Campus

Gezocht: collegevoorzitter (m/v)

Het is hoog tijd dat er een vrouw in het college van bestuur van de TU komt. Dat was vorige week donderdag het onverwachte slotakkoord van een symposium over internationale diversiteit.

De TU wil bij de vijf beste universiteiten van de wereld horen en streeft daarom naar een internationaal profiel. Dat kan door samenwerking te bevorderen met mensen van verschillende achtergronden, culturen en nationaliteiten. Voor het Platform Diversiteit en Studium Generale aanleiding een symposium te houden over de meerwaarde van diversiteit binnen de TU.

Zeker in de hogere functies is de TU-gemeenschap nog helemaal niet zo divers. Tien procent van de studenten en dertig procent van de promovendi komt uit het buitenland. Het aantal buitenlandse hoogleraren op de TU is gering.

Ook is de TU nog altijd een mannenbolwerk. Niet meer dan 20 procent van de studenten en een kwart van de promovendi is vrouw. En er zijn zo weinig vrouwelijke hoogleraren op de TU dat dit aantal niet eens in hele procenten is weer te geven.

,,De diversiteit in de samenstelling van het bestuur is slecht”, gaf spreker Jan Oele, ‘geassocieerd’ lid van het college van bestuur, onomwonden toe. ,,Dat bestuur bestaat uit grijze mannen in grijze pakken.”

Het is daarom hoog tijd dat er een vrouw in het universiteitsbestuur komt, vonden de ongeveer honderd aanwezigen bij de ‘ronde tafeldialoog’ in de Aula dan ook vrijwel unaniem. De discussie onder leiding van dagvoorzitter Wouke van Scherrenburg (NOS) spitste zich toe op dit item.

,,De universiteit kan het niet maken dat er geen vrouw zit in het college”, stelde panellid Lydia Helwig Nazarowa, afkomstig van adviesbureau ISIS en begeleider van de workshop ‘Doorbreken van het glazen plafond’. ,,Er komen binnenkort twee vacatures in het college. Dat is een uitgelezen kans voor een cultuurverandering aan de top.”

Volgens haar moet er van onderaf in de organisatie een profiel worden geschreven hoe een eigentijds bestuurscollege eruit moet zien. ,,Stel bijvoorbeeld emotie als functie-eis, of flexibel en vernieuwend denken.”

Is kwaliteit niet de belangrijkste eis, vroeg Oele zich hardop af. Maar juist het begrip kwaliteit is toe aan een herdefinitie, vond panellid Mohamed El Achkar, civiel ingenieur en voorzitter van de stichting TANS voor hoogopgeleide allochtonen. ,,Je moet kwaliteit tegen het licht zien van alle veranderingen en vernieuwingen in de samenleving.”

,,Ik vind het pas een schande dat er geen vrouw in het bestuur komt, als er betere vrouwelijke kandidaten blijken te zijn die niet zijn aangesteld”, merkte iemand uit de zaal op. Daarmee was Helwig Nazarowa het oneens. ,,Positieve discriminatie moet, om verandering teweeg te brengen.”

Of er geschikte vrouwelijke kandidaten voor het college van bestuurof voor een hoogleraarsfunctie rondlopen, is eigenlijk niet te zeggen. De sollicitatieprocedure en dus ook de criteria voor de hogere functies op de TU zijn immers niet openbaar. De aanstelling gaat via het old boys network. Maak die criteria duidelijk en publiceer ze, vond iemand uit de zaal.

,,Er zaten vrouwen in het college van bestuur, alleen weet ik niet wat ermee is gebeurd”, vervolgde Oele. ,,Dat is een onderzoek waard”, repliceerde Helwig Nazarowa meteen. ,,Daarom is het goed dat wij er hier over praten”, kaatste Oele de bal terug. ,,De gemeenschap zorgt ervoor dat dit onderwerp op de agenda komt.” En dat zou nou net de taak van het college moeten zijn, vond iemand uit de zaal. ,,U bent een nieuwkomer met een frisse blik en u bent in de positie dat u actie kunt ondernemen.” Oele kon echter niet meer beloven dan: ,,Ik zal het naar voren brengen.”

