddelde passagier. En ze zeggen minder vaak gedag als ze binnenkomen. Dat is trouwens iets wat chauffeurs stoort. Kijk, als ik een winkel binnenstap dan groet ik toch ook. Het is een soort elementaire beleefdheid dat je iemand gedag zegt. Ik zeg wel eens over de mobilofoon ‘goeiemorgen allemaal’. Maar daar wordt alleen wat lacherig op gereageerd. Waarschijnlijk hebben studenten het soms een beetje te druk met zichzelf. Verder heb ik geen problemen met ze. Sommige collega’s wel: die ruilen hun rit langs de TU liever in voor een andere.”

Verzoenend merkt Van den Heuvel op dat studenten een behoorlijk deel van de inkomsten opleveren: ,,Het is natuurlijk makkelijk verdiend. Die kaart betalen ze en van dat geld gaat een deel naar ons bedrijf. Je hoeft geen moeite te doen om studenten de bus in te krijgen.”

Hij zegt dat hij nooit als pesterij bij een halte vol wachtende studenten doorrijdt: ,,Oké, als ik weet dat er binnen een minuut of wat nog een bus langskomt en mijn eigen bus zit vol, dan rij ik wel eens door. In de TU-wijk komen soms vlak achter elkaar bus 63, 129 en 121 langs. Mensen kunnen die paar minuten beter blijven wachten, dan dat ze in een stampvolle bus worden geperst.”

Met name de wat oudere reizigers ergeren zich volgens de chauffeur aan studenten. ,,Er zijn zelfs ouderen die een afgeladen bus liever laten passeren. Dan blijven ze op de volgende wachten. Ja, ze willen toch gewoon zitten. En het opstaan in de bus is tegenwoordig ook al niet zo best. Maar dat ligt niet speciaal aan studenten, het heeft er gewoon mee te maken dat we steeds minder voor elkaar over hebben. Beroerd eigenlijk…”

Wanneer hij moet kiezen, vervoert Van den Heuvel het liefsteouderen: ,,Die zijn het meest afhankelijk van de bus, zonder openbaar vervoer komen die mensen nergens. Dan geeft het voldoening om de bus te besturen.”

Sneeuw of hittegolf, de bus rijdt altijd. Al heeft de chauffeur toch een voorkeur voor bepaalde seizoenen. ,,’s Zomers vind ik het prettiger om een bus te rijden. Lekkerder weer, mensen zijn minder chagrijnig. En de dames zien er wat spannender uit.” Van den Heuvel zou geen bezwaar tegen meer meisjes op de TU hebben: ,,Ik vind dat er nu ook al best veel op de TU rondlopen. Een aantal opleidingen zoals industrieel ontwerpen en bouwkunde, daar zitten volgens mij redelijk wat vrouwen.”

Tijdens de ritten over de Mekelweg vallen een buschauffeur behalve het uiterlijk ook verschillen in houding van studenten op: ,,Het is heel raar, maar de mensen die instappen bij de eerste halte vanaf het HLO, bij bouwkunde geloof ik, zeggen vaker gedag dan de mensen bij volgende haltes. Misschien dat daar aardigere mensen studeren.”

Zuchtend en piepend sluit de bus zijn deuren, de passagiers worden van binnen tegen de bezwete ruit gedrukt. Met tegenzin begint de zoveelste rit naar college of practicum.

Voor sommige kicks hoeft een student duidelijk geen stage in New Delhi of Tokyo te lopen: een ritje in de ochtendspits naar de TU doet niet onder voor overbelaste Aziatische metro’s of derde wereld-bussen.

John van den Heuvel is chauffeur op zo’n bus: ,,Het is waar, bus 129 vanaf het station naar de TU lijkt af en toe meer op veevervoer. Het is een kwestie van die bus volladen en stampen. Dan staan de mensen natuurlijk heel erg krap. Maar het is niet anders: ’s ochtends komen er zoveel mensen met de trein. We rijden dan ook speciale diensten op en neer met gelede bussen.”

Tijdens deze pendeldiensten vervoeren de extra lange bussen voornamelijk studenten. En studenten hebben OV-jaarkaarten. ,,Makkelijk voor de chauffeur, weinig stempelen”, zegt Van den Heuvel. En inderdaad: de meeste student-passagiers lopen de bus in en tonen met verveelde routine hun vervoerbewijs. Slechts een enkeling mompelt iets richting bestuurder. Toch heeft Van den Heuvel geen hekel aan studenten.

,,Studenten zijn misschien wat luidruchtiger dan de gemiddelde passagier. En ze zeggen minder vaak gedag als ze binnenkomen. Dat is trouwens iets wat chauffeurs stoort. Kijk, als ik een winkel binnenstap dan groet ik toch ook. Het is een soort elementaire beleefdheid dat je iemand gedag zegt. Ik zeg wel eens over de mobilofoon ‘goeiemorgen allemaal’. Maar daar wordt alleen wat lacherig op gereageerd. Waarschijnlijk hebben studenten het soms een beetje te druk met zichzelf. Verder heb ik geen problemen met ze. Sommige collega’s wel: die ruilen hun rit langs de TU liever in voor een andere.”

Verzoenend merkt Van den Heuvel op dat studenten een behoorlijk deel van de inkomsten opleveren: ,,Het is natuurlijk makkelijk verdiend. Die kaart betalen ze en van dat geld gaat een deel naar ons bedrijf. Je hoeft geen moeite te doen om studenten de bus in te krijgen.”

Hij zegt dat hij nooit als pesterij bij een halte vol wachtende studenten doorrijdt: ,,Oké, als ik weet dat er binnen een minuut of wat nog een bus langskomt en mijn eigen bus zit vol, dan rij ik wel eens door. In de TU-wijk komen soms vlak achter elkaar bus 63, 129 en 121 langs. Mensen kunnen die paar minuten beter blijven wachten, dan dat ze in een stampvolle bus worden geperst.”

Met name de wat oudere reizigers ergeren zich volgens de chauffeur aan studenten. ,,Er zijn zelfs ouderen die een afgeladen bus liever laten passeren. Dan blijven ze op de volgende wachten. Ja, ze willen toch gewoon zitten. En het opstaan in de bus is tegenwoordig ook al niet zo best. Maar dat ligt niet speciaal aan studenten, het heeft er gewoon mee te maken dat we steeds minder voor elkaar over hebben. Beroerd eigenlijk…”

Wanneer hij moet kiezen, vervoert Van den Heuvel het liefsteouderen: ,,Die zijn het meest afhankelijk van de bus, zonder openbaar vervoer komen die mensen nergens. Dan geeft het voldoening om de bus te besturen.”

Sneeuw of hittegolf, de bus rijdt altijd. Al heeft de chauffeur toch een voorkeur voor bepaalde seizoenen. ,,’s Zomers vind ik het prettiger om een bus te rijden. Lekkerder weer, mensen zijn minder chagrijnig. En de dames zien er wat spannender uit.” Van den Heuvel zou geen bezwaar tegen meer meisjes op de TU hebben: ,,Ik vind dat er nu ook al best veel op de TU rondlopen. Een aantal opleidingen zoals industrieel ontwerpen en bouwkunde, daar zitten volgens mij redelijk wat vrouwen.”

Tijdens de ritten over de Mekelweg vallen een buschauffeur behalve het uiterlijk ook verschillen in houding van studenten op: ,,Het is heel raar, maar de mensen die instappen bij de eerste halte vanaf het HLO, bij bouwkunde geloof ik, zeggen vaker gedag dan de mensen bij volgende haltes. Misschien dat daar aardigere mensen studeren.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.