Bij zijn afscheid was er zelfs een bedanktelegram van de koningin voor prof.dr. Jens Arnbak, de man die Nederland goedkoop mobiel liet bellen.
“Toen wij in 1986 op zoek gingen naar een opvolger voor professor Bordewijk, kwam de naam Arnbak bovendrijven”, haalde het hoofd van de toenmalige benoemingscommissie, prof.dr.ir. J.L de Kroes, de herinnering op in een video die de Electrotechnische Vereeniging ter gelegenheid van het afscheid maakte. “Er was echter een probleem: hij was al benoemd in Eindhoven. We zijn toch in gesprek gegaan. Zijn belangstelling voor de maatschappij was groter dan de mijne, maar allebei vonden we dat telecommunicatie niet los gezien kon worden van de samenleving.”
Uit de combinatie van telecom en maatschappij zou Jens Arnbak de rest van zijn carrière scheppen. Zijn colleges waren nooit uitsluitend technisch, ze gingen ook altijd over de maatschappelijke impact. Zijn bemoeienis met de concurrentie in de Nederlandse telefonie maakte hem een van de meest prominente hoogleraren van de TU Delft. Zeker toen hij in 1997 de eerste voorzitter werd van de Opta, de instantie die namens de overheid toezicht houdt op de post- en telecommarkt. Afgelopen vrijdag nam hield hij zijn afscheidsrede, voorafgegaan door een symposium over de toekomst de telecom.
“In de twintigste eeuw vond telefonie plaats over vaste lijnen, die door een overheidsmonopolie beheerd werden”, aldus Arnbak. “Toen kwam de mobiele telefonie. Er is een commerciële markt ontstaan, die door de overheid wordt gereguleerd. Momenteel zien we een overgang naar internet, waarbij je als gebruiker niet meer vastzit aan een contract voor het gebruik van bepaalde diensten. Deze ontwikkeling is heel interessant. Zal het publiek de eigenaar worden van de infrastructuur? Is er dan nog een regulerende rol weggelegd voor de overheid?”
De overgang van een monopolie naar een vrije markt is een complex technisch en bestuurskundig vraagstuk, vooral omdat de dienstverlening niet verstoord mag worden. Daarvoor zijn post en telefonie te belangrijk voor de maatschappij. Toetreders op de markt zijn technisch afhankelijk van de veel grotere infrastructuur van de voormalige monopolist, die in de verleiding kan komen te hoge prijzen te rekenen. De Opta stelt daarom een groot deel van de tarieven van KPN vast, wat in de eerste jaren tot forse conflicten tussen beide leidde.
Het is er sindsdien niet eenvoudiger op geworden, stelt Arnbak. “De complexiteit van netwerken neemt toe, en dat maakt de taak van regulerende instanties alleen maar ingewikkelder. Ook het afwegen van publieke en bedrijfsbelangen is een steeds grotere uitdaging. In het algemeen geldt echter dat afnemende regulering leidt tot meer concurrentie. Daarom denk ik dat we in de toekomst minder regulering door de overheid zullen zien en meer zelfregulering.”
Waarom, immers, zijn voor alle soorten telecommunicatie abonnementen nodig? Als je honger hebt, is er altijd wel een restaurant of supermarkt om wat te kopen. Toegang tot een telecommunicatienetwerk is nog universeler beschikbaar, dus waarom zou je niet op ieder moment kunnen beslissen welke je wilt gebruiken? De telecommarkt is nog verre van perfect, luidt de boodschap van Arnbak. Hij was in 1992 een van de drijvende krachten achter de oprichting van de faculteit Techniek, Bestuur en Management, waar het kruispunt van telecommunicatietechniek en bestuurskunde altijd hoog op de onderzoeksagenda heeft gestaan.
“Er waren indertijd in Nederland slechts zeer weinigen die beschikten over de technische kennis, de juridische achtergrond en het inzicht in de markt. Zo werd hij de eerste voorzitter van de Opta. Dankzij zijn doortastende beleid gingen de prijzen van mobiele telefonie omlaag”, aldus conrector prof.ir. Hans Beunderman, die na Arnbaks afscheidscollege ook de brief van Beatrix voorlas, waarin dezelfde verdienste nog maar eens gememoreerd werd. De uitgewovene zelf, zichtbaar niet op zijn gemak onder al die loftuitingen, besloot het slotwoord maar aan zich voorbij te laten gaan.

Comments are closed.