‘Te lief’

,,Waar denken jullie aan bij internationale samenwerking?”, vraagt Sheila Vyas van ISIS, een adviesbureau voor transcultureel leidinggeven. Zij verzorgt een van de vijf workshops op het symposium.

Ze krijgt antwoorden als ‘van elkaar leren’ en ‘samen klussen klaren’. ,,Wel erg lief hoor”, merkt dan een deelnemer op. ,,Horen concurrentie, competentie en conflicten er ook niet bij?”

Internationaal samenwerken doe je vooral om er zelf en als organisatie beter van te worden, zegt een andere deelnemer. ,,De drijfveer is winstbejag.” ,,Je kan iets pas internationale samenwerking noemen als beide partijen er beter van worden”, vindt iemand anders.

De groep krijgt opdracht om in tweetallen te onderzoeken wat de knelpunten zijn van internationale samenwerking en wat de meerwaarde is. Er ontspint zich een discussie tussen twee deelnemers. ,,Er zijn maar een paar universiteiten waarmee de TU samenwerkt. Istanbul zit daar bijvoorbeeld niet bij”, stelt de één. Volgens haar speelt de politiek een rol bij de keus van gastdocenten. Haar buurvrouw vindt daarentegen dat dat alleen met de kwaliteit te maken heeft.

Gastdocenten van minder voor de hand liggende universiteiten uitnodigen, gebeurt op sommige faculteiten wel, zegt een van Civiel afkomstige deelnemer. ,,Wij doen projecten in de Filippijnen en gaan daar ook naartoe.”

‘Iedereen is allochtoon’

Internationale diversiteit. Het lijkt zoiets vanzelfsprekends. Wat moet je met zo’n onderwerp zonder in gemeenplaatsen te vervallen, vroeg keynote speaker Salle Kroonenberg, hoogleraar geologie, zich af. Zijn stelling: iedereen is allochtoon.

De geoloog illustreerde dat aan de hand van de eruptie van de vulkaan Krakatau in Indonesië. Het hele eiland verdween in 1883 onder water, op een klein randje na. Al een jaar na de eruptie kwamhet gras op, twee jaar erna waren er vijftien grassoorten en in 1928 al driehonderd. Sommige dieren kwamen zwemmend aan, anderen lieten zich verplaatsen door de wind. Zo nam het leven weer bezit van Krakatau.

Met de bevolking van Nederland ging het net zo. Sinds de ijstijd is Europa overspoeld door grote groepen migranten. In Rakata ontstond door die ongeplande invasies van allerlei dier- en plantsoorten een gemeenschap van grote biodiversiteit, een ecosysteem.

Een universiteit functioneert precies zo, vindt Kroonenberg. Als die tenminste divers genoeg is. ,,Er is concurrentie tussen de soorten, maar door het gunstige klimaat en de overvloed van voedingsstoffen is er plek voor iedereen.

Er zijn mensen die zo’n beperkt gezichtsveld hebben, dat ze zichzelf als middelpunt van de wereld beschouwen. In Delftse context: mensen die hier hebben gestudeerd, gepromoveerd zijn, aan de universiteit zijn gebleven en die nooit de diversiteit hebben ervaren. Het is mogelijk hier een carrière op te bouwen zonder ooit buiten de deur te hebben gekeken.

Je kunt de diversiteit bevorderen door mensen van elders aan te trekken. Dat gebeurt ook. Maar er zijn ook negatieve aspecten aan het aantrekken van mensen uit het buitenland. Het is belachelijk om verpleegsters uit de Filippijnen te halen om onze toch al zo goede gezondheidszorg te versterken, als je weet hoe desastreus de gezondheidszorg daar is. Dat geldt ook voor de wetenschap. De Surinaamse intelligentsia is in Nederland groter dan in Suriname zelf.

Het allerbelangrijkste is dat je mensen krijgt die zelf ergens nieuwkomer zijn geweest. Die een flink aantal jaren buiten de deur hebben gekeken. Laat Nederlandse studenten ook eens een jaar studeren aan een Turkse universiteit, in plaats van het eeuwige Amerika. Dan leren ze een nieuwe taal en worden ze pas echt wereldburger, echt allochtoon.”

De lezing van Kroonenberg is in zijn geheel te lezen op: www.delta.tudelft.nl/delta/online/krant.htm . .

De TU wil bij de vijf beste universiteiten van de wereld horen en streeft daarom naar een internationaal profiel. Dat kan door samenwerking te bevorderen met mensen van verschillende achtergronden, culturen en nationaliteiten. Voor het Platform Diversiteit en Studium Generale aanleiding een symposium te houden over de meerwaarde van diversiteit binnen de TU.

Zeker in de hogere functies is de TU-gemeenschap nog helemaal niet zo divers. Tien procent van de studenten en dertig procent van de promovendi komt uit het buitenland. Het aantal buitenlandse hoogleraren op de TU is gering.

Ook is de TU nog altijd een mannenbolwerk. Niet meer dan 20 procent van de studenten en een kwart van de promovendi is vrouw. En er zijn zo weinig vrouwelijke hoogleraren op de TU dat dit aantal niet eens in hele procenten is weer te geven.

,,De diversiteit in de samenstelling van het bestuur is slecht”, gaf spreker Jan Oele, ‘geassocieerd’ lid van het college van bestuur, onomwonden toe. ,,Dat bestuur bestaat uit grijze mannen in grijze pakken.”

Het is daarom hoog tijd dat er een vrouw in het universiteitsbestuur komt, vonden de ongeveer honderd aanwezigen bij de ‘ronde tafeldialoog’ in de Aula dan ook vrijwel unaniem. De discussie onder leiding van dagvoorzitter Wouke van Scherrenburg (NOS) spitste zich toe op dit item.

,,De universiteit kan het niet maken dat er geen vrouw zit in het college”, stelde panellid Lydia Helwig Nazarowa, afkomstig van adviesbureau ISIS en begeleider van de workshop ‘Doorbreken van het glazen plafond’. ,,Er komen binnenkort twee vacatures in het college. Dat is een uitgelezen kans voor een cultuurverandering aan de top.”

Volgens haar moet er van onderaf in de organisatie een profiel worden geschreven hoe een eigentijds bestuurscollege eruit moet zien. ,,Stel bijvoorbeeld emotie als functie-eis, of flexibel en vernieuwend denken.”

Is kwaliteit niet de belangrijkste eis, vroeg Oele zich hardop af. Maar juist het begrip kwaliteit is toe aan een herdefinitie, vond panellid Mohamed El Achkar, civiel ingenieur en voorzitter van de stichting TANS voor hoogopgeleide allochtonen. ,,Je moet kwaliteit tegen het licht zien van alle veranderingen en vernieuwingen in de samenleving.”

,,Ik vind het pas een schande dat er geen vrouw in het bestuur komt, als er betere vrouwelijke kandidaten blijken te zijn die niet zijn aangesteld”, merkte iemand uit de zaal op. Daarmee was Helwig Nazarowa het oneens. ,,Positieve discriminatie moet, om verandering teweeg te brengen.”

Of er geschikte vrouwelijke kandidaten voor het college van bestuurof voor een hoogleraarsfunctie rondlopen, is eigenlijk niet te zeggen. De sollicitatieprocedure en dus ook de criteria voor de hogere functies op de TU zijn immers niet openbaar. De aanstelling gaat via het old boys network. Maak die criteria duidelijk en publiceer ze, vond iemand uit de zaal.

,,Er zaten vrouwen in het college van bestuur, alleen weet ik niet wat ermee is gebeurd”, vervolgde Oele. ,,Dat is een onderzoek waard”, repliceerde Helwig Nazarowa meteen. ,,Daarom is het goed dat wij er hier over praten”, kaatste Oele de bal terug. ,,De gemeenschap zorgt ervoor dat dit onderwerp op de agenda komt.” En dat zou nou net de taak van het college moeten zijn, vond iemand uit de zaal. ,,U bent een nieuwkomer met een frisse blik en u bent in de positie dat u actie kunt ondernemen.” Oele kon echter niet meer beloven dan: ,,Ik zal het naar voren brengen.”

‘Te lief’

,,Waar denken jullie aan bij internationale samenwerking?”, vraagt Sheila Vyas van ISIS, een adviesbureau voor transcultureel leidinggeven. Zij verzorgt een van de vijf workshops op het symposium.

Ze krijgt antwoorden als ‘van elkaar leren’ en ‘samen klussen klaren’. ,,Wel erg lief hoor”, merkt dan een deelnemer op. ,,Horen concurrentie, competentie en conflicten er ook niet bij?”

Internationaal samenwerken doe je vooral om er zelf en als organisatie beter van te worden, zegt een andere deelnemer. ,,De drijfveer is winstbejag.” ,,Je kan iets pas internationale samenwerking noemen als beide partijen er beter van worden”, vindt iemand anders.

De groep krijgt opdracht om in tweetallen te onderzoeken wat de knelpunten zijn van internationale samenwerking en wat de meerwaarde is. Er ontspint zich een discussie tussen twee deelnemers. ,,Er zijn maar een paar universiteiten waarmee de TU samenwerkt. Istanbul zit daar bijvoorbeeld niet bij”, stelt de één. Volgens haar speelt de politiek een rol bij de keus van gastdocenten. Haar buurvrouw vindt daarentegen dat dat alleen met de kwaliteit te maken heeft.

Gastdocenten van minder voor de hand liggende universiteiten uitnodigen, gebeurt op sommige faculteiten wel, zegt een van Civiel afkomstige deelnemer. ,,Wij doen projecten in de Filippijnen en gaan daar ook naartoe.”

‘Iedereen is allochtoon’

Internationale diversiteit. Het lijkt zoiets vanzelfsprekends. Wat moet je met zo’n onderwerp zonder in gemeenplaatsen te vervallen, vroeg keynote speaker Salle Kroonenberg, hoogleraar geologie, zich af. Zijn stelling: iedereen is allochtoon.

De geoloog illustreerde dat aan de hand van de eruptie van de vulkaan Krakatau in Indonesië. Het hele eiland verdween in 1883 onder water, op een klein randje na. Al een jaar na de eruptie kwamhet gras op, twee jaar erna waren er vijftien grassoorten en in 1928 al driehonderd. Sommige dieren kwamen zwemmend aan, anderen lieten zich verplaatsen door de wind. Zo nam het leven weer bezit van Krakatau.

Met de bevolking van Nederland ging het net zo. Sinds de ijstijd is Europa overspoeld door grote groepen migranten. In Rakata ontstond door die ongeplande invasies van allerlei dier- en plantsoorten een gemeenschap van grote biodiversiteit, een ecosysteem.

Een universiteit functioneert precies zo, vindt Kroonenberg. Als die tenminste divers genoeg is. ,,Er is concurrentie tussen de soorten, maar door het gunstige klimaat en de overvloed van voedingsstoffen is er plek voor iedereen.

Er zijn mensen die zo’n beperkt gezichtsveld hebben, dat ze zichzelf als middelpunt van de wereld beschouwen. In Delftse context: mensen die hier hebben gestudeerd, gepromoveerd zijn, aan de universiteit zijn gebleven en die nooit de diversiteit hebben ervaren. Het is mogelijk hier een carrière op te bouwen zonder ooit buiten de deur te hebben gekeken.

Je kunt de diversiteit bevorderen door mensen van elders aan te trekken. Dat gebeurt ook. Maar er zijn ook negatieve aspecten aan het aantrekken van mensen uit het buitenland. Het is belachelijk om verpleegsters uit de Filippijnen te halen om onze toch al zo goede gezondheidszorg te versterken, als je weet hoe desastreus de gezondheidszorg daar is. Dat geldt ook voor de wetenschap. De Surinaamse intelligentsia is in Nederland groter dan in Suriname zelf.

Het allerbelangrijkste is dat je mensen krijgt die zelf ergens nieuwkomer zijn geweest. Die een flink aantal jaren buiten de deur hebben gekeken. Laat Nederlandse studenten ook eens een jaar studeren aan een Turkse universiteit, in plaats van het eeuwige Amerika. Dan leren ze een nieuwe taal en worden ze pas echt wereldburger, echt allochtoon.”

De lezing van Kroonenberg is in zijn geheel te lezen op: www.delta.tudelft.nl/delta/online/krant.htm . .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.